Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Artikel 15: De bekering ten leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Artikel 15: De bekering ten leven

WESTMINSTER CONFESSIE

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het evangelie zoals beschreven door Mattheüs, wordt het berouw van Petrus (Matth. 26:75) tegenover het berouw van Judas (Mattheus 27:4) geplaatst. Zowel Petrus als Judas heeft berouw over zijn zonden. Petrus had berouw over zijn verloochening van Jezus. Judas had berouw over zijn verraad van Jezus. Toch was er een groot verschil. De één vindt het leven in Christus, de ander vindt de dood buiten Christus. We zien in hun leven de waarheid van 2 Korinthe 7:10: ‘Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid; maar de droefheid der wereld werkt den dood’. Petrus kende een droefheid naar God. Dit leidde tot inkeer én het leven. Judas kende wroeging. Dit leidde tot wanhoop én de dood. Uit deze geschiedenis blijkt dat niet elk berouw uit God is. We kunnen met een Judas berouw hebben over onze zonden zonder dat ons dit tot God brengt. De vraag is daarom: hoe weten wij of onze droefheid over de zonden oprecht is en een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt? De Westminster Confessie geeft ons op deze vraag een antwoord.

In artikel 15 van de Westminster Confessie gaat het over ‘de bekering ten leven’. In zes paragrafen wordt de ware bekering ontvouwd. In de eerste paragraaf wordt nadrukkelijk gesteld dat de prediking van de bekering noodzakelijk is. We lezen: ‘De leer van de bekering moet samen met de noodzaak van geloof in Christus door iedere prediker van het Evangelie verkondigd worden’. In de voorafgaande artikelen werd de noodzaak van het ware geloof aangegeven. De rechtvaardiging vindt plaats door het geloof in Christus (artikel 11). Het voorafgaande artikel gaat zelfs geheel over het ‘zaligmakend geloof’ (artikel 14). Geloof zonder bekering is niet mogelijk. Jakobus waarschuwde reeds dat een geloof zonder werken dood is en dat de waarheid van het geloof blijkt uit de werken.

In de tweede paragraaf van artikel 15 gaat de Westminster in op de aard van de bekering. Wanneer is de bekering echt? Wat zijn kenmerken van de waarachtige bekering? In de Bijbel lezen we over Ezau die de plaats van berouw met tranen zocht, maar niet vond. Ook lezen we van Farao die uitroept: ‘Ik heb gezondigd’. Zowel Ezau als Farao had besef van zonden. Ze hadden daar ook spijt van. Toch kennen ze niet een onberouwelijke bekering tot zaligheid. Dit mag onszelf wel tot nauwkeurig onderzoek brengen of onze bekering oprecht is voor God. De Westminster helpt ons bij dit onderzoek. Bij een oprechte bekering beseffen we niet alleen in welk groot gevaar we verkeren, maar we zien ook het ‘vuile en weerzinwekkende karakter’ van onze zonden. Deze zonden zijn vooral daarom zo vuil en weerzinwekkend, omdat het zonden tegen Gód zijn. We hebben tegen Gód gezondigd. Dit is ook de grootste nood van de ontdekte zondaar: ‘Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd’ (Ps. 51:6). De Westminster geeft vervolgens aan dat er in dit berouw iets verstaan wordt ‘van de genade van God in Christus voor boetvaardige zondaren’. Daarom is dit berouw een zoete ervaring. Gods kinderen verlangen wel eens terug naar dit eerste berouw. Ondanks het besef van de grootte van hun zonden lag in dit berouw toch een proeven ván en een hopen óp de genade van God in Christus.

Het derde, dat behulpzaam is bij ons zelfonderzoek, is dat we bij de waarachtige bekering onze zonden gaan betreuren en haten. We betreuren en haten ze zo sterk dat we afstand van de zonden nemen en ons tot God bekeren ‘met het vaste voornemen [ons] in te spannen om voortaan met Hem op al de paden van Zijn geboden te wandelen’. Het gaat dan ook niet alleen om een haten van de zonden om de nare gevolgen ervan, maar vooral om díe droefheid en haat waardoor wij ook metterdaad afstand nemen van de zonden. Eigenlijk wordt in deze tweede paragraaf van artikel 15 hetzelfde beleden als in vraag en antwoord 89 van de Heidelbergse Catechismus. De bekering is een afsterving van de oude mens ‘dat is een hartelijk leedwezen dat wij God door onze zonden vertoornd hebben en die [zonden] hoe langer hoe meer haten en vlieden’. De vraag is nu voor u, lezer(es), of u het vuile en weerzinwekkende karakter van de zonden kent in uw leven. Kennen wij ‘de genade van God in Christus voor boetvaardige zondaren’ en nemen wij zoveel als mogelijk afstand van de zonden? Zo ja, dan mag u weten dat er sprake is van een oprechte bekering uit God.

De derde paragraaf begint met de opmerking dat de bekering geen ‘rustgrond’ kan zijn. De bekering is namelijk geen voldoening voor onze zonden of een oorzaak voor vergeving. De enige oorzaak is ‘Gods vrije genade in Christus’. De opmerking dat bekering geen ‘rustgrond’ is mogen wij allemaal ter harte nemen. Hoe gevaarlijk is het om te rusten in de bekering. Dan stellen wij ons tevreden met het feit dat ons leven veranderd is en menen we dat we door onze bekering de hemel zullen binnengaan. De bekering van onze zonden is nog geen vergeving van de zonden. De enige rustgrond voor vergeving ís en blíjft Gods vrije genade in Christus. Hoewel de bekering geen rustgrond is, is zij wel voor álle zondaren noodzakelijk. De derde paragraaf noemt dit nadrukkelijk: ‘Niemand [kan] zonder bekering vergeving verwachten’. In de vijfde paragraaf wordt – in aansluiting op de derde - gesteld dat geen algemene, maar een persoonlijke bekering nodig is. Het kan zijn dat we niet (meer) meedoen met de volkszonden en menen dat we daarom bekeerd zijn, maar niets is minder waar. We hebben persoonlijke bekering van onze eigen zonden nodig en dienen met onze persoonlijke zonden tot Christus te gaan. Het is onterecht om te spreken van geloof in Christus en tegelijkertijd zonder persoonlijke bekering verder te leven. Spurgeon gebruikt daarvoor het beeld van een man die graag gratis met een schip naar Amerika wil varen, maar tegelijkertijd zijn oude leven in England wil blijven voortzetten. Dit kan niet. Zo kunnen wij niet én in Christus geloven én ons oude leven voortzetten.

In paragraaf vier wordt de aanvechting ontkracht dat onze zonden groter zijn dan dat ze vergeven kunnen worden. Hoewel het waar is dat de kleinste zonde de verdoemenis reeds verdient, is het tevens waar dat geen enkele zonde zo groot is ‘dat hij verdoemenis kan brengen over degenen die zich waarachtig bekeren’. Hoe lang, hoe zwaar u ook zondigde, voor u is bekering mogelijk. Hoe vaak je bekering al op een mislukking is uitgelopen en hoe veel teleurstellingen je ook ondervonden hebt. Bekering is en blijft mogelijk. Geen zonde is zo groot of Gods genade is groter. Laten wij daarom aan Gods genade niet twijfelen, noch in de zonden blijven liggen.

Omdat de vijfde paragraaf al samen met de derde is besproken, komen we tenslotte aan bij het zesde lid. Hier wordt gesproken over het belang dat wij onze zonden persoonlijk aan God en de naasten belijden. Openbare zonden dienen ook openbaar in de Kerk van Christus beleden te worden. Dit kennen we ook in onze kerk, waar soms openbaar schuldbelijdenis afgelegd wordt. De gemeente is dan gehouden deze openbare schuldbelijdenis te aanvaarden en deze leden weer in liefde te ontvangen, zo lezen we tot slot. Judas en Petrus zondigden allebei ook publiekelijk. Judas deed geen openbare schuldbelijdenis en ging zijn eigen weg. Petrus werd aan het meer van Galilea door Christus Zelf in de Kerk van Christus weer publiekelijk opgenomen. Gods woord blijkt keer op keer waar te zijn: ‘Die zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar die ze bekent en laat, zal barmhartigheid verkrijgen’ (Spr. 28:13).

Melissant, ds. G.T. van Appeldoorn

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 augustus 2020

Kerkblad | 24 Pagina's

Artikel 15: De bekering ten leven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 augustus 2020

Kerkblad | 24 Pagina's