Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. C. Gielen 25 jaar predikant

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. C. Gielen 25 jaar predikant

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 10 september jl. was het vijfentwintig jaar geleden dat ds. C. Gielen (Middelharnis) bevestigd werd in het ambt. Op verzoek van de redactie heeft hij naar aanleiding daarvan enkele persoonlijke herinneringen aan het papier toevertrouwd.

‘Heilig zijn, o God, Uw wegen, niemand spreek’ Uw hoogheid tegen!’ Echter, wat verstaan wij van die wegen in ons leven? Als ik bij dit vijfentwintigjarig ambtsjubileum ‘Uw wegen’ overdenk, dan overheerst in dankbaarheid één ding: ‘Soli Deo Gloria’. In dit korte getuigenis wil ik dat met u als lezer delen, zodat u met mij de bovenstaande woorden mag aanheffen. De uitdrukking ‘Uw wegen’ brengt ons allereerst bij Paulus’ getuigenis op de Areopagus: God Zelf heeft allen het leven en de adem gegeven en de bepaling van hun woning. Geboren als oudste zoon op de boerderij in Poortugaal, was ik als vijfde generatie voorbestemd het boerenbedrijf voort te zetten. Ik werd ongodsdienstig en onkerkelijk opgevoed.

Als eerste getuigenis van ‘Uw wegen’ ben ik als bijrijder begonnen bij het internationale transport. In die hoedanigheid trok ik anderhalf jaar met één en dezelfde chauffeur op, dag en nacht. Tijdens het laden van één van de vrachten kreeg ik een vallende pijp op mijn hoofd; het betekende dat ik die reis niet mee kon. Een ander ging in mijn plaats. De avond daarna kregen we het vreselijke bericht dat beide chauffeurs dodelijk waren verongelukt… Ik zat thuis; zij hadden pech en ik had geluk, zo dacht ik. Totaal onwetend van de Schepper, Die alles geschapen heeft en nog door Zijn voorzienigheid onderhoudt en regeert.

Mijn militaire diensttijd bracht ik in het Duitse Seedorf door. Mijn kamergenoot was een christelijke jongen. Wat heb ik die tegengestaan in zijn Bijbellezen door herrie te maken. En als hij in de eetzaal bad en eerbiedig zijn handen vouwde, was zijn bestek of bal gehakt van zijn bord verdwenen. Na jaren hebben we elkaar op een wonderlijke wijze weer ontmoet. We hadden samen veel te bespreken, vooral de Psalmwoorden waarmee ik begon. Het verraste me toen die jongen uit Staphorst zei: ‘In die tijd was ik een rijke jongeling, maar nu mag ik de levende Christus kennen.’ We wisten ons samen verbonden. Hoe wonderlijk bleken ‘Uw wegen’. Ruim een jaar na mijn diensttijd trouwde ik met mijn vrouw die wel kerkelijk was opgevoed. Op een gegeven moment wilde zij belijdenis doen en vroeg mij of ik voor haar belijdenisdienst naar de kerk wilde komen. Ik beloofde er te zijn. Toen ik een week ervoor alvast een keer ging, stond voor mij al vast: ‘En daarna nooit meer…’ De tekst voor de prediking was uit Jesaja 55:7: ‘De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zal Hij Zich zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk’.

Ik zou deze tekst direct weer losgelaten hebben, want ik begreep er niets van, maar de tekst liet mij niet meer los. Het kwam herhaaldelijk in mijn gedachten, zodat de vragen gingen opstapelen, maar waar kon ik antwoorden vinden? De Heere gebruikte er onder andere twee heel eenvoudige oudere mensen voor, die mij het Woord op een heel indringende manier uitlegden. Het bleef zoeken en tasten naar meer kennis. De kerkdiensten sloeg ik nooit meer over. De preekbandjes gingen mee op weg naar Italië. Van chauffeur werd ik, via de visverwerking op Stellendam, aangesteld als afslager in de visafslag te Goedereede. Het betekende een rustiger leven, tijd om kennis te vergaderen. Er volgden pastorale leergangen, de catechetenopleiding, de MO A en MO B theologie. Daarna werd ik aangesteld als evangelist, verbonden aan de Maranathakerk te Rotterdam.

Tot dan toe was het kennis vergaderen, maar nu werd het praktijk om het verlorene te zoeken uit de heggen en de steggen waar ik zelf uit was gehaald. Die tijd was indringend voor wat betreft het werk, maar ook voor wat betreft de geweldige ondersteuning en de geestelijke leiding die ik kreeg van de wijkpredikant: ds. Izak Kok, die ik wel mijn geestelijke vader mag noemen. ‘Uw wegen’: ze namen een wondere wending. Verdere studie leek niet mogelijk omdat het mij aan de vereiste vooropleiding ontbrak; en toch – niet gezocht – werd voor mij de weg naar het ambt geopend op grond van de zogenaamde ‘singuliere gave’. Aan de universiteit van Leiden zou ik begeleid worden om via een verkorte studie voorbereid te worden op het colloquium om in die weg dienstbaar te zijn in de Nederlandse Hervormde Kerk. Intussen bleek mijn tijd als evangelist te Oude Pekela een gezegende voorbereiding op het pastorieleven. Na de beroepbaarstelling kwamen twee beroepen, maar deze konden niet worden aangenomen. Zijn wegen voerden naar Polsbroek en Vlist in de Lopikerwaard. Bevestigd met het Woord: ‘Ik zal u niet begeven, Ik zal u niet verlaten’. Daarna volgden nog de gemeenten van Middelharnis en Poortvliet.

In de loop van de tijd heb ik veel met jongeren over het begrip ‘King of the Road’ gesproken. Als beeld van ons mensen. Als een chauffeur zit je hoog, het stuur stevig in handen. Je bepaalt de richting, je bepaalt alles en je gaat je eigen weg. Maar komend in een onbekende stad, raak je de weg kwijt. Je blijft het proberen maar het lukt niet het einddoel te bereiken. Intussen dringt de tijd, het begint donker te worden en te regenen en er zijn heel weinig mensen op straat om te vragen waar je heen moet. Tot op een zeker moment iemand in je eigen taal vraagt: ‘Bent u de weg kwijt? Ik zou u de hele weg wel kunnen uitleggen, maar dan raakt u toch weer in de war. Ik zal bij u komen zitten en u de weg wijzen.’ Is dat niet wat de Heere Jezus Zijn discipelen leert? Thomas roept uit: ‘Hoe kunnen wij de weg weten?’ Waarop Jezus antwoordt: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven’. Hij neemt het stuur in Zijn doorboorde handen. Zo alleen komen we op onze bestemming. Wat een voorrecht en genade als je het stuur uit handen leert geven en Hem mag volgen, Die je tot Zijn bestemming brengt. Geen ‘King of the Road’ meer, maar verbonden aan de Koning der Koningen. Wonderlijk, o HEERE, zijn Uw wegen!

Vanaf het begin zijn de Dordtse Leerregels voor mij persoonlijk bijzonder zegenrijk geweest. En nog altijd. Het is zo ontzettend eenvoudig en troostvol om te lezen hoe onze vaderen de werkelijkheid hebben beleden en hoe ze onder woorden hebben gebracht hoe de HEERE werkt. ‘En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wie Hij wil, en wanneer Hij wil…’ Daaruit volgt dat de hoorders van dit Evangelie ernstig en welmenend worden geroepen om tot Hem te komen. Hij belooft ook met ernst allen die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven. In mijn jeugd op de boerderij heb ik nog leren ploegen met de paarden en dan waren de getrokken voren niet altijd even recht. Als ik nu de akkers zie liggen, geploegd en gezaaid, is alles strak en recht. Weet u wat daarvan het geheim is? Vroeger waren we aangewezen op het menselijk inzicht en kunnen, nu zijn het de satellieten van boven die aangeven wat de rechte weg is. Zo mogen we het geestelijk ook leren. Als we achteromzien op deze vijfentwintig jaar, dan zijn er vele ‘krommingen’ aan te wijzen, maar Hij heeft onderwezen: ‘Ken Mij in al je wegen en Ik zal je paden recht maken’. Mijn vrouw mocht in ruimte sterven na een zeer indringende ongeneeslijke ziekte. Dit bleef over: ‘Ik weet mijn Verlosser leeft!’ Tijdens haar begrafenis mocht ik bij het geopende graf getuigen: ‘De HEERE heeft mij niet alleen een vrouw gegeven, maar met deze vrouw heeft Hij mij ook Zijn Woord gegeven’. Het roept in gedachten de tekst die ik meekreeg in het uur van mijn belijdenis: ‘Zijt getrouw tot de dood, en Ik zal u geven de kroon (Corona) des Levens’. De hele wereld is in angst en vrees vanwege het rondgaande virus dat Corona (kroon) heet. Maar de Heere spreekt van de kroon des Levens. En die kroon mogen we eenmaal neerleggen aan de voeten van Hem. ‘Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.’

Middelharnis, ds. C. Giele n

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 2020

Kerkblad | 24 Pagina's

Ds. C. Gielen 25 jaar predikant

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 2020

Kerkblad | 24 Pagina's