Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Handleiding 1a: Jozua - Wees sterk en moedig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 1a: Jozua - Wees sterk en moedig

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toelichting op het thema
Dit jaar gaat het in Kompas over ‘personen in de Bijbel’. Deze schets is de eerste van het nummer dat gaat over Jozua. Tegelijk is het de eerste van dit nieuwe seizoen. Een schets waarin het gaat over de trouw van de Heere en dat we met de Heere nooit beschaamd uit zullen komen. Dat geldt ook aan het begin van een nieuw seizoen.

Doel van de vertelling
Het gaat in deze schets over de roeping van Jozua tot leider van het volk Israël. De Heere Zelf wijst Jozua aan als opvolger van Mozes. Maar Hij bemoedigt hem ook. En het grote wonder: de Heere komt daar ook telkens weer op terug. Juist op de momenten dat Jozua het zelf niet meer weet… Zo doet de Heere vandaag nog. Want wat Hij eenmaal Jozua beloofde, geldt voor al Zijn kinderen: Ik zal u niet begeven en zal u niet verlaten. We zouden boven deze vertelling kunnen schrijven: Hij, Die u roept is getrouw. Die het ook doen zal.

Introductie van het thema voor de kinderen
Vraag: Wie heeft er wel eens iets gedaan wat je eigenlijk niet durfde, maar wat je toch deed? Laat de kinderen voorbeelden noemen en vul eventueel zelf ook iets aan.
Vraag: Hoe kwam het dat je het toch deed? Luister naar de antwoorden.
In dit Bijbelverhaal gaat het over iemand die een heel moeilijke opdracht kreeg. Iets wat je normaal gesproken nooit zou kunnen. Toch deed hij het. Na de vertelling gaan we kijken hoe het kwam dat hij dat deed.

Zingen
Psalm 25:2, 4, 6
Psalm 27:1, 5
Psalm 32:4
Psalm 37:2, 3
Psalm 84:3
Psalm 89:9
Psalm 111:5
Psalm 146:3
Lied uit ‘Tot Zijn eer’:
• Heer’, wees mijn Gids
• Eens was ik een vreemd’ling

Lezen
Jozua 1:1-9 en Jozua 5:13 tot 6:5

Kerntekst
Wees sterk en heb goeden moed, verschrik niet en ontzet u niet; want de HEERE uw God is met u alom waar gij heengaat (Joz. 1:9).
En Hij zeide: Neen, maar Ik ben de Vorst van het heir des HEEREN; Ik ben nu gekomen (Joz. 5:14).

Vertelling

Nog één keer kijkt hij om. Dan is hij voorgoed uit het gezicht verdwenen. Uit het gezicht van die duizenden mensen, die hem nakijken en die hij zo lang geleid heeft.
Daar gaat hij… Jozua kijkt Mozes na. Nog even ziet hij hem de berg op lopen, dan is hij weg. Voorgoed! Jozua denkt terug aan wat er allemaal gebeurd is. Hoe de Heere hem, Jozua, al een hele tijd geleden heeft aangewezen als de opvolger Mozes, om het volk van Israël te gaan leiden.
Een paar dagen geleden had de Heere opnieuw gesproken. Hij had gezegd: Zijt sterk en hebt goede moed, want gij zult het volk in het land brengen dat Ik hun gezworen heb; en Ik zal met u zijn.
En nu staat Jozua daar, met het volk. Alleen. Nu moet hij het (grote) volk gaan leiden. Alleen… O, maar dat kan hij helemaal niet! Die taak is veel te moeilijk voor hem! Hoe vaak heeft het volk in de woestijn niet gemopperd toen ze dachten dat het fout ging. En dan… zo’n groot volk het land Kanaän inbrengen? Maar dan gebeurt het wonder! De HEERE komt! Hij Zelf gaat tot Jozua spreken, zoals Hij ook tot Mozes sprak. Hoor maar, wat de Heere tegen hem zegt: “Mijn knecht Mozes is gestorven; zo maak u nu op, trek over deze Jordaan. Jozua, je moet je klaar maken, want nu zal het niet lang meer duren voordat jullie over de Jordaan zullen gaan en in het land Kanaän komen. Daar zal Ik voor zorgen.” Maar de Heere belooft nog meer. “Iedere plaats waar jullie je voeten neer zullen zetten, heb Ik jullie gegeven, zoals Ik tegen Mozes gezegd had. En Jozua, Ik heb ook nog een speciale boodschap voor jou! Zoals Ik met Mozes geweest ben, Jozua, zo zal Ik ook met jou zijn. Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten.
Is dat geen wonder? De Heere zal voor Jozua zorgen. Hij zal hem helpen bij alles wat hij moet doen. Hij zal voor hem zorgen. En Hij zal doen wat Hij beloofd heeft. Heb jij de Heere ook zo nodig?
De Heere gaat nog verder met spreken: Zijt sterk en hebt goede moed, want gij zult dit volk het land erfelijk doen bezitten, dat Ik hun vaderen gezworen heb hun te geven. Jozua, lang geleden heb Ik beloofd aan Abraham, Izak en Jakob dat Ik hun kinderen het land Kanaän zou geven. En nu zal Ik gaan doen wat Ik beloofd heb! Jozua, jij moet gaan vechten tegen de vijanden en jij zult dat land veroveren. Jij zult de vijanden die er wonen verslaan en de steden innemen. Daar zal Ik voor zorgen. En Jozua, jij zult het land daarna ook aan het volk uitdelen. Ik zal bij je zijn! Wees sterk en hebt zeer goede moed. Wees maar niet bang, want Ik zorg voor je, en Ik help je. Je hoeft het niet alleen te doen.’ Hoe kan dat dan? Dat zegt de Heere ook: Het zal alleen maar kunnen als je Mijn geboden houdt. En nog eens had de Heere het herhaald. Hij had gezegd: Heb Ik het u niet bevolen? Wees sterk en hebt goede moed, verschrik niet en ontzet u niet, want de HEERE, uw God is met u, alom waar gij gaat.
Als de Heere dat zegt, kun je verder! Ook al weet je misschien helemaal niet hoe. Maar dan zal de Heere raad geven. Dan zal Hij zorgen. En dan gaat het altijd goed!

Jozua gehoorzaamt. Hij zegt tegen het volk dat ze alles klaar moeten maken voor de reis, omdat ze over een paar dagen over de rivier de Jordaan zullen trekken. Over die rivier…? Kijk eens goed, zie je hoe hard hij stroomt? Zie je hoe wild hij bruist? Zie je hoe breed hij is? En toch… het volk gehoorzaamt!
Ook roept Jozua, zonder dat de Israëlieten het weten, twee mannen bij zich. Hij zegt: “Zien jullie daar in de verte die sterke stad Jericho? Jullie moeten alvast naar de overkant van de Jordaan gaan. En jullie moeten die stad gaan verkennen.” De mannen geven Jozua antwoord: “Alles wat u ons geboden hebt, zullen wij doen en overal waar u ons heenzendt, zullen wij gaan. Zoals wij Mozes altijd gehoorzaam zijn geweest, zo zullen wij het u ook zijn. Dat de HEERE uw God met u zij, gelijk als Hij met Mozes geweest is. Alleenlijk wees sterk en heb goede moed.” Hoor je dat? Ze zeggen eigenlijk hetzelfde als de Heere aan Jozua beloofd heeft!
Wat zal Jozua verwonderd zijn geweest toen hij dat antwoord van hen kreeg. De Heere Zelf zorgde ervoor dat het volk hem zou gehoorzamen en hem zou eren als hun leider.

Het volk is door de Jordaan gegaan. De Heere Zelf heeft een pad gemaakt door die rivier, zoals Hij lang geleden ook een pad maakte toen Mozes met het volk voor de Rode Zee stond. Want de Heere verandert niet; Hij blijft altijd Dezelfde. Veilig kwam het volk aan overkant. Weet je hoe dat kwam? In het midden van de Jordaan stond de ark van de Heere. Die stond tussen het volk van Israël en de hoge muur van water. Zo kwam het volk onder leiding van Jozua veilig in het land Kanaän.
Weet je op Wie Jozua hier lijkt? Op de Heere Jezus, Die al Zijn kinderen eenmaal in het hemelse Kanaän zal brengen. Hij is veel meer dan Jozua! Hij is veel heerlijker! Hij is Zelf de rivier van Gods toorn ingegaan. Daarin is Hij omgekomen; daar is Hij gestorven. Nu zal er straks niet één van Zijn kinderen in die rivier omkomen. Maar Hij brengt ze veilig in het hemelse Kanaän, waar ze eeuwig met Hem mogen leven.
Aan de overkant van de Jordaan zetten de Israëlieten hun tenten op. Dan worden eerst alle mannen en jongens besneden. Als dat gebeurd is, gaan ze het Pascha vieren.

Een eindje verderop ligt de stad Jericho. Een stad met hoge en dikke muren. Een stad met sterke poorten. Kijk eens naar die muren… Er rijden zelfs wagens op! Ze zijn zo breed, er kunnen er gemakkelijk twee naast elkaar rijden. Er zijn zelfs huizen op gebouwd! En dan de poorten… die zijn ook al zo sterk! Die poorten staan niet open, zoals anders. Nee, ze zijn gesloten. Dat hebben de inwoners van Jericho gedaan. Die inwoners zullen er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de Israëlieten hun stad niet binnen zullen komen. Op de muren lopen wachters. Soldaten die er wel voor zullen zorgen dat niemand zomaar binnenkomt.
De mensen in Jericho hebben gehoord van dat wonderlijke volk van Israël. Ze weten hoe het lang geleden uit Egypte is verlost. Hun God had wel tien plagen gestuurd en uiteindelijk moest farao, de koning van Egypte, hen laten gaan. Ze hebben gehoord hoe die machtige God een pad had gemaakt door de Rode Zee. Daarover was het volk van Israël veilig naar de overkant gegaan, maar farao met zijn ruiters was in diezelfde zee verdronken. Wel veertig jaren had dat volk in de woestijn rondgezworven. Ook daar had hun God voor hen gezorgd. Hij gaf ze manna uit de hemel. Dat hebben de mensen in Jericho gehoord! Een poosje geleden was dat volk aan de andere kant van de Jordaan aangekomen. Ze hadden daar gevochten met twee sterke koningen en ze hadden de overwinning behaald. Ook dat hadden de inwoners van Jericho gehoord. Maar een paar dagen geleden hadden ze met eigen ogen iets gezien! Het water van de Jordaan, die snelstromende rivier, was zomaar blijven staan. Er was een pad door de Jordaan gekomen en al die Israëlieten waren over dat pad door de Jordaan getrokken. En nu ligt dat grote volk daar, heel dicht bij hun stad…

Bij de muren van Jericho loopt een man. Hij kijkt naar de muren van de stad. Wat zijn die hoog! Wat zijn die sterk. Het is Jozua, de leider van het volk van Israël. Zijn hart is vol met vragen. Maar ook is er een stil gebed. ‘Heere, hoe moeten wij die stad ooit veroveren? Dat is voor ons onmogelijk. Hoe kunnen wij ooit die stad innemen? Dat hebben we nog nooit gedaan! Ik weet het niet, maar wilt U me de weg wijzen?’ Als Jozua opkijkt, ziet hij een eindje bij zich vandaan een Man staan, een Soldaat. In Zijn hand heeft Hij een uitgetrokken zwaard. Hij kan zo gaan vechten! Het is een belangrijke Soldaat. Dat ziet Jozua wel. Wie is die Man? Jozua weet het niet, hij kent Hem niet. En hijzelf is hier helemaal alleen. Alleen? Als je de Heere liefhebt, ben je nooit echt alleen, al kan dat wel eens zo lijken.
Toch vlucht Jozua niet weg. Nee, hij loopt naar die Man toe en vraagt: “Bent U van ons, of van onze vijanden?” Eigenlijk zegt Jozua: Bent U iemand van het volk van Israël of bent U een inwoner, en dus een vijand, uit dit land? En welk antwoord krijgt Jozua? “Nee, maar Ik ben de Vorst van het heir des HEEREN; Ik ben nu gekomen.” Vol eerbied buigt Jozua zich neer voor die Man. Die Man is geen Israëliet. Hij is ook geen inwoner van Kanaän. Die Man is de Heere Zelf. Hij is de Koning van de hemel en van de aarde. Hij is de Koning van de engelen. Hij is ook de Koning van Israël. En nú is Hij gekomen. Niet om te doden, maar om Jozua Zijn weg bekend te maken. Om hem raad te geven. Heel eerbiedig bidt Jozua Hem aan en vraagt: “Wat spreekt mijn Heere tot Zijn knecht?” Dan zegt de Heere: ‘Jozua, trek je schoenen van je voeten, want de plaats waarop je staat, is heilig.’ Jozua gehoorzaamt. Dan gaat de Heere hem vertellen hoe de stad Jericho zal worden ingenomen. Hij vertelt wat Jozua moet doen.

Heb jij zo de Heere ook nodig bij alles wat je doet? Want als dat zo is, dan zál de Heere ook antwoord geven op de vragen van je hart. Dan zal Hij je leren hoe je leven moet en je geven wat je hart van Hem begeert. Wat vraag jij van Hem? Alleen dingen die je graag wilt hebben voor je dagelijkse leven? Hij kan je meer geven! Niet alleen voor nu, maar ook als je moet gaan sterven. Want Jozua kon het volk wel in Kanaän brengen, maar de Heere Jezus brengt Zijn kinderen in het hemelse Kanaän, in de hemel zelf. Daar zullen ze eeuwig bij Hem mogen zijn. Want zoals Jozua het volk mocht leiden en in Kanaän bracht, doet de Heere Jezus dat ook met Zijn kinderen.

Nu reis ik getroost onder ’t heiligend kruis
Naar ’t erfgoed daarboven, in ’t vaderlijk Huis;
Mijn Jezus geleidt mij door d’ aardse woestijn;
‘Gestorven voor mij’, zal mijn zwanenzang zijn.

Vraag aan de kinderen
Kom terug op de introductie. Welke moeilijke opdracht had Jozua gekregen? Hoe kon hij dit doen?

Achtergrondinformatie bij het Bijbelgedeelte voor leidinggevenden

Jozua, zijn naam
In Exodus staat dat de dienaar van Mozes ‘Jozua’ heet. In Numeri, waar hij als verspieder wordt uitgezonden wordt hij ‘Hosea’ genoemd. De naam Hosea betekent: hulp (van God). De naam Jozua ‘de HEERE helpt, de HEERE redt’. Jozua heeft die naam van Mozes gekregen. Wanneer dat gebeurd is, weten we niet precies. In het Nieuwe Testament wordt Jozua ook genoemd. In het Grieks staat daar ‘Jezus’, wat betekent: de HEERE is heil, of: de HEERE verlost, de HEERE maakt zalig (Handelingen 7:45, Hebreeën 4:8). De Heere Jezus wordt dan ook Zaligmaker genoemd. En Hij héét niet alleen zo, maar Hij ís ook Zaligmaker. Hij maakt Zijn volk zalig van hun zonden.

Wie was Jozua?
‘Jozua, de zoon van Nun, uit de stam van Efraïm’.
Zie hiervoor ook het origineel.

De roeping van Jozua tot opvolger van Mozes
In Numeri 27:15-23 staat dat de Heere Mozes bekend maakt dat hij zal gaan sterven. Mozes vraagt de Heere of Hij een man aan wil stellen die het volk na zijn sterven zal leiden. De Heere antwoordt: Neem u Jozua, den zoon van Nun, een man in wien de Geest is; en leg uw hand op hem.
In Deuteronomium 31:3-23 is het volk heel dicht bij het land Kanaän gekomen. Het zal niet lang meer duren of Mozes zal sterven. Voordat hij echter sterft, bemoedigt hij het volk. Daarna roept hij Jozua en zegt tegen hem: Zijt sterk en heb goeden moed, want gij zult met dit volk ingaan in het land dat de HEERE hun vaderen gezworen heeft hun te zullen erven, en gij zult het hen doen erven. De HEERE nu is Degene Die voor uw aangezicht gaat; Die zal met u zijn, Hij zal u niet begeven, noch verlaten, vrees niet en ontzet u niet.
Tenslotte lezen we nog een keer over zijn roeping in Jozua 1:1-9, maar nu na de dood van Mozes. De Heere komt Zelf op Zijn woord terug. In Jozua 1:1 staat: Het geschiedde nu na de dood va Mozes dat de HEERE tot Jozua de zoon van Nun sprak. En opnieuw lezen we dan de woorden: Ik zal u niet begeven en zal u niet verlaten. Zijt sterk en heb goeden moed, want gij zult dit volk het land erfelijk doen bezitten, dat Ik hun vaderen heb gezworen hun te geven.

Gebeurtenissen uit het leven van Jozua, als leider van het volk
De roeping van Jozua (Jozua 1:1-9)
Bij deze gebeurtenis geeft de Heere Jozua twee opdrachten. Hij moet het land Kanaän innemen en hij moet dat land ook onder de Israëlieten verdelen. Bij deze gelegenheid krijgt Jozua ook de opdracht om met het volk over de Jordaan te trekken. Hoe dat moet, maakt de Heere hem ook bekend.
De verschijning van de Vorst van het heir des HEEREN aan Jozua (Jozua 5:13-6:5)
Deze verschijning is opmerkelijk, omdat de Heere tot Mozes had gezegd dat Hij Jozua raad zou geven door middel van de hogepriester. Hier bij Jericho, als Jozua voor een bijna onmogelijke opgave staat, verschijnt de HEERE echter Zelf. Hoewel de Heere Jozua aan de middelen heeft gebonden, is Hij daar Zelf niet van afhankelijk en hier komt Hij in Zijn genade Zelf tot Jozua om hem antwoord te geven op de vragen van zijn hart. Om hem te onderwijzen hoe de stad Jericho zal worden ingenomen. Hier, waar Jozua wordt geroepen tot de strijd, komt Hij als een Krijgsman.

De Heere komt op Zijn eigen Woord terug
Het is heel opmerkelijk dat de Heere diverse keren dezelfde woorden tot Jozua spreekt. De Heere leidt hem van stap tot stap. Aan het begin krijgt Jozua de opdracht om het land in te nemen. De Heere vertelt hem niet in één keer hoe hij dit moet doen. Maar iedere keer openbaart Hij hoe Jozua in een bepaalde situatie moet handelen.
Ook in het leven van andere bijbelheiligen blijkt dat de Heere op Zijn eigen Woord terugkomt. Heel vaak wil Hij er dan ook nog iets bij geven of Hij verduidelijkt wat Hij beloofd en gesproken heeft. Zo is het ook hier bij Jozua. Iedere keer als de Heere tot Jozua spreekt, toont Hij meer van de weg die Hij wil dat Jozua, en met hem het volk van Israël, zal gaan. Zo doet de Heere vandaag nog!

Het houden van de wet van de Heere
De Heere wijst Jozua erop dat hij zich als leidsman van het volk van Israël aan alles heeft te houden wat de Heere aan Mozes geboden heeft. Dat is de wet des HEEREN. Het is tweeërlei gehoorzaamheid: een uitwendige, maar ook een inwendige, nieuwe gehoorzaamheid. Zijn Wet geldt ook voor vandaag, want de Heere verandert niet.
De Heere geeft er ook een belofte bij: Want alsdan zult gij uw wegen voorspoedig maken, en alsdan zult gij verstandelijk handelen. De Heere gebiedt Jozua dat hij zich moet houden aan de geboden die hij ook als dienaar van Mozes moest onderhouden. Een opmerkelijk iets. Ook hierin is Jozua een type van de Heere Jezus, Die een de gestalte van een Dienstknecht heeft aangenomen.

Jozua, als type van Christus
Jozua was door de Heere verkoren om leidsman van het volk van Israël te worden. Hij mocht ze, door de Jordaan heen, brengen in de rust van het aardse Kanaän.
De Heere Jezus, de meerdere Jozua, is door Zijn Vader verkoren om Gods kinderen door de woestijn van dit leven te voeren naar het hemelse Kanaän. Hem is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Hij heeft met de vijanden gestreden en de overwinning behaald. En nu deelt Hij straks de erfenis uit aan al de Zijnen. De Heere Jezus brengt Zijn kinderen in de eeuwige rust, het hemelse Kanaän, waar ze verlost zijn van al hun vijanden en ze eeuwig de Heere mogen dienen zonder zonden.

Het boek Jozua
Het boek Jozua laat ons zien dat de Heere getrouw is, ondanks de ontrouw van het volk van Israël. Het staat tussen het boek Deuteronomium en Richteren in. Dit wordt nog duidelijker als we letten op de grondtekst. Dan begint Jozua 1 met: En… Het legt een duidelijke verbinding met het voorgaande Bijbelboek. In het boek Jozua gaat het in feite om de vervulling van wat de Heere in de voorgaande boeken beloofd heeft. En dat ondanks de ontrouw van het volk.

Belijdenisgeschriften
De Naam Jezus
H.C. Zondag 12, vraag 31: “Waarom is Hij Christus, dat is, een Gezalfde, genaamd?
Omdat Hij ons zalig maakt en van al onze zonden verlost; daarbenevens dat bij niemand anders enige zaligheid te zoeken of te vinden is.”

De Heere Jezus, Koning van Zijn Kerk
H.C. Zondag 12, antwoord 31: “Omdat Hij van God den Vader verordineerd is, met de den Heiligen Geest gezalfd, (…) tot onzen eeuwigen Koning, Die ons met Zijn Woord en Geest regeert, en ons bij de verworven verlossing beschut en behoudt.”
Vr. 32: Maar waarom wordt gij een christen genaamd?
Omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus en alzo Zijner zalving deelachtig ben, (…) en met een vrije en goede consciëntie in dit leven tegen de zonde en den duivel strijde (…).

Strijd (tegen de zonde, de duivel, onszelf)
H.C. Zondag 52, vraag 127: “Welke is de zesde bede?
Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Dat is, dewijl wij van onszelf alzo zwak zijn, dat wij niet een ogenblik zouden kunnen bestaan, en daartoe onze doodsvijanden, de duivel, de wereld en ons eigen vlees niet ophouden ons aan te vechten, zo wil ons toch sterken door de kracht Uws Heiligen Geestes, opdat wij in dezen geestelijken strijd niet onderliggen, maar altijd sterken wederstand doen, totdat wij eindelijk ten enenmale de overhand behouden.”

Vr. 128: “Hoe besluit gij uw gebed?
Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Dat is: Zulks alles bidden wij van U, daarom, dat Gij, als onze Koning en aller dingen machtig, ons alles goeds te geven, den wil en het vermogen hebt, en dat alles, opdat daardoor Uw heiligen Naam eeuwiglijk geprezen worde.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 2019

Kompas Handleiding | 18 Pagina's

Handleiding 1a: Jozua - Wees sterk en moedig

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 2019

Kompas Handleiding | 18 Pagina's