Een Brief Van Dr. H. F. Kohlbrugge Aan Zijn Kleinzoon Louis B�hl Te Wenen
<Voord-vooraf
Nooit heb ik geweten, dat Dr. Kohlbrugge zo ijzonder gesteld was op zijn kleinkinderen. 'inds de toen al hoogbejaarde mejuffrouw Sohie Kohlbrugge mij in juni 1938 vertelde, dat aar grootvader, terwijl hij zijn kleinkinderen iet bekende portret liet zien, dat hij op 71-jarige ' eftijd van zich had laten maken, opgemerkt had: Da habt Ihr Euren brummigen Grosspapa," had ich bij mij een tegenovergestelde indruk geestigd. Totdat ik onlangs in Kohlbrugge's 'irrespondentie onderstaande brief aantrof, die ij aan zijn kleinzoon Louis, de tweede zoon van -'rof. Dr. Eduard Böhl en Anna Kohlbrugge, op 'lens vijfde verjaardag geschreven heeft. Hier lijkt heel duidelijk, hoe waar het is, dat wij iemand nergens beter uit leren kennen dan uit ' yn brieven. Graag geef ik deze brief in een proeve van vertaling van mijn hand aan onze lezers door.
D. VAN HEYST
Elberfeld, 6 maart 1874
Mijn lieve, dierbare Louis!
Je bent dus vandaag vijf jaar oud geworden. Grootpapa dankt God onze Here, dat je gezond gebleven bent en dat je flink groeit en het goed maakt. Vóór een jaar was ik heel erg bezorgd over je, toen je in de armen van je doodzieke mamaatje (Anna Böhl-Kohlbrugge is overleden op 6 maart 1873) lag, maar de Here wilde ons gebed voor je verhoren. Nu ben je blij, en wij zijn ook blij, dat je je geboortedag viert. Had ik je hier, dan zou ik je heel wat geschenken willen geven, maar dat kan ik nu niet. Je zult mij of je lieve zuster Marie wel schrijven, wat voor geschenk je gekregen hebt, dat je bijzonder groot genoegen doet. Nu zal je wel wat verstandiger worden en je niet meer zo dom aanstellen, als de hartelijkheid van (je broer) Frits tegen-over jou, je niet aanstaat —• je wilt daarentegen van nu aan heel lief tegen hem zijn, opdat de Here Jezus je gebedjes verhoort, als je naar bed gaat, en Hij je zegent en eens in Zijn zalige hemel opneemt onder al de lieve kleine en grote engelen, onder wie nu ook je lieve mamaatje is, en waar zij nu bekleed is met mooie, glanzendwitte klederen en een gouden gordel om heeft en een gouden kroon op haar hoofd en een gouden harp in de hand heeft en daarop speelt en eeuwig zingt vóór de troon van God en het Lam: „Geloofd zijt Gij, mijn Schepper, mijn God en Vader, die mij over dood en graf heen geholpen hebt! Geloofd zijt Gij, o Lam Gods, die mij gewassen hebt in Uw bloed en alles zo schoon, zo volkomen volbracht hebt!"
Nu moet ik je nog vertellen, dat je zuster een grote mooie krans op mamaatje's graf heeft laten leggen. Vervolgens, dat het vandaag de geboortedag is van Rosalie (een nicht van Louis). Zij heeft wel twintig geschenken gekregen en speelt vanavond met de meisjes Gobius (dochters van Mevrouw de Weduwe Gobius du Sart-Schorer) en je (zuster) Marie op de warme poppenkamer. Het is mijn wens, dat je aldoor een beetje groter wordt en steeds gezonder; dan zal grootpapa verbaasd staan, als hij je terugziet. Heb nu dagelijks veel plezier in je mooie speelgoed en denk ook aan grootpapa, als je gaat slapen, zoals ik gewoonlijk ook aan jou denk. Vaarwel, mijn dierbare Louis! Geef je broer Frits een stevige kus en zeg hem, dat je altijd lief tegen hem wilt zijn, en bid de Here, dat je het dan ook doet. Geef ook Maria Lütge (zuster van de latere predikanten H. A. J. en B. Lütge, die blijkbaar de huishouding van Prof. Böhl waarnam) een vaderlijke kus van mij, één, tmee, drie — en omhels je lieve, lieve papa voor je grootpapa
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juni 1976
Kerkblaadje | 8 Pagina's