Toe-eigening van het heil
Mij is gevraagd om iets te zeggen over de plaats en de betekenis van de prediking rond de toe-eigening van het heil. Het zal duidelijk zijn dat de prediking het belangrijkste middel is om leiding te geven aan het geestelijke leven. In de prediking zit iets herderlijks. Prediking is de gemeente leiden en weiden. Paulus zegt in Handelingen 20:28: ‘Zo hebt dan acht op uzelf, en op de gehele kudde, over dewelke u de Heilige Geest tot opzieners gesteld heeft, om de Gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed.’
Wat een eer om de gemeente Gods te weiden. De Bruidsgemeente, waar Hij Zijn hart op heeft gezet. Maar ook wat een ontzaglijke verantwoordelijkheid. Want in de prediking vallen eeuwigheidsbeslissingen. Naar de woorden van de Heidelbergse Catechismus wordt in de trouwe prediking van het Evangelie aan de gelovigen verkondigd en openlijk betuigd, dat zo dikwijls als zij de beloften van het Evangelie met een waar geloof aannemen, waarachtig al hun zonden, om de verdiensten van Christus wil, vergeven zijn. Maar alle ongelovigen en die zich niet van harte bekeren, wordt verkondigd en betuigd dat de toorn Gods en de eeuwige verdoemenis op hen ligt zolang zij zich niet bekeren (Zondag 31 HC).
Vervolgens trekt de catechismus zelfs de lijn naar Gods oordeel aan het einde van de tijd: dat oordeel zal overeenstemmen met wat de prediking van het Evangelie heeft uitgewerkt of niet heeft uitgewerkt. Als het goed is, hoor je in de prediking de scharnieren van de deuren van het Koninkrijk der hemelen kraken: open en dicht; dicht en open, aldus ds. G. Boer. Onder een dergelijke prediking gebeurt altijd iets: de zonden van ongeloof en schijngeloof worden ontmaskerd en de beloften van het Evangelie troosten en versterken ieder die gelooft.
Het is goed om hier even bij stil te staan: de prediking is meer dan een toespraak die aangehoord wordt. Nee, in en onder de prediking gebeurt er iets. Preken is bediening, toediening, Christus en het heil in Hem, wordt uitgedeeld. Petrus zegt in 1 Petrus 4:10:
‘Een iegelijk, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods.’
Preken is, naar een bekende omschrijving, ‘de bediening van het Woord van God in de gemeente van Christus’. Dat is in de meeste christelijke kringen zó opgevat dat in de prediking een bepaald Schriftgedeelte wordt uitgelegd. Preken is echter meer dan de exegese van een tekst. Het is niet alleen uitleg, maar ook toepassing van het Woord van God. Nu moeten we bij die onderscheiding er wel voor uitkijken dat we die beiden niet van elkaar losmaken, ze zijn nauw met elkaar vervlochten.
In de prediking is sprake van een dubbele beweging tussen de Bijbeltekst en de hoorder. Een goede preek wil im-mers de tekst bij het hart van de hoorder brengen en vervolgens de hoorder bij het hart van de tekst. Dat houdt in dat in een preek allereerst de tekst open moet gaan, maar dat ook – vanuit de tekst – mag doorklinken wat de Heilige Geest ons hier en nu daaruit wil leren, welke struikelblokken Hij wil wegnemen en welke schatten van heil Hij wil schenken. Geestelijke leiding zal daarom ook strikt vanuit de tekst voor de preek aan de orde moeten komen.
En daarmee zijn we toegekomen aan het onderwerp: de plaats en de betekenis van de prediking rond de toe-eigening van het heil. Toen ik zo bezig was met de voorbereiding moest ik denken aan dat bekende zinnetje uit het Doopformulier, waar staat dat
‘als wij gedoopt worden in den naam des Heiligen Geestes, de Heilige Geest ons door dit heilig sacrament verzekert, dat Hij in ons wonen, en ons tot lidmaten van Christus heiligen wil, ons toe-eigenende hetgeen wij in Christus hebben, namelijk, de afwassing onzer zonden, en de dagelijkse vernieuwing ons leven, totdat wij eindelijk onder de gemeente der uitverkorenen in het eeuwige leven onbevlekt zullen gesteld worden.’
Waar gaat het bij de toe-eigening om: om wat wij in Christus hebben. Het gaat allereerst om de gemeenschap met Christus. Wij kunnen immers niet delen in de goederen van Christus, wanneer wij geen gemeenschap hebben met Christus Zelf. Ik wil daar wel even met klem op wijzen. Er doen zo hier en daar theologiëen de ronde dat er al een begin van geestelijk leven kan zijn los van Christus. Maar dat is onmogelijk. Christus en Zijn weldaden zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Werkelijke gemeenschap met Christus komt tot stand door het werk van de Heilige Geest. Men kan het op zoveel manieren zeggen: de Geest wederbaart en vernieuwt. Hij bekeert ons. Hij verzegelt ons, zodat wij het eigendom zijn van de Vader. Hij doet ons delen in de troost. Hij is onze Leraar en Trooster. Allemaal uitdrukkingen die op het rijke en veelkleurige werk van de Geest duiden. Maar al die verschillende uitdrukkingen kunnen nooit in hun volle rijkdom worden verstaan, wanneer we ze niet uit het centrum lezen: de gemeenschap met Christus, die tot stand komt door de verborgen werking van de Geest. In drie korte zinnen wordt het rijke bezit der gelovigen samengevat. De rechtvaardiging, heiliging en verheerlijking. De rechtvaardiging heet hier: de afwassing der zonden. De gelovigen hebben haar in Christus. Niet buiten, niet los van Christus. Maar in de gemeenschap met Christus en door een waar geloof geldt het: Hij is onze gerechtigheid voor God.
Het tweede is de heiliging van het leven: de dagelijkse vernieuwing van ons leven. Het geheim van Gods genade is hier zo groot. Want wij hebben de heiliging in Christus. De dagelijkse vernieuwing van ons leven is niet een prestatie, die wij op ons nemen en die wij uitwerken. Nee, wanneer het over goede werken gaat, dan zijn het geen andere goede werken dan die God voorbereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen. God heeft ze in Christus gereedgelegd, voorbereid, klaargemaakt. Zij zijn niet onze werken, waarvoor God ons wel dankbaar mag zijn, maar het is precies andersom: het zijn werken van God, waardoor wij bij Hem in de schuld komen te staan. Wij hebben hem ervoor te danken.
Het derde is de verheerlijking. Als laatste: ‘totdat wij eindelijk onder de gemeente der uitverkorenen in het eeuwige leven onbevlekt zullen gesteld worden’. Ook Gods kinderen leven zo vaak voor het hier en nu dat we die heerlijkheid te vaak vergeten. Vaak is er tegenspoed en druk voor nodig om onze harten meer te richten op de toekomstige zaligheid. En toch: wij hebben de heerlijkheid reeds in Christus. Maar let dan op de opmerkelijke formulering: het is de Geest die ons toe-eigent wat wij in Christus hebben. Enerzijds zijn ons al die weldaden in de belofte geschonken, als toezeggingen van God. Maar nu moeten die beloften (het heil) tegelijkertijd wel door het geloof toegeëigend worden. Door de Geest. Vat dat laatste niet verkeerd op, dat kan zomaar gebeuren, als mensen zeggen: het moet wel toegepast worden, dominee. Natuurlijk hebben ze daar helemaal gelijk in. Maar er klinkt dan vaak wel iets onzuivers in door. Alsof de Geest dan een soort laatste hindernis is. Christus heeft alles volbracht, de genade en de vergeving is er, maar het moet nog wel toegepast worden. Dat evangelie klinkt wel heel mooi, maar het is uiteindelijk nog maar afwachten. Uiteindelijk hebben we nog niks. Dan wordt er een oneigenlijk tegenstelling gemaakt tussen Christus en de Geest. We weten wel dat Christus gewillig is, maar of de Geest gewillig is, dat is nog maar afwachten. Dat is een onjuiste voorstelling van zaken. Alsof de Geest Christus zou tegenwerken. De Geest wil maar één ding: Christus verheerlijken. ‘Die zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen.’
De Geest is niet minder gewillig om ons het heil toe te eigenen, dan Christus gewillig was om het heil te verwerven. De Geest is niet de laatste blokkade die nog weggenomen moet worden, maar juist de hoop en de zekerheid. Als de toe-eigening van mij af zou hangen, was het een verloren zaak. Maar nu is de toe-eigening een zaak van de Geest, de Geest van Christus. Hij heeft het toegezegd om dat grote werk in ons te werken.
Wordt vervolgd
Katwijk aan Zee, ds. P. den Ouden
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 2020
Kerkblad | 24 Pagina's