Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een geopende deur

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een geopende deur

10 minuten leestijd

Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, die de sleutel Davids heeft, die opent en niemand zal sluiten, en Hij sluit en niemand, opent. Ik weet uw werken: zie, Ik heh een geopende deur voor uw aangezicht gegeven, die niemand kan sluiten. Want gij heht kleine kracht, maar gij heht Mijn woord bewaard en Mijn naam niet verloochendOpenbaring 3 : 7, 8

I

Wie goed luistert naar wat in onze tijd gedacht en gesproken wordt over de voortgang van het Evangelie, kan telkens een toon van grote teleurstelling en moedeloosheid opmerken. Men spreekt van een toenemend functie-verlies van de kerken. De harten van steeds meerderen schijnen gesloten voor het Evangelie. Wat baat al ons prediken en getuigen? Heel andere dingen vervullen de harten der mensen, dan de vraag naar het Rijk Gods. Steeds minder invloed schijnt er uit te gaan van het Evangelie. Moedeloosheid vervult vaak de harten van hen, die werken en bidden voor de voortgang van het Evangelie, omdat de deuren er steeds meer voor gesloten schijnen te zijn.

Maar een andere vraag kan de harten van veien nog sterker beklemmen: Is de deur tot het Koninkrijk Gods voor m ij z e 1 f geopend? Moet ons geweten ons niet beschuldigen, dat onze zonden te groot zijn, dan dat voor ons de deur tot Gods Rijk openstaat? Spreekt Christus er telkens niet over, dat de deur voor goed gesloten kan worden, en er zullen worden buitengesloten? Behoren ook wij, door onze eigen schuld, tot hen die terecht buitengesloten worden? Hebben onze zonden niet tot gevolg, dat, als het er op aankomt, — wij eenmaal de deur gesloten zullen vinden?

Moedeloze en bevreesde mensen, hoort nu, hoe Jezus Christus, die alles van ons weet, ons troosten en bemoedigen komt! Bij alle bezorgdheid over Zijn gemeente vergeten wij op Hem te zien, die opent en niemand zal sluiten. Bij alle beklemming over onszelf mogen wij horen naar Zijn stem, die ons zegt: Zie, Ik heb een geopende deur voor uw aangezicht gegeven, die niemand kan sluiten.

Alles hangt er van af, of wij, bevreesde en bezorgde mensen, schuldige en verloren zondaren, die verdienen buitengesloten te worden, gelovig horen naar Hem, die Zelf de Deur is, ja die staat bij de Deur, en Klopt, iiij neeix de sleutels, en Hij belooft ons de ingang in Zijn Rijk. Met deze troost komt Hij vandaag u en mij bemoedigen.

II

Jezus Christus is Degene, die opent en niemand zal sluiten, en Hij sluit en niemand opent.

Deze woorden sprak Christus door Zijn apostel Johannes tot de gemeente te Filadelfia. Volgens onze maatstaven was de gemeente te Filadelfia, in Klein-Azië, maar een kleine, onbelangrijke gemeente. De stad was zelf maar een klein stadje, en de gemeente had weinig leden en weinig invloed. „Gij hebt kleine kracht". Bijzonder moeilijk had die kleine gemeente het bovendien, niet door de bestrijding van de heidense Romeinen, maar door die van vermogende Joden, die daar woonden en het de Christenen heel moeilijk maakten.

Voor de christelijke gemeente is het van de aanvang af een groot verdriet geweest, dat de Messias Israels, die uit Israël en voor Israël gekomen was, door een deel van Israël verworpen werd. Ook de apostel Paulus zegt daarvan: ,,ik heb een grote smart en een voortdurend hartzeer" (Rom. 9:2). Daarom worstelt hij met de vraag: hoe is het mogelijk, dat het volk Gods zijn Messias uitwerpt? Zelfs komt hij dan tot de vraag: Heeft God dan Zijn volk ver-stoten? Maar hij eindigt met het antwoord: Volstrekt niet! „Want de genade-gaven en de roeping Gods zijn onberouwelijk" (Rom. 11 : 29).

Ook de christelijke gemeente te Filadelfia stond voor die pijnigende vraag. Zelfverzekerd beriepen de Joden in die stad er zich op, dat alleen wie tot Israël behoorde, Gods volk was, en niemand anders. In plaats van het wonder van Gods genade te erkennen in hun roeping, zagen zij in hun verkiezing een recht, dat hen alleen toekwam, en niet aan heidenen ooit zou worden toegestaan.

Daarom waren deze Joden felle vijanden van Christus en Zijn zwakke gemeente. Zo waren zij, het geroepen.volk Gods, tot een „synagoge des Satans" geworden: „die zeggen, dat zij Joden zijn, en het niet zijn, maar liegen" (vs. 9). Zij erkennen het geheim van Gods genade niet meer, en zijn daarom Israël niet meer. Zij sluiten de deur voor hen, die de gekruisigde Jezus als Messias belijden. Zij stellen hen onder hun tucht en verkondigen, dat de Christusbelijders uitgesloten zijn uit het Rijk Gods.

Dat maakt, dat die kleine gemeente in Filadelfia vaak moedeloos is. Zij heeft zelf zo weinig kracht. En — zou het dan toch waar zijn, dat de Synagoge-leiders de macht hebben de deur van het Rijk Gods te openen en te sluiten? Zouden zij, die de Gekruisigde belijden als Messias, buitengesloten worden?

III

Nu ontvangt die zwakke, moedeloze gemeente een brief van Christus' apostel, om haar te bemoedigen.

En daar lezen zij met diepe blijdschap: „Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, die de sleutel Davids heeft, die opent en niemand zal sluiten, en Hij sluit en niemand opent . . .".

Hij, die daar spreekt, is de Heilige, de Zoon Gods, die uit Gods naam spreekt, — Wiens woord waar en betrouwbaar is. Als Zoon van David, als Vervuiler van Davids Rijk, heeft Hij van Godswege de sleutel Davids, de macht van Godswege om in het Rijk Gods binnen te laten of buiten te sluiten wie Hij wil. Hij beschikt over de toegang daartoe. Als Hij opent, zal niemand kunnen buitensluiten. Als Hij sluit, komt niemand binnen. Hij, de door mensen Gekruisigde, maar door God Verhoogde, Hij en niemand anders heeft de volmacht in het Rijk Zijns Vaders binnen te laten of buiten te sluiten.

Tevoren had Christus reeds tot Johannes gezegd: „Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk" (1 : 18).

Sleutels hebben, dat is macht hebben.

Hier spreekt Hij over de sleutels tot het Rijk Gods en tot het Vaderhuis. Als Hij ons de toegang ontsluit tot het Rijk Zijns Vaders, is e;r niemand die ons daarvan kan buitensluiten. Niemand komt tot de Vader dan door Mij, zegt Jezus. Maar niemand ook scheidt ons van de liefde Gods in Christus. Het is Jezus alleen, die ons met God verzoent. Hij alleen is het, die buitensluit wie buiten Hem wil binnendringen in Zijns Vaders Rijk. En al zouden wij allen iemand willen buitensluiten, er is niemana die buitensluit dan Hij alleen.

Dat maakt ons, die anderen oordelen, — zoals de Joden in Filadelfia de Christenen oordeelden, — ootmoedig. Dat bevrijdt ons ook van alle vrees voor machten en mensen, voor dood en duivel. Want Christus en Christus alléén heeft de sleutels. Hij alleen opent de deur voor allen die gelovig tot Hem komen, en als Hij opent, is er niemand die sluit.

IV

Maar nu spreekt Christus niet alleen over Zijn macht. Zijn bevoegdheid, maar óók over de z e - kerheid van Zijn genade en liefde.

„I/c weet uw werken: zie. Ik heh een geopende deur voor uw aangezicht gegeven, die niemand kan sluiten".

Hij weet van het geloof der kleine gemeente temidden van zoveel verdrukking en laster. Nu verzekert Hij deze bevreesde Christenen: „Zie, Ik heb een geopende deur voor uw aangezicht gegeven".

Terwijl die aangevochten gelovigen vaak vreesden, voor een gesloten deur te zullen komen, en verworpen te zullen worden, geeft Hij hen de zekerheid: Ik ben de deur der schapen. En die deur is geopend. Want het is de deur der genade. En wie klopt, die zal opengedaan worden, en niemand zal die deur sluiten.

Wat een bevrijding, als ons geweten ons aanklaagt, als wij door anderen worden aangeklaagd, als wij vrezen buitengesloten te zullen worden, te mogen weten, dat Christus ons zegt: Ik heb u een geopende deur gegeven!

En Hij laat het er niet bij, ons die deur te ge - ven. Hij Zelf staat er bij, en Hij klopt. Wan! Hij wil binnengelaten worden en met ons zijn. En indien iemand door Hem binnengaat, die za' behouden worden. Hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. Hij zal leven en overvloed hebben.

Wie zou dan zo dwaas zijn, als Hij voor ons de deur opent, buiten te blijven staan? U en ik, wij worden geroepen, niet naar onszelf te zien en onze ongerechtigheden, maar gelovig, dank baar, gehoorzaam binnen te gaan door die ge opende deur en te leven uit Zijn volheid. Tc midden van de grote verdrukking en krisis die door de wereld gaat, roept Hij ons Hen trouw te zijn, Zijn woord te bewaren en Zijr naam niet te verloochenen.

V

Een geopende deur!

Die belofte van Christus houdt ook in onzv roeping, daarvan voor anderen de dankba •re getuigen te zijn, tegenover onze naaste, dichtbij en ver weg. Wij mogen, voor zover het van ons afhangt, ook anderen niet in twijfel en onzekerheid laten, of ook zij, als zij verdwaald zijn, de deur geopend zullen vinden.

Het behoort tot de heerlijke wonderen Gods, aat Mij in alle tijden aan volken en mensen, voor wie de deur tot het Rijk Gods gesloten scheen, de geopende deur doet zien. Als Paulus tijdens zijn eerste zendingsreis door

Als Paulus tijdens zijn eerste zendingsreis door Azië veel tegenstand en teleurstelling ondervindt bij zijn prediking in de synagogen, ais hij zelfs wordt gestenigd, zodat men meent, dat hij dood is, beleeft hij telkens het wonder dat heidenen, van wie hij het niet verwachtte, Jezus als Redder belijden. God is niet gebonden, ook niet aan Israël gebonden. De wijngaard kan ook aan anderen gegeven worden. Met diepe verwondering over die vreemde we

Met diepe verwondering over die vreemde wegen Gods getuigt Paulus daarom, als hij in Antiochië verslag uitbrengt van zijn prediking, .,dat God ook voor de heidenen de deur des geloofs had geopend" (Hand. 14 : 27). En veel later schrijft hij vanuit Efese, waar hij

En veel later schrijft hij vanuit Efese, waar hij ook zo grote tegenstand en bestrijding gevonden had: „Mij is een grote en machtige deur geopend" (I Cor. 16 : 9).

Nog geeft Christus aan de volken en mensen van onze tijd een geopende deur.

Wij menen in ons ongeloof, dat voor een zó van God vervreemde wereld, voor zó tegen het Evangelie zich verzettende volken, de toegang t"ot het Rijk Gods al lang is gesloten. Maar Jezus waarschuwt er ons voor, hoogmoedig en ongelovig die deur gesloten te willen verklaren. Hij roept ons. Zijn belofte en Zijn bevel niet door ons ongeloof in de weg te staan, maar er de dankbare getuigen van te zijn, hier en overal.

Gods plannen zijn oneindig machtiger dan die van Zijn tegenstanders. Als wij menen m onze tijd aUeen moedeloos te moeten treuren over zoveel teleurstelling, roept Christus alle moedeloze gemeenten op, trouw aan Hem te blijven, te blijven geloven in Zijn geopende deur, in Zijn sleutelmacht, en groot te denken van Zijn wonderen, temidden van alle verzoekingen.

Zo richt Hij onze blik ook naar Zijn heerlijke t o e k o m s t . Het heeft^ zin, daarop te blijven wachten en hopen. Trouw wachten op Zijn komst: daartoe blijft Hij ons roepen.

Nieuwe, stralende beloften geeft Hij ons, aU wij trouw wachten op Zijn toekomst.

Wie op Hem hun hoop stellen, zullen door Hem„ niet vergeten worden. Hij zal hen een vaste plaats geven in Zijn tempel, ja zelfs hen maken tot zuilen, die vast staan in Zijn Huis. Drie namen zal Hij er op schrijven: de naam Gods, Wie wij eeuwig mogen toebehoren, de naam van de stad Gods, waar wij als burgers wonen mogen, en de nieuwe naam, die ons van Christus geopenbaard zal worden.

Tot die heerlijkheid roept en bestemt Hij ons, Hij, de Heilige en Waarachtige, die opent en niemand sluit; die u en mij nu en altijd een geopende deur geeft tot Zijn heerlijkheid. Indien iemand door Hem binnenkomt, hij zal

Indien iemand door Hem binnenkomt, hij zal behouden worden. Hij zal het leven hebben en overvloed.

Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Stichting Vrienden van dr. H.F. Kohlbrugge

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juni 1969

Kerkblaadje | 8 Pagina's

Een geopende deur

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juni 1969

Kerkblaadje | 8 Pagina's