Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De taal Kana�ns

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De taal Kana�ns

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Woord-vooraf

Kort na de voltooiing van zijn geschrift „De taal Kanaans", dat oorspronkelijk slechts voor een kleine vriendenkring bestemd was en pas na zijn dood door zijn kleinzoon J. H. F. Kohlbrugge is uitgegeven, heeft Dr. Kohlbrugge op Pinkstermaandag 5 juni 1854 voor zijn gemeente te Elberfeld over hetzelfde onderwerp een preek gehouden, die werkelijk uniek kan worden genoemd. Het is namelijk helemaal geen preek, maar veeleer een catechisatie in vragen en antwoorden over de weg des heils. Het begin en het einde van deze bijzondere „preek" heb ik opnieuw in onze taal overgebracht. Met grote blijdschap geef ik deze beide fragmenten aan onze lezers ter overdenking door. Ze zijn door mij ontleend aan „Festpredigten", 3. Auflage, Wuppertal-Elberfeld o. J., S. 420 f. u. 435-437, en in een enigszins verouderde en. niet overal even nauwkeurige nederlandse vertaling te vinden in „Feeststofjen", 3de druk, Amsterdam 1942, blz 352v. en 367-369.

D. VAN HEYST

Mijn geliefden! Terwijl wij, voor zover wij de Here toebehoren, als één gezin bijeen zijn, bereiden wij onszelf de vreugde ons in dit uur met elkander te onderhouden in een taal, die de wereld niet verstaat, die zij in haar hoogmoed veracht, en die toch zo vertrouwelijk en hartelijk, zo welluidend is en ons zo blij maakt. De taal, die ik bedoel, heet bij de profeet Jesaja de „taal Kanaans" (Jes. 19:18). Ieder van u moge, terwijl hij haar hoort, zichzelf wel degelijk beproeven, of zij hem als zijn eigen taal in de oren klinkt, of zij uit zijn hart gesproken is, dan wel of deze taal hem bars, hard, grof en daarom barbaars voorkomt. Over de gehele aarde, zo ver zij zich uitstrekt, zijn er mensen, die deze taal verstaan, en die slechts dan gelukkig zijn, wanneer zij een landgenoot aantreffen, die met hen dezelfde taal van het hart spreekt. Wat men echter ook overal ter wereld van haar moge zeggen. God noemt haar een zuivere taal.

Het onderwijs in deze taal ontvangen en geven wij nu zó, dat ieder van u onmiddellijk hierdoor kan te weten komen, uit welk land hij afkomstig is, en of hij Schibboleth of Sibboleth zegt (Richteren 12 : 6). Wij vinden de aanleiding hiertoe in het feest, dat wij heden vieren, namelijk het Pinksterfeest, opdat ieder van u wete, of hij aan de Geest van Christus deel heeft, of niet. Als wij nu zeggen, dat wij in deze taal onderwijs ontvangen en geven, verstaan wij dit zó, dat wij mensen weliswaar het Woord prediken en horen en dit ook geloven, maar dat het welbeschouwd de Heilige Geest is, die deze taal onderwijst.

Omdat nu het onderwijs in de vorm van een catechismus de beste onderwijsmethode is, geven ook wij dit onderwijs hier in vragen en antwoorden.

Vraag: Weet gij wel, dat gij nog vóór een open zee komt te staan en door een rivier heen moet lopen, die aan alle oevers vol is?

Antwoord: Ik heb zo iets hierover gehoord; ook heb ik het wel overdacht, toen ik de weg insloeg; maar ik heb Zijn Woord altijd waar en het woord van de vijand en van de wereld leugenachtig bevonden. Ook in de smeltkroes van de ellende en in de hitte van de strijd met het verderf heb ik de waarheid ondervonden van de woorden des Heren: „Vrees niet! Als gij door het water gaat, zal Ik bij u z-ijn, zodat de stromen u niet zullen overstelpen; en als gij in het vuur gaat, zult gij niet verbranden, en de vlam zal u niet verzengen" (Jes. 43 : lv.).'"En: ,,In het droge verandert Hij de stromen" (vgl. Ps. 66 : 6). Weet gij, hoe? Hij gaat als de Eerste de stroom in, en Hij komt er ook als de Laatste uit. De ark des Verbonds vermag méér dan alle watervloeden van de dood (Joz. 3).

Vraag: Maar als een giftige slang u nu bijt, wat dan?

Antwoord: Dan zie ik stervend op de koperen slang, — zó is het Gods wil.

Vraag: Maar waarom neemt gij niets van de wereld mee?

Antwoord: Wat God Zelf mij geeft, al schijnt het ook weinig, is méér dan de overvloed van vele goddelozen. Dat ik op eerlijke wijze eet en drink en mij naar behoren kleed, en wat verder mijn behoeften zijn, dat alles geeft Hij mij van Zijn aardrijk. De aarde is immers van mijn Koning met haar volheid (Ps. 24 : 1). Maar van de wereld wil ik niets hebben; mijn erfdeel is daar boven. De duivel heeft niets, hoe veel hij ook belooft. Wie het minst bij zich heeft, reist het gemakkelijkst; ook heb ik beloften, waarin goud in overvloed gelegen is. Ik reis met een goede kredietbrief, en mijn Koning heeft overal Zijn betaalmeesters.

Vraag: Waar trekt gij dus heen?

Antwoord: Daarheen, waar reeds mijn burgerschap is, naar het Jeruzalem, dat niet een mens, maar God Zelf voor mij en al de Zijnen gebouwd heeft, — gebouwd op het bloed des Verbonds.

Vraag: Zijt gij hiervan verzekerd?

Antwoord: Ik heb zegel en brief, namelijk de Geest, die Hij mij gegeven heeft, en Zijn Woord.

Vraag: Maar al die oude zonden dan? en nog eens vraag ik: als gij vóór die diepe rivier komt te staan, wat dan? Gij hebt immers geen bootje bij u, en op deze rivier is er ook geen te vinden!

Antwoord: Ik moet toch naar de hemel!

Vraag: Wat is dan uw verwachting?

Antwoord: Mijn stellige verwachting is deze, dat mijn Koning en Here, de Bruidegom van mijn ziel mij tegemoet zal komen bij de poorten van Zijn stad. Hij heeft mij het antwoord gegeven op mijn gebed. Hij heeft gezegd: „Ik kom spoedig!" (Openb. 22 : 20). Vraag: Maar hoe komt gij die stad binnen,

Vraag: Maar hoe komt gij die stad binnen, die zo hoog gelegen is?

Antwoord: Op engelenwagens! Hij Zelf zet mij hierop, — en dan geen geween meer!

Mijn geliefden! Gij hebt nu iets gehoord van de taal Kanaans. Wie haar niet mee kan spreken, die begeve zich ter catechisatie bij de enige Profeet. Wie haar veracht, wete, dat de Vader, die Zijn kinderen zó leert spreken, hem tot zolang ook veracht. En wie haar geleerd heeft, bedenke, van Wie hij haar geleerd heeft, opdat hij voor Zijn aangezicht vreze en Hem met eerbied aanbidde. Het spreken doet het echter niet, als het hart er niet bij is. Schibboleth alleen komt over de rivier. Het gaat er dus om: Voorwaarts! haast, red u om uws levens wil!

Dit artikel werd u aangeboden door: Stichting Vrienden van dr. H.F. Kohlbrugge

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1977

Kerkblaadje | 8 Pagina's

De taal Kana�ns

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1977

Kerkblaadje | 8 Pagina's