Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nog nooit zo veilig, nog nooit zo bang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nog nooit zo veilig, nog nooit zo bang

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘MOET HET DAAR NU WÉÉR OVER GAAN…?’ MOGELIJK DAT DEZE GEDACHTE BIJ U OF JOU OPKOMT ALS WE OOK IN DEZE BIJDRAGE ENKELE OVERWEGINGEN DELEN BIJ DE HUIDIGE CRISIS VANWEGE HET CORONAVIRUS. ER GAAT IMMERS GEEN UUR VOORBIJ OF DE STAND VAN ZAKEN DIENAANGAANDE WORDT GEACTUALISEERD. ELK NIEUWSMEDIUM HEEFT DIT ONDERWERP BOVENAAN STAAN. ZELFS AL ZOU JE WILLEN, JE ER KUNT NIET AAN ONTKOMEN. EN NU ONDERKEN EN ERKEN IK UITERAARD DAT HET OM IETS ERNSTIGS GAAT. TEGELIJK KRIJGT DE AANDACHT IETS PANIEKERIGS. HET HOUDT ONS MENSEN BEZIG; HET RAAKT ONS KENNELIJK OP EEN GEVOELIGE PLEK. ER HEERST ANGST. EN VOORAL DÁÁROVER WILDE IK DE GEDACHTEN WAT NADER LATEN GAAN.

De titel boven dit stuk is een uitspraak van een van de deskundigen die in deze dagen veelvuldig in de kranten en uitzendingen aan het woord komen. Ik las de uitspraak in een krantenartikel en hij bleef bij mij hangen. De betreffende deskundige – ik meen dat hij massapsycholoog is – stelde dat we in ons land nog nooit zo veilig zijn geweest en tegelijk nog nooit zo bang. Dat is een merkwaardige paradox. Uiteraard is een zekere schrik voorstelbaar. Er gaat van deze epidemie dreiging uit. Dat hoeft niemand onverschillig te laten. Het raakt aan het leven en dat is ingrijpend. Elk van ons zal zich bij momenten afvragen: ‘Raak ik besmet? En wat betekent dat dan? Is het dan iets als een griep? Of is het ernstiger?’ Zelfs jonge kinderen, zo heb ik gemerkt, zijn bezig met de vraag of de dood ermee gemoeid kan zijn. Ondanks alles wat we weten en kunnen.

Wie tussen de regels doorleest – maar soms hoeft zelfs dat niet – merkt dat velen zich met name zorgen maken om de economische gevolgen van het coronavirus. Naar ik begreep waren er vorig jaar in ons land 400.000 mensen ziek door de griep. In directe zin zijn enkele duizenden van hen ook aan de griep gestorven. Dat zijn aanzienlijke getallen; toch wordt er niet of nauwelijks melding van gemaakt. Nu er sprake is van een nieuw virus, waar nog niemand weerstand tegen heeft, leidt dat tot collectieve paniek. En dat dus niet in het minst vanwege de grote economische en maatschappelijke gevolgen. De grootste zorg is niet dat veel mensen aan het coronavirus zullen sterven, zo meldt een nieuwsdienst op de dag dat ik dit schrijf, maar wel dat veel mensen ziek zullen worden, wat een ‘grote maatschappelijk belasting’ inhoudt. Dat kan immers verstrekkende gevolgen hebben voor het functioneren van bijvoorbeeld ziekenhuizen en scholen en voor het openbaar vervoer.

Intussen is dit ook weer zo’n wenk die ons onze broosheid moet leren. Alleen al daarom hebben we er niet onverschillig of nonchalant over te doen. Dat kan soms geestelijk lijken, maar dat is het niet. Er worden soms ferme of stoere woorden gebezigd die voortkomen uit een menselijke flinkheid maar niet uit gelovige afhankelijkheid. Een ware geestelijke gezindheid gaat samen met voorzichtigheid en zorgvuldigheid. Concreet betekent het dat we doen wat onze hand vindt om te doen om niet besmet te raken of, als dat wel zo zou zijn, het niet op anderen over te dragen. Zorgzaam. Wat aan een geestelijke gezindheid vreemd is, is bezorgdheid (Luk. 12:22-34). Daar klinkt de angstvalligheid in door. Dan raakt een mens ontrust, omdat hij niet rust in de zorg van God. Daar gaan we in de stand van hamsteren staan en weten we ons ondanks elke denkbare voorzorgsmaatregel nog niet veilig.

Laten we ons ook in de kerk wat dat aangaat door het woord van de Meester laten leiden. Is het zo urgent dat we niet meer kunnen collecteren zoals anders, dat we de bediening van het Avondmaal moeten aanpassen en dat we de ambtelijke handdruk achterwege moeten laten? Ik laat het graag aan de kerkenraden over. Overigens kan ik mij goed voorstellen dat we uit voorzichtigheid en zorg deze praktische zaken aanpassen. Het is ook van belang om onze zorg te tonen aan de buitenwacht en te voorkomen dat de kerkelijke gemeente in opspraak raakt of aanleiding geeft tot verdenking. Als we intussen maar niet vergeten te belijden dat de Heere zorgt en voorziet. En als dat ergens meer zou moeten zijn dan woorden, dan wel in de kerk. Die buitenwacht – maatschappelijk en politiek – houdt er trouwens soms bijzondere maten op na. Ik hoorde dat de Franse regering massale bijeenkomsten verboden heeft; de voetbalwedstrijden in volle stadions moeten intussen wel doorgaan. Want: wie durft het volk zijn spelen te benemen?

Wat de kerk het eerst en het meest heeft te doen, is de Heere aanlopen als een waterstroom. En te bidden voor de kwetsbaren. Mensen voor wie het gevaar vanwege het coronavirus het grootst is, zoals ouderen, mensen die verzwakt zijn en zieken. Verder is er gebed nodig voor ons volk. Een gebed om bewaring én bekering. Om in deze crisis een roep tot wederkeer te horen. Afgelopen zondag troffen de woorden van de ouderling van dienst me. Het had hem geraakt dat, hoewel het jaar nog jong is, er al zulke indringende ‘boodschappen’ hadden geklonken. Eerst in die grote stormen, nu in deze dreigende epidemie of zelfs pandemie. Ik besef dat dit, vooral maatschappelijk, gevoelig ligt. Maar daarom hebben we het wat mij betreft wel te belijden. De Heere Die regeert, spreekt door deze dingen. Hij wenkt ons. Want een volk kan denken God niet nodig te hebben, maar daarmee is het nog van God niet af. In de derde plaats zou ik willen aansporen tot een gebed om genade. Om te komen voor rekening van Christus, met lichaam en ziel, in leven en sterven. Een gebed om genade, óók om in deze coronacrisis met woord en wandel te belijden ‘dat zonder de wil van de hemelse Vader geen haar van mijn hoofd vallen kan’ (Zondag 1).

In zijn verklaring van Psalm 91 deelt Spurgeon een persoonlijke ervaring. Hij was nog amper een jaar in Londen toen er in 1854 de cholera uitbrak. Bijna dagelijks had hij een lid van de gemeente te begraven. Het viel hem zo zwaar dat hij op het punt stond te bezwijken. Als Spurgeon weer eens van een begrafenis terugkomt, valt zijn oog op een tekst die de schoenmaker aan zijn winkelruit geplakt had: ‘Want Gij, HEERE! zijt mijn Toevlucht! Den Allerhoogste hebt gij gesteld tot uw Vertrek; u zal geen kwaad wedervaren, en geen plage zal uw tent naderen’ (Ps. 90:9- 10). Spurgeon vertelt: ‘De uitwerking op mijn hart was er ogenblikkelijk. Door het geloof mocht ik mij dat Schriftwoord toe-eigenen. Ik voelde mij veilig, verkwikt, omgord met onsterfelijkheid. Met een kalm en vredig gemoed ging ik voort met het bezoeken der stervenden; ik vreesde geen kwaad, en er geschiedde mij geen leed…’.

Sommelsdijk, dr. P.C. Hoek

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 maart 2020

Kerkblad | 24 Pagina's

Nog nooit zo veilig, nog nooit zo bang

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 maart 2020

Kerkblad | 24 Pagina's