Goedertierenheid
Maar de vrucht des Geestes is… goedertierenheid
IN HET EERSTE ARTIKEL HEBBEN WE EROP GELET WAT GOEDERTIERENHEID BETEKENT WANNEER HET EEN EIGENSCHAP IS VAN GOD. IN DEZE EIGENSCHAP VAN GOD BETOONT HIJ ZICH MILD, ZACHT EN VRIENDELIJK NAAR MENSEN DIE HEM IN HUN HART VIJANDELIJK GEZIND ZIJN EN DAAROM ZONDAAR ZIJN EN ZONDE DOEN. GOD BEWIJST AAN ZONDAREN GENADE DOOR HET WERK VAN ZIJN ZOON JEZUS CHRISTUS. MAAR DE BEWEZEN GENADE WERKT OOK DE VRUCHT VAN DE GEEST UIT. EEN ZONDAAR WORDT NIET ALLEEN GERED DOOR GODS GOEDERTIEREN HOUDING TEGENOVER HEM, MAAR GAAT DOOR DE GELOOFSVERBONDENHEID MET CHRISTUS EN DE VERNIEUWENDE WERKING VAN DE HEILIGE GEEST ZIJN BEELD VERTONEN.
Goedertierenheid als vrucht van de Geest wijst aan dat het geen vrucht is die uit een verdorven menselijk hart voortkomt. Calvijn wijst in zijn commentaar op Galaten 5:22 erop dat goedertierenheid als uiterlijk kenmerk ook bij onwedergeboren mensen gevonden kan worden. Maar dit zijn niet meer dan schaduwen en maskers. Het zijn uiterlijke deugden voor de ogen van de mensen en die oogsten alleen lof van mensen. God oordeelt echter de bron. Wanneer Hij door Zijn Heilige Geest niet de Bron is van de goedertierenheid, kan het Zijn heilig oog niet behagen. Deze vrucht van de Geest is alleen te verkrijgen door wedergeboorte en dagelijkse vernieuwing. Van de natuurlijke mens geldt, wat drie keer in de Bijbel geschreven staat (Psalm 14, Psalm 53 en Romeinen 3:12): ‘Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die goedertierenheid doet, er is ook niet tot een toe’.
Deze vrucht van de Geest wordt alleen gevonden bij mensen die geleerd hebben het tegenovergestelde van goedertieren te zijn: ook wanneer de hele wereld oordeelt ‘deze mens is echt vriendelijk, mild en zacht’. Het gaat namelijk om een rein hart en de goddelijke werking van de Heilige Geest en niet om een karaktertrek.
De Heilige Geest werkt deze vrucht door de verborgen omgang met God. In de omgang met God hebben we Hem ontmoet Die ondanks ons zondaar blijven en dagelijkse struikelen toch mild en vriendelijk blijft. In de Bijbel ontmoeten we steeds weer de Heere Jezus Die met de grootste van Zijn vijanden toch mild en vriendelijk blijft handelen. Hij laat nooit het recht van de wet gelden in het leven van zondaars. Hij wijst scherp de zonde aan om de zondaar met innerlijke ontferming te omhelzen. Daarom is Hij in Zijn tijd op aarde nooit op Zijn eigen rechten gaan staan. Paulus wijst deze houding in Filippenzen 2:5-8 aan:
5. Want dat gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was;
6. Die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn;
Het gaat om een gezindheid (vers 5) bij de Heere Jezus, waardoor Hij Zich niet aan Zijn rechten vastklampte (vers 6). Daarom roept Paulus in de verzen vóór vers 5 de Filippenzen op ‘de ander uitnemender te achten dan zichzelf’. Dit geldt de gezindheid naar elkaar. Aan het einde van de Filippenzenbrief spreekt Paulus: ‘Uw bescheidenheid zij allen mensen bekend’ ((Filip. 4:5).
Het woord bescheidenheid raakt aan de goedertierenheid als vrucht van de Geest. Dit is de houding van vriendelijkheid en mildheid, die als het erop aan komt vanuit het hart geen eigen rechten laat gelden. Dat kan alleen wanneer de Heilige Geest leert dat we geen rechten hebben. Dat wil niet zeggen dat we onrecht moeten accepteren en over ons moeten laten lopen. Dat heeft de Heere Jezus ook nooit gedaan. Met vriendelijkheid en mildheid heeft Hij Kajafas en Pilatus erop gewezen hoe de dingen werkelijk waren: Hij was onschuldig en zij hadden geen macht om Hem te veroordelen dan alleen de macht die de Heere hen gaf. Het onrecht daarin heeft Hij in de handen van God de Vader gelegd (1 Petr. 2:23b). Daarmee krijgt het onrecht de plaats die het moet krijgen: in de handen van Hem Die rechtvaardig oordeelt en die niemand voor het eeuwige oordeel over heeft.
Wie zelf leeft door de goedertierenheid van God, gaat ook de ander zo bezien. Dan praten we de zonde van een ander niet goed. Dan laten we het onrecht ook niet over onze kant gaan. Maar we gaan de dingen zien vanuit God. Daarom treden we alle mensen met vriendelijkheid en mildheid tegemoet. Dit is het meest nodig, wanneer anderen ons niet goed gezind zijn. Tegenover vrienden en aardige medemensen kunnen we makkelijk vriendelijk en mild terug doen. Maar de gezindheid van Christus is nodig om ook vijanden zo tegemoet te treden. Dat kan alleen wanneer we achter de vijandschap een mens zien die net als wij vergeving van zonden en vernieuwing van het leven nodig heeft.
Wanneer we alle medemensen zo zien, dan zien we niet meer onszelf, niet meer onze eigen rechten en belangen. Dan zien we de wil van God met elk medemens. De Heere kan juist mensen op ons pad brengen aan wie wij iets van de goedertieren gezindheid van God mogen laten zien. Deze vrucht van de Geest werkt God in Zijn kinderen uit, opdat ze een spiegelbeeld van Zichzelf mogen worden.
De gezindheid van de goedertierenheid verandert in elke situatie de vraag die we van nature stellen. Vanuit onszelf zijn we gericht op de vraag hoe ik voordeel kan halen uit een situatie; hoe ik als beste uit een conflict kom. De Heilige Geest leert ons de vraag omdraaien: hoe komt de ander en hoe komen we samen het beste uit deze situatie en hoe worden de gezamenlijke belangen gediend. En dat is toch altijd dat er iets van Gods goedertieren handelen met zondaars zichtbaar wordt. Daarin wordt God geëerd en dat is het doel, waarom God zondaren doet wedergeboren worden tot een levende hoop; dat zondaren zo in beginsel weer Zijn beeld gaan vertonen.
Aalst, ds. M.W. Muilwijk
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 2020
Kerkblad | 24 Pagina's