Het �Stipendium Bernardinum�
Een studiebeurs uit een ver verleden
Woord-vooraf
Tijdens mijn verblijf aan de Rijksuniversiteit tt Utrecht van 1931 tot 1934 (van 1934 tot 1936 stu deerde ik aan de Leidse Universiteit) kwam ik bijn. dagelijks in aanraking met Hongaarse en Duitse stu denten, wier studie aldaar ge'heel of gedeeltelijk bekostigd werd uit het zo geheten ,,Stipendium Bernardinum", 'een weivoorziene studiebeurs uit een ver ver leden. Méér bijzonderheden over deze beurs kwam if destijds niet te weten behalve dan dat zij in de 18t eeuw in het leven geroepen was door een schatrijk man. Wiens voornaam Bernard luidde.
Eerst onlangs, na ruim een halve eeuw, ben ik ovc het „Stipendium Bernardinum" heel nauwkeurig ge informeerd door een artikel onder bovenstaand op schrift in „Erangelischer Kirchenbote", het Zondagsblad voor de Palts, van 25 september 1983. Het i-- geschreven door de Paltsische predikant Christopf H. Schwarz, die ongetwijfeld zelf ook op kosten vat deze beurs aan de Utrechtse Universiteit heeft gestu deerd. Zijn artikel kwam mij zó belangrijk voor, da' ik tot het besluit gekomen ben om het niet alleen aan hen die in Utrecht theologie hebben gestudeerd oi nog studeren, maar ook aan al de andere lezers n Nederlandse vertaling door te geven. In deze bijdra ge gaat het immers over de opleiding tot de diensi des Woords, die ons aller belangstelling verdieni D. VAN HEYSl
Op de 18e augustus 1761 verschijnt de 84-jangt.' Daniël Bernard Guillamsz voor de Utrechtse notaris Hoevenaer om zijn uitvoerig testament te dicteren. „Aan de getuigen bekend, gezond naar het üchaam en recht van hjt en leden, volkomen helder van verstand en oordeel", regelt hij zijn buitengewoon giote nalatenschap. Twee weken later sterft hij. Zijn grafkelder in de Geertekerk te Utrecht had hij reeds lang 'cvoren in gereedheid laten brengen.
Daniël Bernard is in 1676 te Frankenihal (Palts) geboren als derde kind van een Hollandse koopmanslamilie. Nederlanders, die om des geloois wil de wijk genomen hadden, waren aldaar reeds sinds 15b2 in de gebouwen van het voormalige klooster der Augusijnerkoorheren gastvrij ontvangen. Zij zijn echter n 1689 in de Paltsische Successieoorlog voor de Fransen gevlucht en nooit meer teruggekeerd. Ook Daniël liernard heeft toen als 12-jarige jongen ongetwijfeld Ie stad verlaten, en behalve de aantekeningen in het ioopregister van de Nederlandse Gereformeerde Geneente te Frankenthal vinden wij van hem en zijn amilie aldaar geen enkel spoor. In aansluiting aan de voorden van het testament: ,,Intussen rijk geworden, ^ertijds koloniaal gouverneur in Oost-Indië, grootgrondbezitter op het Hollandse kusteiland Voorne, lis aanzienlijk rustend man te Utrecht woonachtig", vomt de herinnering aan Frankenthal en de Palts nog ens opnieuw boven. Bij wijze van verrassing beschikt lij de inkomsten van zijn beleggingen bij de Bank an Engeland ten gunste van Paltsische en Hongaar- ; studenten, die zich in Utrecht op het ambt van ' edikant willen voorbereiden.
Waarom hij dit doet, legt hij niet nader uit. Denkt 'nj met dankbaarheid terug aan de tijd van zijn ugd in Frankenthal.? Was het een dankoffer voor .'n leven in overvloed.? Moest het dienen'om de zaak in de Reformatie in de Keurpalts te steunen.? In 'jn brief, die hij op 54-jarige leeftijd aan zijn broe- ^T schrijft, spreekt hij over „noodlottige gebeurtenissen, die ons in de Palts zijn overkomen" in verband met schuldbekentenissen en boedelscheidingen ' innen de familie. Moet er in het gebied van de ,,Beeden-Palts, waarvan de hoofdstad Mannheim is", •ts uit verre dagen weer in orde gebracht worden.?
Hoe dit ook zij: de aanzienlijke som van 9000 ,'Ond in Engelse bankaandelen, die in Londen voor iltijd en eeuwig inkomsten moet opleveren, heeft inassen aan ongeveer 1200 Keurpaltsische en Hongaarse predikanten geheel of gedeeltelijk de theologische -•tudie te Utrecht mogelijk gemaakt, en dit moet volgens ide wil van Bernard altijd zó blijven tot de liingste Dag toe.
Het gebied van de ,,Beneden-Palts" met de hoofd- "^lad Mannheim omvatte toentertijd o.a. ook de (."i raaf schappen Jtilich en Berg; studenten uit Wupl'crtal of Düsseldorf kunnen daarom óók in het ge- 'lot komen van dit stipendium (deze studiebeurs), maar niet Paltsers, die b.v. in Zweibrücken geboren /ijn, omdat dit hertogdom niet tot de Keurpalts be- 'loorde. De strijd over de vraag of de „Beneden- Palts", zoals Bernard die op het oog heeft, identiek IS met het gehele gebied van de Keurpalts, is haast even oud als het stipendium-zelf. Mogelijk, dat deze strijd spoedig weer ontbrandt met het oog op de grote aantallen theologische studenten!
Met zijn nu 222 jaren is het „Stipendium Bernardinum" het oudste in heel Europa. Desondanks heeft het tot nog toe nooit geleid tot een officiële toenadering tussen de Nederlandse Hervormde Kerk en de Paltsische Landskerk, terwijl toch sindsdien minstens iedere tiende Paltsische predikant de Nederlandse taal kan verstaan en spreken! De kerkelijke sporen, die het verblijf te Utrecht heeft nagelaten, zijn van andere aard. Het valt gemakkelijk aan te tonen, dat in de groep van de „Bernardijnen", die na de laatste oorlog tot 1960 in Utrecht hebben gestudeerd, de bereidheid gevonden wordt om gewone, maar vooral ook buitengewone kerkelijke opdrachten te aanvaarden.
Deze generatie van stipendiaten is ongetwijfeld gestempeld door de intensieve kennismaking met de afgrijselijke herinneringen, die de Duitse bezettingstroepen in de oorlog achterlieten, en die het ook zo kort na de oorlog de Nederlanders moeilijk maakten om de jonge Duitsers, die immers van ,,hun" geld studeerden, onbevooroordeeld tegemoet te treden. Een vrouw, die kamers verhuurde, had verscheidene dagen met zichzelf geworsteld in het gebed eer zij aan een Duitse stipendiaat een kamer kon verhuren. Het was, zoals later bleek, de kamer, waarin zijzelf mensen verborgen gehouden had, die voor de Duitsers waren gevlucht!
Het had toch al tot 1951 geduurd voordat de Theologische Faculteit te Utrecht ertoe kon besluiten een Paltsische stipendiaat gastvrij te ontvangen. Langdurige, met groot geduld gevoerde gesprekken en gelegde contacten, waaraan vooral Ds. Heinz Wilhelmy, Dr. Hendrik Berkhof, die toen rector was van het Theologisch Seminarie der Nederlandse Hervormd'e Kerk te Driebergen, en Hans Stempel, die aan het hoofd ston.d van de Paltsische Lamdskerk, deelnamen, eindigden met de bevrijdende uitspraak van Berkhof: „De zaak is eenvoudig en klaar: van de kant van het Bernardinum bestaat er geen enkel bezwaar, dat de Paltsers komen". Twee jaar later kwam de eerste Paltser na de oorlog in Utrecht aan. Sindsdien is er ook dankzij het stipendium een groot stuk verzoeningsarbeid aan weerskanten tot stand gebracht, afgezien van de grote persoonlijke winst voor ieder afzonderlijk.
Op het ogenblik studeren vijf Paltsers in Utrecht. Naar aanleiding van het 200-jarig bestaan van het ,,Stipendium Bernardinum" in 1961 lieten de voormalige stipendiaten in samenwerking met de Paltsische Landskerk een kleine, maar waardevolle bibliotheek aan de Theologische Faculteit te Utrecht overhandigen als een bescheiden uiting van dankbaarheid. En in november van dit jaar zullen voor de eerste maal na 1961 de Paltsische Bernardijnen te Enkenbach een ontmoeting hebben met Utrechtse professoren en aldaar een academische samenkomst houden. Eén van de onderwerpen van gesprek zal zijn: ..Theologische verantwoordelijkheid voor de vrede".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1983
Kerkblaadje | 8 Pagina's