Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Handleiding 5b: Het vijfde gebod

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 5b: Het vijfde gebod

De twaalfjarige Jezus in de tempel

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lezen
Lukas 2:41-51

Kerntekst
Wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen Mijns Vaders? (Lukas 2:49b) En Hij ging met hen af en was hen onderdanig (Lukas 2:51a).
Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat u de HEERE, uw God, geeft (Exodus 20:12).

Zingen
Psalm 27:4
Psalm 40:5
Psalm 84:1, 2, 4 en 5
Psalm 119:7 en 8
Psalm 122:1, 2 en 3
Psalm 113-118
Psalm 120-134
Tien Geboden:1 en 6

Over deze schets
Dit jaar is het thema van Kompas ‘de Tien Geboden’. Dit seizoen worden de eerste zes geboden behandeld. In deze schets gaat het over het vijfde gebod: Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de HEERE uw God geeft. In deze geschiedenis komt duidelijk uit dat de Heere Jezus, Die de grote Wetgever is, onder de Wet wilde komen en ook dit gebod volkomen heeft gehouden. Dat Hij geduld heeft gehad met Zijn zondige ouders en hun volkomen gehoorzaam is geweest, in zoverre dit niet in strijd was met de gehoorzaamheid aan Zijn hemelse Vader en de opdracht die Hij van Hem gekregen had.

Vertelschets

Op de wegen in het land Israël is het druk. Overal zie je mensen lopen: mannen, vrouwen, maar ook kinderen. Allemaal lopen ze dezelfde kant uit. Bij iedere plaats komen er meer mensen bij en wordt de stoet nog langer. Allemaal gaan ze in de richting van de stad Jeruzalem. Waarom zijn al die mensen op reis?
Over een paar dagen zal het Pascha, het Paasfeest, weer gevierd worden. De Heere heeft gezegd dat alle mannen dan naar de tempel moeten om het feest daar te vieren. Maar niet alleen de mannen zijn op reis gegaan, ook veel vrouwen en kinderen zijn meegegaan. En daarom is het zo druk op de wegen naar Jeruzalem.
Ook vanuit Nazareth gaan de mensen op weg. Zij moeten een heel eind lopen voordat ze daar zijn. Tussen al die mensen lopen ook Jozef en Maria. Zoals ieder jaar zijn zij ook nu weer op reis gegaan naar de tempel om het Paasfeest te vieren. Precies zoals de Heere dat geboden heeft. Maar zij zijn niet alleen. Bij hen loopt hun Kind, Jezus. Hij is nu twaalf jaar. Ook Hij gaat naar Jeruzalem, gehoorzaam aan het gebod, dat Zijn hemelse Vader gegeven heeft.
Straks zal Hij met alle andere Israëlieten het Paasfeest gaan vieren. Maar het zal voor Hem zo heel anders zijn dan voor de andere Joden! Want het lam dat straks geslacht wordt, is een voorbeeld van Hem. Zó zal Hij over een aantal jaren ook sterven. Niet voor Zichzelf, maar om zondaren zalig te maken.

Eindelijk komt de stoet aan in Jeruzalem. Op de dag van het Pascha worden er in Jeruzalem heel wat paaslammeren geslacht. Het vlees wordt met de bittere saus en de ongezuurde broden gegeten. Zo denken de Israëlieten terug aan de tijd dat ze slaaf waren in Egypte. Het was een moeilijke, bittere tijd. Daarom eten ze bittere saus. Maar ze denken ook aan de verlossing door de Heere, toen ze in de nacht van de tiende plaag Egypte mochten verlaten. In die nacht aten ze het paaslam en het ongezuurde brood. En dat doen ze nu elk jaar weer, om nooit meer te vergeten hoe God hen verloste uit die slavendienst in Egypte.
In de tempel worden de offers gebracht. Ook Maria en Jozef en het Kind Jezus zijn erbij en zien wat de priester allemaal doet. De Heere Jezus weet dat Hij zo ook eenmaal zal sterven. Zo wil Zijn Vader het! En zo heeft Hij het ook beloofd. En dat niet voor Zichzelf, maar om ook zondige jongens en meisjes te kunnen verlossen van de zonden. Om ook jouw zonden te kunnen vergeven. Verlang je daar ook naar? Of heb je helemaal geen last van alle verkeerde dingen die je doet? Vraag dan maar of de Heere je wil laten zien, hoe ongelukkig je bent als je nog zonder Hem leeft. Heb je last van je zondige hart, dat iedere keer weer de Heere verdriet doet? Zoals Hij Israël verloste uit Egypte, kan Hij ook jou van de zonde verlossen! En Hij kán het niet alleen, Hij wíl het ook! Dat is Zijn liefste werk.

Als het Paasfeest voorbij is, gaan alle mensen weer terug naar huis. Ook Jozef en Maria. De Heere Jezus is niet bij hen, maar daar maken ze zich nog geen zorgen over. Hij zal wel bij familie of vrienden uit Nazareth lopen. Maar als het avond wordt, gaan ze Hem toch zoeken. “Hebben jullie onze Zoon Jezus gezien onderweg? Is Hij soms met jullie meegelopen?” vragen ze aan de familieleden en de bekenden die ze tegen komen. Maar niemand weet waar Hij is.

In een zaal bij de tempel is een groep mensen bij elkaar. Het zijn leraren die daar de Joodse jongens van Jeruzalem lesgeven uit de Thora, de vijf Bijbelboeken die Mozes heeft geschreven. Ze stellen vragen en daarop moeten die jongens antwoorden. Tussen die jongens zit ook de Heere Jezus. Nee, Hij is niet met de andere mensen mee naar Nazareth gegaan. Hij is hier gebleven, in het huis van Zijn Vader. Hij luistert naar de leraars en geeft antwoord op hun vragen. Maar Hij stelt ook Zelf vragen. De leraren zijn verwonderd over de vragen die Hij stelt. Hoe kan zo’n jonge jongen zulke wijze vragen stellen? Nee, ze kennen Hem niet. Ze weten niet Wie Hij is.

Plotseling komen er een man en een vrouw de zaal binnen. Het zijn Jozef en Maria. Wat zijn ze ongerust geweest! Eerst hebben ze een dag gereisd voor ze ontdekten dat Jezus niet meegegaan was. Maar toen ze hoorden dat niemand Jezus onderweg gezien had, zijn ze terug gegaan naar de stad Jeruzalem. Overal hebben ze gezocht en nergens konden ze Hem vinden. En nu, na zolang zoeken komen ze in de tempel. Daar vinden ze Hem. Maar niet zoals ze misschien verwacht hadden: een Jongen, Die ook naar hen zocht en heel verdrietig was, omdat Hij Zijn ouders was kwijtgeraakt. Nee. De Heere Jezus is helemaal niet ongerust, omdat Hij Jozef en Maria kwijt is. Hij zit daar rustig tussen die wijze mannen en luistert naar hen en stelt vragen. Het lijkt wel alsof Hij helemaal niet aan hen denkt. Alsof Hij hen helemaal vergeten is.

Als Maria dat ziet en ook dat Hij daar zo rustig zit en zulke woorden spreekt, zegt ze verwijtend: Kind, waarom hebt Gij ons zo gedaan? Zie, Uw vader en ik hebben U met angst gezocht.
Drie dagen lang was Maria Hem kwijt. Zoiets had ze nog niet eerder meegemaakt. Haar Zoon was juist altijd zo gehoorzaam. Nooit hoefde ze Hem te waarschuwen of straf te geven. En nu was ze Hem kwijt, omdat Hij niet bij hen was gebleven. Drie dagen is ze heel erg ongerust geweest. Maar nu ze ziet dat Hij zo maar rustig daar in de tempel zit, wordt ze een beetje boos. Daarom zegt ze: “Waarom hebt U dit gedaan? Uw vader en ik zijn heel ongerust geweest!” Uw vader? Maar… Maria, weet je dan niet meer, wat de engel gezegd heeft, toen Hij je kwam vertellen dat je een Kind zou krijgen? Toen heeft hij gezegd, dat het Kind de Zoon van God zou zijn. Hij zou naar de aarde komen, niet om de wil van mensen te doen, maar de wil van Zijn hemelse Vader.

De Heere Jezus hoort de vraag en ook het verwijt. En wat doet Hij? Hij kijkt Zijn moeder aan en zegt: Wat is het dat gij Mij gezocht hebt? Wist gij niet dat Ik moet zijn in de dingen Mijns Vaders?
Hij wordt niet boos en geeft ook geen brutaal antwoord, maar Hij vraagt waarom ze Hem gezocht hebben.
“Moeder,” zegt de Heere Jezus, “u weet toch waarom Ik naar de aarde ben gekomen? U weet toch dat Ik de wil van Mijn hemelse Vader moet doen? U weet toch dat de tempel het huis van God is? Als u Me dan kwijt bent, dan is er toch maar één plaats waar Ik kan zijn? In het huis van Mijn Vader. Ik moet Zijn wil op deze aarde doen, daarvoor ben Ik gekomen.”
Als de Heere Jezus dit antwoord heeft gegeven, doet Hij nog iets. Hij blijft niet langer bij die leraars zitten. Nee, Hij staat op en gaat gehoorzaam met Maria en met Jozef mee. Hij is hen gehoorzaam. Hij is hun onderdanig.

Gehoorzaam zijn. Dat vraagt de Heere van je in het vijfde gebod. Ook als je daar misschien helemaal geen zin in hebt of niet begrijpt waarom je iets moet doen. De Heere Jezus heeft je een voorbeeld gegeven. Als je vader en moeder je het goede voorhouden, moet je naar hen luisteren. Ze houden van je en willen dat het goed met je zal gaan. Doe dan ook wat ze zeggen. Ook al maken ze ook vast en zeker fouten. Moet je hun dan echt altijd gehoorzamen? Ook daarin heeft de Heere Jezus je een voorbeeld gegeven.
Het kan zijn dat ouders of andere mensen dingen van je vragen, die de Heere niet wil. Als ze zulke dingen van je vragen, mag je ze niet gehoorzaam zijn. De Heere Jezus heeft dit gebod ook gehouden om alle ongehoorzame dingen, alle zonden ook tegen dit gebod, te kunnen vergeven. Bid dan maar: O Zoon, maak mij Uw beeld gelijk.

Aantekeningen bij de tekst

Lukas 2
Vers 41 alle jaar: God gebiedt de mannen driemaal per jaar in Jeruzalem de drie feesten te vieren: het Pascha, het Pinksterfeest en het Loofhuttenfeest.
Vers 43 en de dagen aldaar voleindigd hadden: de zeven voorgeschreven dagen.
Vers 44 in het gezelschap op de weg: de vele feestgangers uit Galilea, die gezamenlijk de reis ondernemen; een gezelschap van reizigers, waarbij men aan een karavaan moet denken.
de magen: familieleden, verwanten.
bekenden: kennissen.
dagreis: reis van een dag.
Vers 46 na drie dagen: deze dagen zijn gerekend vanaf het moment dat ze uit Jeruzalem vertrokken. Dat betekent een dag reizen, een dag terug reizen naar Jeruzalem en een dag daar zoeken.
in de tempel: in een van de kamers van de tempel, waar de leden van het Sanhedrin hun leerlingen gewoonlijk ontvingen.
ondervragende: Jezus stelt hun vragen over dingen die Hij nog niet weet. Geen strikvragen of iets dergelijks.
Vers 47 ontzetten zich over Zijn verstand en antwoorden: de Heere Jezus heeft op deze jonge leeftijd al een zeer grote kennis van en inzicht in de Heilige Schrift.
Vers 48 zij: Jozef en Maria.
Werden verslagen: ze begrijpen niet dat Hij hun dit heeft kunnen aandoen. Dit hadden zij niet van Hem verwacht.
Kind! waarom hebt Gij ons zo gedaan: de Heere Jezus is niet ongehoorzaam aan Zijn ouders, maar meer gehoorzaam aan Zijn hemelse Vader.
Uw vader: Jozef wordt hier voor de vader van Jezus gehouden.
Met angst: beangst of benauwd zijnde.
Vers 49 Wat is het dat gij Mij gezocht hebt(...): daar is geen enkele reden voor. U weet heel goed waar u Mij kunt vinden, in het huis van Mijn Vader.
Wist gij niet dat Ik moet zijn in de dingen Mijns Vaders: u weet toch dat Ik daarvoor gekomen ben.
de dingen van Mijn Vader: alles wat te maken heeft met de dienst van God.
Vers 51 was hun onderdanig: zoals de kinderen schuldig zijn hun ouders te gehoorzamen. Dit is niet in tegenstelling met het onderdanig zijn aan Zijn hemelse Vader. Zijn ouders mogen Hem niet in de weg staan om Zijn hemelse Vader te gehoorzamen.

Achtergrondinformatie

Bevel om met de feesten naar de tempel te gaan
De Heere had de Israëlieten geboden dat alle mannen drie keer in het jaar naar de tabernakel (later de tempel) moesten om daar de ‘grote feesten’ te vieren. (Deuteronomium 16:16). Dat waren het Pascha, het Pinksterfeest en het Loofhuttenfeest.
De opvatting dat een jongen op twaalfjarige leeftijd voor het eerst meeging of mee moest gaan, is niet geheel juist. Pas later hebben de rabbijnen de leeftijd van dertien jaar verplicht gesteld voor het deelnemen aan de feesten. Dan mocht een jongen niet meer thuis blijven. Een vaste leeftijd waarop een jongen mee moest, bestond niet. Intredende puberteit vormde de overgangsperiode tussen vrijstelling van en verplichting tot deelneming. In die periode nam men de kinderen wel mee om hen langzamerhand te laten wennen aan wat al snel hun plicht zou zijn. In Lukas 2 staat ook nergens dat Jezus voor het eerst meeging. Wel valt daaruit af te leiden, dat het reeds regel was om de kinderen van twaalf jaar mee te nemen. In een Joods traktaat (CGHagiga 1, 1) staat: “Ieder is verplicht op de grote feesten in de tempel te verschijnen, uitgenomen doven, kinderen, slaven, lammen, blinden, zieken.”
Volgens de school van Schammai zijn kinderen: “Ieder, die nog niet op de schouder van zijn vader van Jeruzalem naar de tempelberg kan komen.” De school van Hillel leert echter: “Ieder, die nog niet aan de hand van zijn van vader van Jeruzalem uit, de Tempelberg kan beklimmen.” Dit is nooit een wet geworden. Maria heeft dit wel uit vrije beweging gedaan. En zo gaven Jozef en Maria door te doen wat de Heere geboden had de Heere Jezus een goed voorbeeld.
Hillel en Schammai waren rabbijnen in de tijd van Christus. Zij waren elkaars tegenstanders en wedijverden in vindingrijkheid bij allerlei voorschriften, zoals ook uit het bovenstaande blijkt.
Of Jozef en Maria de Heere Jezus ook in de voorgaande jaren hebben meegenomen, wordt uit dit Bijbelgedeelte niet duidelijk. Hier wordt alleen vermeld wat er gebeurde toen Hij als twaalfjarige Jongen meeging naar het Paasfeest.

Het onderwijs van Jezus
Waarom blijft de Heere Jezus zonder het te zeggen in Jeruzalem achter? Jozef en Maria moeten leren dat de Heere Jezus niet in de eerste plaats hun Kind is, maar dat Hij de Zoon van God de Vader is. Dat Hij gekomen is om Zijn wil te doen en Zijn werk te volbrengen. De Heere Jezus is Zich op die leeftijd al bewust van Zijn levenstaak: het volledig bezig zijn in de dingen van Zijn Vader. Hij onderzoekt de Schriften, die van Hem getuigen.
De Heere Jezus komt in het huis van Zijn Vader, ja, in Zijn eigen huis. De hele tempel staat er alleen om Zijnentwil. Alles is alleen op Hem van toepassing. Het geslachte Paaslam wijst Hem op Zijn komende lijden en sterven. De Heere Jezus maakt van deze gelegenheid gebruik om het nodige (bij) te leren. Dit hoort bij de voorbereiding op Zijn ambt. Maar Zijn ouders begrijpen dit niet.

Wet
De Heere Jezus is onderdanig aan Zijn ouders in zover dit niet in strijd is met de gehoorzaamheid aan Zijn hemelse Vader. Zo heeft de Heere het geboden in Zijn Wet.

HC Zondag 39
"Wat eist God in het vijfde gebod? Dat ik mijn vader en mijn moeder, en allen die over mij gesteld zijn, alle eer, liefde en trouw bewijze, en mij hunner goede leer en straf met behoorlijke gehoorzaamheid onderwerpe, en ook met hun zwakheid en gebreken geduld hebbe, aangezien het Gode belieft, ons door hun hand te regeren." De Heere Jezus heeft geduld met de gebreken van Zijn ouders. Hij verdraagt het bestraffend verwijt van Zijn moeder en het onbegrip van Zijn ouders.
"Gij kinderen zijt uw ouderen gehoorzaam in de Heere; want dat is recht. Eert uw vader en uw moeder (hetwelk het eerste gebod is met een belofte), opdat het u welga en dat gij lang leeft op de aarde"(Efeze 6:1-3).

De Heere Jezus heeft ook dit gebod volkomen onderhouden om de zonden van kinderen te kunnen vergeven. Als Hij, Die geen zonde deed, zondige mensen gehoorzaam wilde zijn, hoeveel te meer moeten wij dan onze ouders gehoorzaam zijn in alle dingen die recht en billijk zijn.
Dingen die tegen het gebod van de Heere ingaan, mogen we niet doen. Er kunnen kinderen zijn die daardoor veel strijd en moeilijkheden kennen in hun leven. Te denken valt aan kinderen die mishandeld of misbruikt worden. Kinderen die een vader of moeder hebben die hun niet het goede voorbeeld geeft. De kans is aanwezig dat er kinderen zijn die hiermee te maken hebben.
Mochten er kinderen zijn die hiermee worstelen (en dit aangeven), ga hier dan zeer zorgvuldig mee om.

Psalmgezang
Onderweg zingen de feestgangers de liederen Hammaäloth, van het opgaan naar Jeruzalem, Psalm 120-134. Tijdens het Pascha worden de Hallel-liederen, de lofpsalmen Psalm 113-118 gezongen.

Godsdienstonderwijs
De Schriftgeleerden geven in de bijgebouwen van de tempel en plaatselijk in de synagogen gratis onderwijs in de Heilige Schrift aan iedereen die dat begeert. Zij geven hun onderwijs dialogisch, dat is in vraag en antwoord vorm. Zo kunnen ze de kennis van hun leerlingen testen en kunnen de leerlingen hun ontbrekende kennis opdoen. Voor elke godsdienstige vraag kan men bij hen terecht.
Het idee dat de Heere Jezus met de leraren ‘redetwistte’, wordt niet door het verhaal bevestigd. Wij moeten Hem eenvoudig beschouwen als iemand, die kwam om onderwezen te worden. We lezen dat Zijn ouders Hem vonden zittende in het midden der leraren, hen horende en hen ondervragende; ook wordt er van ‘Zijn antwoorden’ gesproken. Verstandige antwoorden werden op hoge prijs gesteld. Het ‘verstand’ van de Heere Jezus moet men niet beschouwen als een vroegtijdige bekwaamheid in de dialectiek. Zijn vragen en antwoorden gaven blijk van een helder inzicht in de waarheid, die God had geopenbaard; dat was ongetwijfeld de oorzaak van de verwondering, die zij wekten.

‘In de dingen Mijns Vaders’
Dit wordt door sommigen vertaald als: ‘in Mijns Vaders huis’. Hoewel deze betekenis er ook in ligt, is de eerste uitdrukking veel meer omvattend. Het woord 'moet’ is hetzelfde, dat zo dikwijls ten opzichte van het werk van de Heere voorkomt (zie Mattheüs 26:54, Markus 8:31, Lukas 22:37, 24:7, Johannes 9:4, 20:9).
Dit antwoord krijgt een bijzondere betekenis door de woorden van Maria: Uw vader en ik hebben U met angst gezocht. Het was begrijpelijk dat zij en Jozef verbaasd waren, want al wisten zij het geheim van Jezus’ geboorte, zij wisten niet dat Hijzelf er ook mee bekend was.
Elk woord in de evangelieverhalen heeft zijn betekenis. Een bewijs daarvan is het feit dat als Maria gezegd had ‘wij’ in plaats van ‘Uw vader en ik’, de strekking van het antwoord van Heere Jezus verloren zou zijn gegaan.

Afstand
De afstand van Nazareth naar Jeruzalem via het Overjordaanse is ongeveer 180 kilometer. De Joden wilden geen gemeenschap met de Samaritanen hebben. Hoewel de weg door het land van de Samaritanen de kortste was, maakten de meesten liever een omweg. Degenen die vanuit Galilea naar Jeruzalem reisden, trokken in het noorden (in Galilea) de Jordaan over, reisden door het Overjordaanse in het zuiden deze rivier weer over te steken, zodat ze in Judea uit kwamen.

Dagreis
In een dag liep je ongeveer veertig kilometer.

Het eerste gebod met een belofte
Dit gebod heeft bij onderhouding ervan de belofte van een lang leven in het land dat de Heere zou geven: opdat uw dagen verlengd worden in het land dat u de HEERE, uw God, geeft. De kanttekenaren zeggen hiervan: Dit kan ook vertaald worden met “opdat zij uw dagen verlengen”. Dat betekent dan dat vader en moeder door hun gebed of zegen, veel bij God vermogen, zoals ook daartegenover hun vloek.
In Efeze 6:3 staat over dit gebod: opdat het u welga en dat gij lang leeft op de aarde. Paulus schrijft hier niet meer over het land, waarmee Kanaän werd bedoeld, maar op de aarde, omdat de Heere onder het Nieuwe Testament alle landen van deze aarde heeft geheiligd, en Zijn zegen belooft aan degenen die Hem gehoorzamen, in welk land ze ook wonen. Want de godzaligheid heeft de belofte des tegenwoordigen en toekomenden levens (1 Timotheüs 4:8). Dit betekent dus niet dat als iemand jong sterft, deze belofte niet zou gelden of dat dit een teken zou zijn van Gods ongunst. Want in de tekst in Timotheüs wordt er ook gewezen naar het toekomende leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2015

Kompas Handleiding | 16 Pagina's

Handleiding 5b: Het vijfde gebod

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2015

Kompas Handleiding | 16 Pagina's