Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schattige baby's en stoere heli's

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schattige baby's en stoere heli's

9 minuten leestijd

Hoe schattig zijn piepkleine baby’tjes in een couveuse? En hoe stoer is het als een helikopter je bij een ernstig ongeluk brengt? Arthur, Karel, Marieke en Debora praten hierover met twee verpleegkundigen.

„Kijk, jongens, hier onderin zie je een opening. Daardoor gaat de patiënt naar binnen.” Karel Kleijer en Arthur Roos bekijken de Playmobil-helikopter goed. „Die dingen die draaien zijn de bladen. En niet de wieken, zoals veel mensen zeggen.” Verpleegkundige Ronald van Wijngaarden wijst verschillende onderdelen aan. Voor hem is het toestel overbekend: elke werkdag staat hij paraat om met de traumahelikopter mensen in nood te helpen. De elfjarige Karel en Arthur zijn bij hem thuis op bezoek om over zijn werk te praten.

Op het erf voor zijn huis in Barneveld houdt Ronald de helikopter in de lucht. Terwijl de avondzon over de velden schijnt, laat hij zien hoe een helikopter landt en opstijgt. „In de heli zit een piloot, een dokter en ik. Eigenlijk heb ik twee taken. Ik assisteer de piloot als co-piloot en ik assisteer de dokter als verpleegkundige. Als we ergens aankomen, vliegen we eerst een achtje boven de plaats waar we moeten zijn. Als de piloot en ik het allebei oké vinden, gaan we landen.” Langzaam beweegt Ronald de helikopter naar beneden en zet ’m op de grond. „Nu gaat de dokter zo snel mogelijk naar de patiënt en ik ga met hem mee.”

Veiligheid

Het opstijgen is een verhaal apart. „Hebben jullie het weleens gezien?” De jongens knikken allebei. Ronald vertelt hoe het gaat. „Ik ga voor de helikopter staan en kijk of er niemand in de buurt van de staart is. Die staart zuigt alles naar zich toe, dus daar mag echt niemand bij komen. Als de helikopter omhoog gaat, gaat hij eerst een stukje naar achteren. Als een motor uitvalt, kan hij zo weer hetzelfde stukje naar voren vallen. Dat is heel belangrijk, want wij komen op de meest bijzondere plekken, zoals midden in de stad. Veiligheid is erg belangrijk.” Ronald laat de helikopter een duik nemen en dan gaat hij de lucht in.

Nadat Ronald heeft laten zien hoe de helikopter vliegt, lopen de jongens met hem mee naar binnen. Terwijl ze hun cola drinken, praten ze verder met Ronald. „Lijkt het jullie stoer werk?” vraagt Ronald.

Arthur knikt. „Mij lijkt het wel stoer, zo’n helikopter besturen.” „Mij ook wel, maar ik vind het ook best knap als je het aankunt, om mensen op deze manier te helpen”, antwoordt Karel. Ronald knikt. „Als ik vlieg, voel ik me vrij en stoer. Maar als ik weer op de grond sta, is dat gevoel weg. Dan gaat het om mensen helpen. Het mooie aan mijn werk vind ik dat ik zorg voor mensen die dat helemaal niet hadden verwacht. Als er een kindje heel ziek is of als er een ongeluk is gebeurd. Mensen die dat overkomt, weten zich geen raad met de situatie. Dan ben ik er om dingen uit te leggen, ze rust te geven en de gewonde te verzorgen.”

Ambulance

„Weet je trouwens hoe vaak we een slachtoffer meenemen in de helikopter?”, vraagt Ronald. „Stel dat we tien keer uitvliegen, hoe vaak zou dat dan zijn?” De jongens halen hun schouders op. Ze hebben geen idee. „Eén op de tien keer”, antwoordt Ronald. „Dat is niet zo vaak, hè. Meestal is het niet nodig. Soms gaat het weer goed met het slachtoffer of er is een ambulance die de persoon meeneemt. Het duurt lang om iemand in de helikopter te krijgen, dus als het kan, gaat hij met de ambulance mee.”

Maar wanneer wordt een traumahelikopter eigenlijk ingezet? „Dat hangt van verschillende dingen af”, vertelt Ronald. „Van de afstand, de plek en van wat er aan de hand is. Het belangrijkste doel is om snel specialistische zorg bij de patiënt te brengen: een team met veel kennis en ervaring om in noodsituaties te kunnen handelen.”

Ronald doet zijn laptop aan en laat een heleboel foto’s zien. Naast de heli staan mannen in speciale pakken. „In deze tijd vervoeren we regelmatig coronapatiënten naar een ander ziekenhuis.” Bent u niet bang om ook corona te krijgen?”, vraagt Karel. Ronald schudt zijn hoofd. „Ik denk dat ik in de Albert Heijn een grotere kans loop om corona te krijgen. Bij deze mensen weet ik het, dus kan ik er rekening mee houden. En het pak beschermt me goed.” Ronald laat zien hoe de navigatie werkt, hoe het is om in het donker te vliegen en hoe de techniek van de helikopter in elkaar zit. Dan is het tijd om afscheid te nemen.

Baby’s

Twee dagen later gaan klasgenoten Debora van Vliet (11) en Marieke van den Brink (10) ook op pad om een bezoek aan een verpleegkundige te brengen. Hun weg gaat naar Nieuwegein, waar verpleegkundige Barbara van de Kamp woont. Barbara werkt op de neonatologie, een onderdeel van de kinderafdeling. Ze zorgt voor baby’s die te vroeg geboren of erg ziek zijn.

Als Debora en Marieke binnenkomen, zien ze direct de kinderafdeling van Playmobil op tafel staan. „Jullie kunnen in deze tijd niet naar het ziekenhuis komen, dus heb ik hier een ziekenhuis gemaakt.” Het liefst gaan de meiden direct met het ziekenhuis spelen, maar daar is het nog geen tijd voor. Ze gaan op de bank zitten en al snel zijn ze in gesprek met Barbara.

Oppassen

„Waarom heb je voor dit beroep gekozen?” vraagt Marieke. „Dat begon al heel jong”, antwoordt Barbara. „Ik paste vaak op kinderen en zorgde graag voor ze. Toen ik op de kraamafdeling stage liep, vond ik dat erg leuk. Ik heb na mijn studie twee keer gesolliciteerd op de kinderafdeling en de tweede keer mocht ik komen. Ik heb nog meer bijgeleerd over de zorg voor kleine baby’s en nu doe ik dit werk al vijftien jaar. Debora knikt. „Hoe vaak werkt u dan?” Barbara lacht een beetje. „Ik kan op alle dagen op alle tijden werken. Dat verschilt heel erg. Ik zit nu in de nachtdienst, dus ik ben gisteravond begonnen en vanmorgen om half acht ben ik naar bed gegaan.”

De meiden vissen een chocolaatje en een koekje uit het schaaltje op tafel. „Wat moet je allemaal doen in het ziekenhuis?”, vraagt Debora. „Het grootste deel is de zorg voor de baby’s. In de gaten houden of het goed met hen gaat, een schone pamper geven, voe-den en soms medicijnen geven. Daarnaast zorg ik voor de ouders. Ik help de moeder als ze borstvoeding geeft en leer de papa en de mama hoe ze voor de baby moeten zorgen.” Tijdens elke dienst maakt Barbara samen met de dokter een ronde langs de kinderen. „We bespreken hoe het gaat en dan maken we een plan. Heeft het wat meer voeding nodig? Of mag het wat minder medicijnen? Zo proberen we voor de baby’s te zorgen.”

Spek

Barbara laat op haar laptop foto’s zien van de couveuse. „Weten jullie wat een baby moet gaan doen als hij net geboren is?” vraagt Barbara. Marieke komt direct met het antwoord „Hij moet zelf gaan ademen.” „Goed dat je dat weet”, vindt Barbara. „Dat klopt, hij moet leren zijn longen te gebruiken. Als een baby te vroeg geboren is, moeten we de baby daar soms nog bij helpen met extra zuurstof. Ook kan het baby’tje zichzelf dan nog niet goed warm houden. In de couveuse kunnen we ervoor zorgen dat het lekker warm is, soms wel 33 graden.

Wij hebben spek om ons warm te houden, maar zo’n baby’tje nog niet.”

Ook is het belangrijk dat een baby goed plast en poept, vertelt Barbara. „Daaraan kunnen we zien of de darmpjes al goed werken en of de baby genoeg drinken krijgt. „Weten jullie of een baby in de buik van de moeder al plast en poept?” Debora knikt. „Hij plast wel, maar hij poept niet.” „Wat weet je veel, zeg!” reageert Barbara. „Dat komt doordat mama in verwachting is”, vertelt Debora. „Op de echo zagen we een keer dat het blaasje heel groot was. Toen we even later weer keken, wat het klein. Ondertussen had de baby geplast!”

Barbara heeft een pop meegenomen om dingen voor te doen. Ze leert de meiden hoe ze pleisters plakken en de ademhaling en temperatuur controleren. Ook laat ze zien hoe ze een baby drinken geeft. Het ziet er allemaal heel schattig uit. „Maar dat is het niet altijd”, vertelt Barbara.

„Het is soms heel spannend of een kindje bij de geboorte wel gaat ademen. En soms gaat het slechter met een kindje en dan gaat het naar een ander ziekenhuis. Soms zijn ouders moedeloos omdat het zo langzaam vooruit gaat. Ik probeer dan altijd positief te blijven. Dan zeg ik bijvoorbeeld: „Vorige week dronk hij helemaal nog niet en nu vijf milliliter.” Dat kan al een grote verandering zijn.”

Grapjes

De meiden begrijpen dat het werk van Barbara heel spannend kan zijn. „Maar we maken ook wel grapjes, hoor”, vertelt Barbara. „Vandaag werkte ik op een andere afdeling en ging ik even naar mijn eigen afdeling. Mijn collega’s zeiden: „Ah, neem je een lief baby’tje mee?” Toen ik terugkwam, had ik iets in mijn armen. „Hier, een baby’tje!” zei ik, en ik legde deze pop in haar armen. Daar moesten ze wel om lachen.”

De meiden spelen nog even met het Playmobil. Debora zet de couveuse op de juiste plaats en Marieke legt het kindje op de weegschaal. Debora wil er nog even over nadenken, maar voor Marieke is het duidelijk: dit werk wil zij later ook gaan doen!


Spannend

De klasgenoten vertellen elkaar over hun belevenissen. “Ik vond het gesprek heel interessant”, begint Karel. Arthur is het daar mee eens. “Het vliegen is echt stoer, maar als je bij de persoon bent, moet je behulpzaam zijn. Dat is een heel ander gevoel.” Marieke ziet ook twee kanten aan het beroep. Werken met baby’tjes is schattig, maar als misgaat, wordt het spannend. Debora knikt. “Ik denk dat het dan niet meer zo schattig is.” De kinderen zijn het met elkaar eens: werken als verpleegkundige is niet alleen schattig of stoer: het is veel meer dan dat!


Werk in de zorg

Het werk van Barbara en Ronald is veelzijdig, maar wist je dat ze allebei ook nog ander werk doen?

Barbara werkt ook op de corona-afdeling in het ziekenhuis om het personeel te ondersteunen.

Ronald is ook nog ambulance-verpleegkundige in Utrecht.

In de zorg zijn heel veel mogelijkheden die je kunt combineren. Of je verandert een keer van afdeling. Daardoor is het nooit saai!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 mei 2021

Kits | 32 Pagina's

Schattige baby's en stoere heli's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 mei 2021

Kits | 32 Pagina's