Terugblik in geloofsvertrouwen
". . . alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn; het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en dat volbrengen, waartoe Ik het zend."Jesaja 55 : 11
In de hierboven aangehaalde tekst gaat het om het woord van de HERE God. Heel de Heilige Schrift is Gods woord. Maar in het geheel van de boodschap die in Gods woord is vervat, kunnen ook mensen aan het woord zijn. Hier echter is de HERE God Zelf aan het woord! De aangehaalde tekst vormt immers één geheel met wat in Jesaja 55:8 begint en daar wordt omschreven als: "luidt het woord des HEREN."
Het woord van de HERE God. Dat is iets anders — iets geheel anders — dan het woord van een mens. Aan dat laatste hechten wij niet zo veel waarde. Mensen kunnen wel woorden spreken of dingen zeggen, maar of ze ook doen wat ze zeggen, moeten wij nog maar afwachten. En maar al te dikwijls blijft het bij afwachten. Er gebeurt verder niets. Het blijft bij het gesproken woord en daar hebben wij niet veel — eigenlijk niets — aan. Wanneer het gesproken woord op zichzelf blijft staan, stelt het alleen maar teleur.
Maar dat is nu juist het wezenlijke verschil tussen het woord van een mens en het woord van de HERE God. Als de HERE God een woord spreekt, geschiedt er ook wat er in dat woord wordt gezegd. In de dagen van de profeet Jesaja dreigde men dat verschil uit het oog te verliezen. Het volk van Juda was in ballingschap weggevoerd naar het verre Babylonië en bij velen vatte de mening post, dat het daar wel bij blijven zou. Wat er vroeger was beloofd, is blijkbaar alleen maar inbeelding geweest en zo er ooit een reddende en verlossende God is geweest, dan heeft het er nu veel van weg dat Hij Zijn reddende en verlossende kracht heeft verloren.
Zo echter is het niet! En om dat duidelijk te maken, gaat de HERE God Zich tot Zijn volk richten. Door middel van Zijn profeet gaat Hij Zijn volk aanzeggen dat Zijn woord geen lege, holle klank is: "... alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn; het zal niet ledig tot Mij wederkeren."
"Alzo". Dat is zoals het tot uitdrukking komt in het beeld, tot uitdrukking gebracht in hetgeen aan de tekst voorafgaat. Dat is het beeld van het water dat van de hemel, uit de wolken, neerdaalt en de aarde vochtig en vruchtbaar maakt zodat het in de aarde gezaaide zaad ontkiemt, tot volle wasdom komt en vruchten afwerpt waardoor mensen brood te eten krijgen. Als dan door verdamping het water weer naar de hemel opstijgt, keert het niet ledig, zonder iets gedaan te hebben, terug in de wolken.
Zo nu is het ook met het woord, dat uit de mond des HEREN uitgaat. Het keert niet ledig tot de HERE weder. Het is geen holle klank. Het woord des HE REN werkt! Dat wordt de mensen uit Juda, die daar in het verre Babylonië gedwongen zijn te verblijven en als gevolg daarvan overmand kunnen worden door het gevoel dat het woord van de HERE zijn werkende kracht heeft verloren, aangezegd. Door de HERE Zelf! Daaraan mogen zij zich, als zij geestelijk dreigen weg te zinken, vastklampen. Zij mogen en kunnen zich volkomen toevertrouwen aan de beloften, die van de kant van de HERE tot hen zijn gekomen.
En dat mogen en kunnen ook wij, hoewel wij door een tijdvak van ruim 2500 jaren gescheiden worden van het ogenblik waarop de HERE Zich met het woord van de tekst tot het volk van Juda richt. Gedurende die ruim 2500 jaren heeft de tijd niet stilgestaan. Hoe vele en hoe grote veranderingen hebben zich niet voorgedaan! Het gebeuren van in het bijzonder de laatste eeuwen heeft het aanzien van wereld en mensheid een welhaast onherkenbaar-makende verandering doen ondergaan. En de snelheid waarmee die verandering zich voltrok en nog steeds voltrekt, neemt de laatste tientallen jaren alleen maar toe. Dat kan ons angstig maken. Dat kan, vooral wanneer wij bij de jaarswisseling een terugblik werpen op de tijd die achter ons ligt en die wij hebben doorgemaakt, tot gevolg hebben dat ook wij ons afvragen of door de veranderingen in de tijd heen het woord van de HERE zijn kracht wel bewaard heeft. In het denken van veel mensen hebben de veranderingen in de tijd veroorzaakt, dat er aan het werken van de HERE God een steeds kleiner wordende plaats wordt gegeven, ja, dat er aan een ingrijpen van de HERE God in het geheel geen plaats meer wordt gegund. En dat denken oefent zijn invloed op ons uit. Wij nemen er kennis van. Dat kan ook niet anders. Want wij leven met de mensen die zo denken, op dezelfde wereld en krijgen deel aan hun gedachten door middel van drukpers, radio en televisie. En dan kan het o zo gemakkelijk gebeuren, dat die gedachten onze gedachten in hun loop meesleuren en wij bevangen worden door de vrees dat wij van een reddend en verlossend werken van de HERE in ons leven maar niet veel of helemaal niets moeten verwachten.
Neen, gedurende de afgelopen rujm 2500 jaren heeft de tijd niet stilgestaan. Maar naast de verande-ringen die zich in die jaren hebben voorgedaan, is er ook nog iets anders gebeurd! En dat andere bestaat hieruit, dat in Jezus Christus het woord Gods ons menselijke vlees heeft aangenomen. Het woord Gods heeft als pasgeboren Kind gelegen in de kribbe van Bethlehem en het heeft, volwassen geworden, gehangen aan het kruis op Golgotha om daar te sterven. Maar het is uit de doden opgestaan! En de uit de doden Opgestane is ten hemel gevaren. Jezus Christus, het vleesgeworden woord Gods, is nu, gezeten aan Gods rechterhand, onze Levende Here! En daardoor mogen wij zijn zoals wij in de verkondiging van het woord Gods worden aangesproken: Gemeente van onze Here Jezus Christus.
Dat is geschied! Die mogelijkheid is ons geschonken! En hoe groot en belangrijk de veranderingen die zich in de loop der eeuwen hebben voltrokken, ook zijn, wezenlijk en doorslaggevend voor alle mensen van alle tijden en plaatsen is wat er in Jezus Christus, het vleesgeworden woord Gods, is geschied. Wat dat betreft mogen wij alle twijfel laten varen. Hij heeft immers, toen Hij aan het kruis stierf, uitgeroepen: "Het is volbracht." (Joh. 19 : 30). Door het aan het kruis volbrachte verlossingswerk van onze Here en Heiland Jezus Christus en daardoor alleen mogen mensen het waarachtige leven hebben en behouden. Zo werkt het woord des HEREN en zo mogen wij in ons leven in deze tijd, als wij daarop een terugblik werpen, ons daaraan in het geloof in onze Here en Heiland Jezus Christus toevertrouwen.
Het woord des HEREN werkt. Het heeft zijn kracht bewaard in Hem, Die aan Gods rechterhand is gezeten. In die zekerheid kunnen wij leven. En door die zekerheid heeft het zin, dat wij ons vervolgens gaan afvragen wat het woord des HEREN werkt. Ook op die vraag geeft de tekst het antwoord: "... maar het zal doen wat Mij behaagt". In Jezus Christus is het woord des HEREN tot ons gekomen. In de Heilige Schrift mogen wij de boodschap dienaangaande ontvangen. En als wij nu die boodschap horen, mag er aan ons iets gaan geschieden. Dan mag geschieden wat gezegd wordt in Psalm 62 vers 12: "God heeft eenmaal gesproken, ik heb dit tweemaal gehoord". In de Heilige Schrift komt Gods woord tot ons. Uit de Heilige Schrift spreekt de HERE God Zijn woord tot ons. Wij horen het met onze oren. Maar dan gaat de Heilige Geest Zijn inwerking op ons uitoefenen. Dan gaat de Geest van Jezus, Die over de Gemeente is uitgestort, het met de oren gehoorde woord opnemen om het naar onze harten te brengen zodat het ook daar, voor de tweede maal, gehoord kan worden. Dat is het horen, dat tot gevolg heeft het weten dat het door Jezus Christus volbrachte verlossingswerk ook voor mij is volbracht. Dat is waarachtige bevinding. Dat is het wat het woord des HEREN werkt. Want het is de blijdschap van dat weten, die de HERE behaagt.
Laten wij ons dan openstellen voor de inwerking van de over ons uitgestorte Heilige Geest en in onze geest geen ruimte geven aan die bedenkingen, die door de vijand van het woord des HEREN worden gezaaid en ons zo aannemelijk voorkomen doordat die vijand van het woord des HEREN, de satan, zich aan ons als vriend voordoet.
Stellen wij ons dan open voor het woord des HE-REN als Wet die ons aanzegt, dat wij uit onszelf in het geheel niets kunnen en daardoor ook in het geheel niets zijn. Stellen wij ons er dan voor open, dat wij tegenover de HERE God door onze overtredingen van Zijn Wet alleen maar schuldig staan en dat al ons pogen om voor Zijn heilig aangezicht iets te zijn op niets uitloopt, ja, ons alleen maar schuldiger maakt. Als wij ons zo door het woord des HEREN laten gezeggen, dan komen wij tegenover de HERE God op de juiste plaats te staan.
Maar als wij tegenover de HERE God onze plaats zo gaan innemen, dan staan wij voor Hem ook op die plaats waarop Hij Zijn spreken tot ons kan voortzetten. En dan wacht Hij daarmee niet; neen, dan gaat Hij onmiddellijk voort met tot ons Zijn woord te richten, en dan wordt dat woord dat Wet is, tegelijk en niet daarvan te scheiden, tot Evangelie, tot Blijde Boodschap. Dan spreekt Hij tot ons Zijn reddend en verlossend woord, dat om het door Jezus Christus op het kruis gebrachte offer de zonde wordt vergeven en de door de zonde ontstane schuld wordt kwijtgescholden en dat Jezus Christus voor ons wordt datgene wat besloten ligt in de heerlijke Naam waarmee Hij bij Zijn geboorte werd genoemd: Heiland. In Hem wordt het heil ons geschonken; die heling van leven, die in de heelheid van het leven van Gods Koninkrijk tot volkomen wasdom komt. Dat is het wat de HERE behaagt; dat is het wat het woord des HEREN werkt.
En zo ligt dan, doordat het woord des HEREN zo werkt, de weg naar Gods toekomst voor ons open. Daarmee eindigt de tekst: ". . . en dat volbrengen, waartoe Ik het zend." Neen, we behoeven niet te vrezen, dat wat in Gods beloften ons wordt aangezegd geen doorgang zal vinden; dat Gods bedoeling met ons niet zal gelukken. In Jezus Christus, onze Levende Here, hebben wij de waarborg, dat Gods werk tot ons heil volbracht zal worden. In Jezus Christus toch is het volbracht. Van het kruis af heeft Hij het luide uitgeroepen en daardoor hebben wij die zekerheid die ons vol geloofsvertrouwen kan doen voortgaan op on-ze levensweg, maar die ons ook met een gerust hart kan doen terugblikken op wat achter ons ligt. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde zullen doorbreken. In Jezus Christus, het vleesgeworden woord Gods, heeft de HERE ze ons toebereid. En daardoor is de beslissing reeds gevallen. Wij behoeven het niet gespannen en met vrees in het hart af te wachten. De toekomst van de HERE ligt voor ons open en wat in ons leven achter ons ligt kan die toekomst niet onmogelijk maken. Wat Gods woord voor ons werkt is altijd, wanneer wij ons geloofsvertrouwen daaraan schenken, sterker dan onze woorden en werken tezamen!
Als in Jezus Christus de doorslaggevende beslissing is gevallen, mogen wij haar dankbaar aannemen als het afdoend antwoord op ons vragen naar de bestemming van de wereld en van ons leven. In ons allen leeft de vraag, die wij Goethe's Faust horen stellen: "Dasz ich erkenne, was die Welt im Innersten zusammenhalt."; " 'k Hoop, dat ik zo begrip erlang van 's werelds diepste samenhang." (in de vertaling van Anthonie Donker). Wie zich overgeeft aan de leiding van het woord des HEREN, behoeft niet meer te zoeken naar het antwoord op die vraag. Het antwoord is gelegen in de boodschap, die in het woord des HEREN is vervat, 's Werelds diepste samenhang is gelegen in Jezus Christus; in wat Hij in Zijn Lijden, Sterven, Opstanding en Hemelvaart voor ons heeft gedaan en waarvan Hij de overwinnende kracht door de uitstorting van de Heilige Geest aan Zijn Gemeente heeft geschonken. Daarin en daarin alleen liggen de verbanden, waarvan de bestemming van de wereld en van het leven van de mens geheel en al afhankelijk is. Dr. H. F. Kohlbrugge heeft het aldus heel kernachtig en duidelijk vertolkt: "De ene eigenlijke vraag, die God tot ieder persoonlijk richt, is deze: 'Zijt gij met Mijn Lam tevreden?' en het antwoord, dat ieder persoonlijk op deze vraag geeft, is voor ieder persoonlijk het antwoord ten leven of ten dode."
Helderder dan in deze vertolking kan het eigenlijk niet gezegd worden. Alles en ieder komt hier op zijn rechte plaats te staan. Hier worden ons geschonken het inzicht en het doorzicht zoals zij uit het woord des HEREN, dat werkt wat het zegt, tot ons komen. Wie God de HERE dankbaar is voor wat Hij ons in Zijn Lam, het vleesgeworden woord des HEREN, heeft geschonken, krijgt niet alleen moed om voort te gaan, maar ook het geloofsvertrouwen om terug te blikken op wat achter ons ligt in het weten dat ook dat geheel en al veilig is geborgen in die allesoverwinnende liefde, waarvan het woord des HEREN het heerlijke getuigenis is. Ommen M. J. AARENTS
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1988
Kerkblaadje | 8 Pagina's