Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schriftuurlijk-bevindelijke prediking (Slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schriftuurlijk-bevindelijke prediking (Slot)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals de vorige keer gezegd, mag het appel in de prediking niet ontbreken. Christus heeft al Zijn hoorders geboden tot Hem te komen en is bij de aanvang van Zijn bediening begonnen te preken: ‘Bekeert u; want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen’ (Matth. 4:17). De Dordtse Leerregels volgen hier slechts wat Jezus voorgedaan heeft (hoofdstuk 2, art. 5).

Met twee woorden spreken

Wanneer we het hebben over Schriftuurlijk-bevindelijke prediking, dan moeten we daar op twee manieren over spreken.

1. Prediking is allereerst bediening van het Woord. De prediker dient onder de leiding van de Heilige Geest te komen tot een tekstkeuze voor de prediking. Hij heeft zich gedurende de week (of langer) in fasen voor te bereiden om de tekst/perikoop te leren verstaan en op een verantwoorde wijze tot de overdracht daarvan te komen. De gemeente van Christus wordt niet gevoed met een bevindelijke preek los van een Bijbelgedeelte. Prediking is allereerst Woordbediening. Vorm, stijl en karakter van de prediker zullen een persoonlijke tint aan de prediking toevoegen, maar moeten wegvallen als het Woord Gods werkelijk als Woord Gods gepredikt wordt. Het Woord komt dan bevindelijk aan het woord en mag voedsel voor de ziel zijn.

2. Prediking is uitleg en toepassing van Gods Woord. De toepassing moet echter Schriftuurlijk-bevindelijk zijn. De tekst doet een appèl op het hart, roept op tot vernedering voor God, schuldbelijdenis, geloof en leven uit Christus.

Het is goed mogelijk dat een prediker grondig exegetiseert en veel tijd besteedt aan homiletische overwegingen zodat een preek een kunstwerk wordt, maar toch steeds vanuit de exegese eindigt met een niet Schriftuurlijk-bevindelijke toepassing. Prediking, hoe schoon deze in retorisch en literair opzicht moge zijn, is dan niet meer dan een vorm van spiritualiteit. Toepassingen kunnen gepreekt worden naar aanleiding van een tekst en toch niet Schriftuurlijk-bevindelijk zijn.

In dit slotartikel deel ik graag enige stellingen en citaten.

1. Schriftuurlijk-bevindelijke prediking is Christusprediking.

2. Een preek waarin Christus veel genoemd wordt, behoeft nog geen Christusprediking te zijn.

3. Christus is Middelaar van verwerving (verdiensten) en toepassing (uitdeling van Zijn verdiensten). Waar alleen het eerste wordt verkondigd en de toepassing van het heil overgelaten wordt aan de kiezende mens, is de prediking Arminiaans.

4. Een prediking waarin schuld en vergeving van zonden nauwelijks een plaats heeft, is geen prediking.

5. Schriftuurlijk-bevindelijke prediking is separerend. ‘Wie in Christus is, is een nieuw schepsel’ (2 Kor. 5:17). Onderscheidende prediking richt zich op deze zaak. Zijn we door een waar geloof met Christus verenigd of niet?

6. De leer van de goddelijke inspiratie van de Heilige Schrift houdt onder andere in dat de Schrift vol is van de adem Gods (Theopneustos) en als de ‘adem des levens’ het middel is tot levendmaking van een dode zondaar. Wie de bekering en het geloof niet als een wonder preekt, preekt de ‘adem des levens’ (de Schrift) niet. We mogen grote verwachting hebben van de kracht van Gods Woord.

7. Louter verklarende prediking zonder toepassing is een college of lezing, maar geen preek.

8. Wanneer alle gemeenteleden (alleen) als gelovigen en wedergeborenen worden beschouwd en aangesproken, worden de gevolgen van onze diepe val ontkend en de prediking van schijn en zijn, naar het voorbeeld van Jezus, veronachtzaamd. Denk aan de gelijkenissen over de wijze en dwaze bouwer, wijze en dwaze maagden, tarwe en onkruid.

9. Ouderlingen hebben een belangrijke taak ten opzichte van de prediking van het Woord. Zij hebben in liefde predikers te bemoedigen, aan te moedigen, te bevragen, te corrigeren en te bestraffen. Predikers dienen hiervoor open te staan of ander werk te gaan doen.

Prediking en predikers van dr. D.M. Martin Loyd Jones (Banier 1971)

Hier volgen enige citaten uit bovenstaand werk.

‘Als mensen onbekommerd naar ons kunnen luisteren of zichzelf niet afvragen hoe het met hen staat, dan hebben we niet gepreekt’ (p. 40).

Bijbelse prediking is ernstige prediking. Prediking is een van de sleutelen van het hemelrijk. Hoorders moeten de deur van het koninkrijk open of dicht horen gaan (vr./ antw. 84).

‘Bij geen enkel type van prediking mag de theologie ontbreken… Evangelieprediking zonder theologie is in de ware betekenis helemaal geen evangelieprediking’ (p. 46).

In hoofdstuk 4 wijst Loyd Jones erop dat de prediker de Schrift moet kennen en goed thuis moet zijn in de Bijbelse theologie en systematische theologie (dogmatiek). Het kan voorkomen dat de Bijbelse lijnen en dogmatische zaken en begrippen, zoals wedergeboorte, bekering en rechtvaardigmaking te vaak ontbreken. Het gewicht van de theologie van de gehele Schrift weegt dan niet mee bij de uitleg en toepassing van een gekozen tekst. Dat is een zeer ernstige kwaal. Een perikoop of teksteenheid wordt zo ten diepste losgepeld van het getuigenis van de gehele Schrift. Zo bezien kan een exegetisch minder sterke preek Schriftuurlijk-bevindelijke toepassingen bevatten en een ambachtelijk voorbereide preek, moralistisch en theologisch zeer arme lijnen trekken naar het leven van de hoorder(s).

Een vers, teksteenheid of perikoop mag niet worden geïsoleerd in de prediking. Dit gebeurt echter wel wanneer het wonder van de waarachtige bekering en de orde des heils en het werk van de Heilige Geest in de prediking ontbreken. Elke prediker dient zichzelf hierop te beproeven. Het is mogelijk dat we eenzijdig een theologisch onderwerp prediken en dit als een raster over de Schrift leggen. Dat gebeurt met de leer van de uitverkiezing, maar ook met andere leerstellingen. Catechismusprediking kan ons in bepaalde mate voor eenzijdigheden en stokpaardjes bewaren.

‘De voorbereiding van de preek kost zweet en hard werken’ (p. 56).

De ene keer zal moeilijker zijn dan de andere keer. Er zijn momenten dat een prediker af moet zien van een tekstkeuze, omdat hij er (nog) niet aan toe is. Dat is mij meer dan eens overkomen. Het verstaan van de Schrift is nooit een vanzelfsprekende zaak.

Een laatste citaat:

‘U herinnert zich wat men in de vorige eeuw van de vrome Robert Murray McCheyne uit Schotland zei. Men zei dat als hij de kansel beklom en zelfs voor dat hij een woord gesproken had, de mensen zachtjes begonnen te huilen. Waarom? Vanwege het element van de ernst. Het zien van de man gaf al de indruk dat hij in Gods aanwezigheid was geweest en dat hij van Godswege een boodschap aan hen moest overbrengen. Dat maakte zo’n indruk op de mensen zelfs voordat hij zijn mond geopend had. We nemen risico’s wanneer we dit element vergeten en we doen de luisteraars veel te kort’ (p. 60).

Hoeveel ambtelijke schuld ligt er niet op de kansel? Het mocht ons brengen aan de troon van Gods genade.

Achterberg, ds. M. van Sligtenhorst

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 2020

Kerkblad | 24 Pagina's

Schriftuurlijk-bevindelijke prediking (Slot)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 2020

Kerkblad | 24 Pagina's