Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De lofzang in de nacht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De lofzang in de nacht

Mattheüs 26 : 3Ö

10 minuten leestijd

En na de lofzang gezongen te hebben, vertrokken zij naar de Olijfberg.

Tot de heerlijkste gaven, die God ons mensen gegeven heeft, behoort de gave, dat wij zingen mogen. Op zichzelf is de stem, waardoor wij met elkaar spreken mogen, al een machtigL gave. Maar mcl onze stem mogen v/ij neg méér doen dan spreken. Wij mogen de stem opheffen, wij mogen „op verhoogde toon" zingen! Wij mogen liederen zingen in bepaalde maat en rhytme, — liederen die van anderen afkomstig zijn, maar die toch tegelijk uit ons hart mogen voortkomen. Het lied van anderen mogen wij onszelf toe-eigenen en van harte zingen.

Door zo te zingen, kunnen wij worden opgeheven boven onszelf, ja bevrijd worden van onszelf. De ware liederen zijn liederen van bevrijding.

Het gaat er echter bovenal om, wat wij zingen.

Tn alle tijden zijn er ook liederen gezongen, die ons mensen niet bevrijdden, maar vernederden en naar omlaag trokken.

Het eerste lied, dat wij in de Bijbel vinden, is zulk een beschamend lied. Het is het schandelijke wraaklied van Lamech: ,,Ada en Zilla, hoort naar mijn stem! Vrouwen van Lamech, neigt uw oor tot mijn rede! Ik sloeg een man dood om mijn wonde, een knaap om mijn striem! Want Kaïn wordt zevenvoudig gewroken, maar Lamech zeven en zeventig maal!" (Genesis 4 : 23, 24).

Zo brult Lamech zijn woeste lied van onbeperkte wraak tot ieder, die hem te na komt! Dat is het eerste lied, dat wij in de Bijbel lezen: het beschamende en vernederende wraaklied van de gevallen mens! En tot in onze tijd toe worden zulke trotse liederen van haat en wraak, van lust en begeerte gezongen, die ons mensen vernederen.

Maar, Goddank, de Bijbel laat ons óók andere liederen horen, liederen die werkelijk bevrijden, omdat zij ons, midden in alle nood, doen zingen van Gods grote daden en machtige wonderen, van Zijn trouw en Zijn vergeving.

Een geheel Bijbelboek, het Boek der Psalmen, is zelfs één voortdurende oproep om vreugdevol te bezingen Gods wonderbare trcuv.' midden in alle nood en dood. Zwijgen zou schande zijn! ,,Het past oprechten God te loven".

Uit die Psalmen heeft Israël, heeft ook de Gemeente van de Messias, telkens weer kracht geput in alle zwakheid, moed ontvangen midden in alle aanvechting. In de diepste duisternis kon zij daardoor toch haar lofzang zingen.

Nu lezen wij in onze tekst, dat ook de Messias Israels, Jezus Christus midden in Zijn lijdensnacht de lofzang gezongen heeft samen met Zijn discipelen.

Tijdens dat laatste Paasfeest, dat Hij met hen vierde, heeft Hij niet alleen met de Zijnen gesproken en gebeden, niet alleen met hen gegeten en gedronken, maar óók met hen gezongen. Daar lezen wij vaak over héén. Andere woorden treffen ons dieper. Toch heeft het ons zoveel te zeggen, dat Jezus in de nacht, waarin Hij verraden werd, met Zijn discipelen „de lofzang gezongen heeft".

„De lofzang".

Wat is daarmee bedoeld?

Naar Joods gebruik in die dagen werd tijdens het Paasfeest een zeer bepaalde reeks Psalmen gezongen, de Psalmen 113—118, het z.g. Joodse Hallel.

Eerst werden de Psalmen 113 en 114 gezongen, waarin God geprezen wordt om Zijn daden. Intussen wordt het lamsvlees gegeten met het brood en de bittere kruiden. Daarna, na afloop 33 van de Paasmaaltijd, staan allen op en zingt men die andere lofliederen, Psalm 115 tot en met 118, waarin Israël God looft om Zijn wonderbare hulp en uitredding temidden van nood en dood.

En nu onttrekt Jezus Zich met Zijn discipelen in Zijn laatste nacht niet aan die lofzang, maar juist nu zingt Hij die met hen samen. Hij verheft Zich niet boven het zingen van die oude Psalmen van Zijn volk, maar Hij zingt méé.

Dat zingen is bepaald wel geheel anders geweest, dan wat wij nu verstaan onder het zingen van Psalmen. Er ontbrak niet alleen het rijm, maar ook veel van maat en rhytme, zoals wij dat nu in het Westen kennen. Anderzijds gaf dit zingen in het Oosten alle ruimte voor het uitdrukken van bewogenheid en innigheid, voor het uitschreien van de diepste gevoelens. Wij kunnen misschien het best denken aan het Synagogale reciteren, als wij er ons nu een voorstelling van willen maken. Aan dat zingen van de lofzang zal, naar onze maatstaven, wel heel wat hebben ontbroken! Toch onttrekt Jezus er Zich niet aan, maar Hij zingt méé, — misschien mogen wij zeggen: Hij zingt vóór. Psalm na Psalm!

Eerst, bij het begin van de Paasmaaltijd, Psalm 113. Het is de oproep, altijd en overal God te loven, omdat Hij een God is, ,,Die zeer hoog woont en zeer laag ziet". Hij, die verheven is boven alle hemelen, ziet meedogend neer op het verachte en verworpene. Hij buigt Zich neer over ellendigen en verdrukten, om hen op te richten uit hun vernedering.

^ïe is gelijk aan onzen Heer, aan God, die tot zijn eeuwig' eer

aan God, die tot zijn eeuwig' eer

zijn troon gevest heejt in den hemel?

Die, daar Hij 't wereldrond gebiedt,

van zijnen hogen zetel ziet

op 't laag en nietig aards gewemel?

En daarna Psalm 114, die bezingt Gods grote wonderen bij uittocht en intocht van Israël. De dichter ziet de Rode Zee wegvluchten, en de Jordaan wijken, de bergen in beweging komen en opspringen bij de wetgeving. Zo wordt de verlossende macht bezongen van die God, die Israël verlost heeft, nog verlost, en verlossen zal.

Als tijdens de Paasmaaltijd die liederen gezongen zijn, gaan de bekers met wijn rond, om ook daardoor feestelijk Gods redding te gedenken. En als dan de maaltijd beëindigd is, worden de Psalmen 115—118 gezongen.

Eerst Psalm 115. Tegenover al de zichtbare goden dezer wereld, die uitvoerig worden getekend, belijdt Israël hier zijn geloof in de Onzichtbare God, die alleen verheven is boven Zijn schepping. Alleen op Hem kunnen en mogen wij vertrouwen. Hij alleen is waard te ontvangen ons aller lof. Hij zal zegenen die op Hem, als op hun schild, vertrouwen. 34

Maar Israël,- vertrouw gij op den Heer!

Hij is hun hulp, hun sterkt' en al hun eer,

hun schild, dat nooit zal wijken.

Vertrouw op God, gij Arons nageslacht!

Hij is hun schild, hun hulp, die hun zijn Imacht

zo menigwerf deed blijken.

En daarna die Psalm, die ook nu nog in de Gemeente, bij Avondmaal en Paasfeest, in tijd van benauwdheid en dood, zo geliefd is, Psalm 116.

Met innige woorden dankt deze zanger God voor Zijn redding en bevrijding temidden van doodsgevaar, omdat God naar hem hoorde, hem zag en bewaarde. Zo kan hij dan over niets anders spreken dan over Gods weldaden en liefde. Daarom neemt de zanger „de beker der verlossingen" op, d.i. de beker wijn na verkregen verlossing, en heft hij zijn dankbaar loflied aan, samen met de Gemeente.

Wat zal ik, met Gods gunsten overladn,

dien trouwen Heer voor zijn gend vergelden?

'k Zal bij den kelk des heils zijn naam vermoeiden

en roepen Hem met blijd' erkent'nis aan.

En daarna de kortste van alle Psalmen, Psalm 117, slechts twee verzen, maar met dat geweldige: „Alle gij volken, alle gij natiën, looft den Here, prijst Hem!" Hij heeft recht ook op de lof der heidenen, op allen, die niet uit Israël zijn, om Zijn getrouwheid. Alle volken worden geroepen tot de lofzang.

En dan tenslotte de laatste Psalm uit het Hallel, Psalm 118, de Paaspsalm bij uitnemendheid. Een lied vol beurtzangen, een soort cantate, waarin koren en solisten afwisselend elkaar oproepen. God te loven voor Zijn genade en hulp in benauwdheden. Bij de tempelbouw had Israël ondervonden, dat het bedriegelijk is. op mensen en overheden te vertrouwen, en het goed is alléén op God te vertrouwen, die niet één van vele helpers is, maar de enige Helper. De hoeksteen van de tempel werd wel door mensen verworpen, maar door God uit zijn vernedering tot eer gebracht, — wonderlijk in onze ogen! God moet geprezen en geloofd, omdat Hij redt uit alle nood.

Ik werd benauwd van alle zijden en riep den Heer ootmoedig aan.

en riep den Heer ootmoedig aan.

De Heer verhoorde mij in 't lijden

en deed mij in de ruimte gaan.

De Heer is bij mij, 'k zal niet vrezen, de Heer zal mij getrouw behoên.

de Heer zal mij getrouw behoên.

Daar God mijn schild en hulp wil wezen.

wat zal een nietig mens mij doen?

Dat waren de Psalmen, die samen het Hallel. de Lofzang vormden, die Israël tijdens het Paasfeest zong.

Deze lofzangen zong Jezus Christus midden in Zijn lijdensnacht, toen Hij gereed stond, met Zijn discipelen naar Gethsemane te gaan, naar de Olijfberg.

Misschien vraagt U: Maar hoe kan men nog zingen met de dood voor ogen? Hoe kan iemand lofliederen aanheffen, als hij weet, dat de dood nabij is? Maar wij doen beter te vragen: Hoe zou het

Maar wij doen beter te vragen: Hoe zou het ook anders kunnen, als Jezus Christus Zich voorbereidt om de dood in te gaan?

Door de mensen en overheden zal Hij worden verworpen als een onnutte en schadelijke steen. Op niemand zal Hij kunnen vertrouwen. Volkomen verlaten zal Hij zijn.

Maar tevoren zingt Jezus met Zijn discipelen, zingt lofpsalmen, tegen al het zichtbare in. In Zijn grote verlatenheid en eenzaamheid zingt Hij van Gods wonderen, van Gods trouw, van die God, die de vernederde verhoogt en de verworpene stelt tot een hoofd. Jezus zingt die lofpsalmen, want Hij weet, meer dan iemand anders: die psalmen gaan over Mij! Niemand heeft in die nacht zó nodig ze te zingen als Christus, die de dood tegemoet gaat. Maar niemand heeft ook zó het recht ze te zingen als Hij, van Wie deze psalmen getuigen. In Hem gaan al deze liederen van bevrijding in vervulling. Daarom kan Jezus, nadat Hij de lofzang gezongen heeft, in diezelfde nacht naar de Olijfberg gaan, waar Hij in de hof Gethsemane, aan de voet van de Olijfberg, Zijn lijdensnacht doorstrijdt.

Strijden kan Hij daar, en overwinnen, omdat Hij de lofzang gelovig gezongen heeft. Zó vervult Hij Gods Raad.

Maar zó ook komt Hij o n s te hulp en sterkt Hij ons, als wij in duisternis zijn en verzocht worden. Want zó wijst Hij ons de weg om in elke duisternis, op Hem ziende, de lofpsalmen Hem gelovig na te zingen, die ze ons vóórzong. Alleen door zó te zingen kan de Gemeente van de Messias door alle duisternis heen.

Ziende op Hem, konden Paulus en Silas, toen zij terwille van het Evangelie in de gevangenis zaten, lofpsalmen zingen in de nacht. En de gevangenen hoorden naar hen. Zo hebben in alle eeuwen ontelbaren in nood

Zo hebben in alle eeuwen ontelbaren in nood en doodsdreiging, in verlatenheid en aanvechting, mogen zingen de Psalmen van Israël en de Gezangen der Kerk, en daaruit kracht geput.

Zing dan maar op uw tijd uw loflied in de nacht!

Eenmaal, aan het einde der tijden, zal een nieuw lied worden gezongen tot eer van Hem, die als een Lam Zich voor ons liet slachten, maar als een Leeuw voor ons streed en overwon. Johannes, één van de twaalven, die met Jezus de lofzang zong, heeft in zijn visioenen, voor ons bewaard in het boek der Openbaring, iets daarvan gehoord en ons beschreven. Het Lam is Overwinnaar! En Johannes hoorde alle schepselen een nieuw lied zingen, zeggende: „Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam, zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden" (Openb. 5 : 13). Tot die tijd trekken wij verder door de nacht dezer wereld, en zingen wij, gebrekkig en voorlopig, ons loflied. Hoe duister deze wereld ook is, en hoe donker ons eigen leven, wij hebben één voorrecht: wij mogen zingen van Gods onbezweken trouw, die onze val niet zal gedogen, van Gods genade, die oneindig is.

Dat danken wij aan Hem, die ook voor o n s de lofzang heeft gezongen in de nacht, voordat Hij om onzentwil naar de Olijfberg ging.

Dit artikel werd u aangeboden door: Stichting Vrienden van dr. H.F. Kohlbrugge

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1968

Kerkblaadje | 8 Pagina's

De lofzang in de nacht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1968

Kerkblaadje | 8 Pagina's