Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hosea (7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hosea (7)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie dit hoofdstuk leest, komt ervan onder de indruk: scherp wijst de Heere de zonde en de onbekeerlijkheid aan. De toestand van het tienstammenrijk, hier met de namen Israël en Efraïm genoemd, is schrikbarend. Terwijl de Heere er toch alles aan gedaan heeft om het volk bij Hem terug te brengen. In het vorige hoofdstuk lazen we hoe Hij het zelfs door de profeten ‘behouwen’ heeft (Hosea 6:5). Desondanks, zo blijkt nu, gaat het van kwaad tot erger. Zelfs letterlijk, want in vers 1 gaat het eerst nog over werken van valsheid die in het verborgen worden gedaan, onder het mom van fatsoen. Daarna wordt de dief genoemd, die zich niet fatsoenlijk gedraagt maar zijn daden wel in het verborgen pleegt. In de derde plaats worden echter de straatschenders genoemd, die hun boosheid in alle openlijkheid doen.

Daarmee leren we meteen al een belangrijke les over de zonde. Luther vergeleek haar eens met een sneeuwbal: de zonde wordt al groter. Wat in het klein begint, groeit zomaar uit tot iets groots. Denk maar aan de zonde die David in Psalm 51 beweent. Wat begint met een blik van begeerte, toen zijn oog viel op Bathséba, eindigt in overspel en moord. En dat beperkt zich niet tot het persoonlijke leven. Maatschappelijk zien we hetzelfde. Het begint misschien klein, maar voor je het weet overwoekert de ongerechtigheid ook het volksleven. De geschiedenis van de oude wereld, voor de zondvloed, spreekt wat dat betreft boekdelen. Zo neemt de boosheid in Israël hand over hand toe. Beseft Israël dan niet dat de Heere het ziet én bezoeken zal? Van die waarheid zullen de meesten best geweten hebben, lijkt mij. Maar het punt is ze ‘zeggen het niet in hun hart’ (vs.2). Ze weten het wel, maar ze beseffen het niet. Het dringt niet tot hen door. Het geweten spreekt niet meer. Ze worden intussen wel omringd door zonden. En dat doet ons de volgende les aan de hand: wie zich overgeeft aan de zonde legt zodoende hoe langer hoe meer de waarschuwende stemmen van buiten en van binnen het zwijgen op.

Aan de hand van vier beelden stelt de Heere de onbekeerlijkheid van Israël voor. Om te beginnen met het beeld van de bakkersoven (vs. 4-7). En dat beeld ziet vooral op wat er schort aan de binnenlandse politiek van het volk. We krijgen het beeld voor ons van de bakker die de oven al vroeg aansteekt, lang voordat hij hem werkelijk nodig heeft. Eerst moet hij het deeg namelijk nog kneden en vervolgens neemt hij nog een paar uur slaap, misschien omdat het deeg tijd van rijzen nodig heeft. Als dan het moment daar is dat het brood in de oven moet, hoeft hij het vuur enkel maar even op te porren en de oven brandt. Wel, zoals de oven al heel vroeg werd aangestoken, zo brandt in Israël het vuur van de opstand al. Er lijkt nu nog niet zoveel aan de hand te zijn, het is nog rustig, maar de opstand wordt al wel degelijk voorbereid. En zodra er feest in het paleis is, vermoedelijk vanwege de verjaardag van de koning, breekt de opstand werkelijk los. De verraders grijpen hem en de Koning wordt gedood.

We bedenken tot onze schrik dat de zonde inderdaad dikwijls zo verraderlijk is. Zowel in je eigen leven als breder onder ons volk. Het vuur brandt al; hoewel er aanvankelijk nog niet veel van te zien is. Maar wat stilletjes begint, wordt zomaar een uitslaande brand. En de boze weet als geen ander wat daarvoor de beste tijd en omstandigheden zijn. Israël verwacht het in Hosea’s dagen van de revolutie, niet van de Heere (vs. 7). Niemand is er die tot Hem roept. En wij?

Efraïm zoekt het niet bij Hem. En daarom geeft de Heere in vers 8-10 nog een tweede beeld van Zijn volk. Het beeld van een koek die niet omgekeerd is, een halfbakken koek die mislukt is. Israël ziet grauw van ellende. Iedereen kan zien dat het volk zich in het verderf stort. Maar toch wil het van geen ‘omkeren’ weten! Integendeel. In plaats van weder te keren tot de Heere, gaat het verder op de ingeslagen weg van Hem af.

Maar ook in de buitenlandse betrekkingen komt de dwaasheid van het volk tot uitdrukking. De Heere tekent het volk als een botte duif (vs. 11-15) en als een bedrieglijke boog (vs.16). Wat dit beeld extra pijnlijk maakt, is dat Hij met de duif zo’n lieflijk beeld van Zijn volk geeft. De duif heeft echter haar Eigenaar verlaten! Ze vliegt her en der rond zonder rust te vinden; van Egypte naar Assur. Zo zoekt het volk steun en sterkte, dan hier en dan daar. Kortom: het volk is zo onbetrouwbaar in Zijn oog. Onbetrouwbaar als een bedrieglijke boog. Je kunt er niet van op aan. Het volk verlaat Hem, Die het telkens weer verlost had (vs. 13). Het zoekt het overal, behalve bij Hem.

De enige hoop die nog rest na het lezen van Hosea 7 vinden we in vers 1. Waar de Heere Zich bekend maakt als Israëls Heelmeester: ‘Terwijl Ik Israël genees…’ Laat dit scherpe woord u en mij verlegen maken om Hem, in Wie de Heere heil bereidt. Christus, door Wiens striemen ons genezing is geworden. Hosea’s woord is scherp. Als het instrument van de chirurg. Die verwondt om te helen.

Sommelsdijk, ds. P.C. Hoek

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 2019

Kerkblad | 24 Pagina's

Hosea (7)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 2019

Kerkblad | 24 Pagina's