Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Amos

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Amos

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


LEZEN:
Amos 5 : 4-6a
Amos 9 : 8-15

ZINGEN:
Psalm 2 : 6 en 7
Psalm 50 : 1, 2 en 9
Psalm 51 : 3, 9 en 10
Psalm 69 : 12 en 14
Psalm 79: 1, 4 en 7
Psalm 89 : 13 en 14
Psalm 106 : 4, 22 en 25

KERNTEKST: Amos 5 : 6a: "Zoekt den Heere en leeft."


Door de straten van het stadje Beth-EI loopt een man. Hij heeft haast. Het is een boodschapper van Amazia, de priester. "Snel," had Amazia streng gezegd, "ga naar het paleis van koning Jerobeam en vertel hem wat ik je zojuist gezegd heb." De boodschapper rent weg. Amazia kijkt hem na. Zal hij wachten tot de bode terugkomt? Onrustig loopt hij heen en weer. Opeens neemt hij een besluit. "Ik ga naar die profeet toe. Hij móet verdwijnen. En als ik op bericht van de koning moet wachten, duurt het veel te lang." Vlug loopt hij zijn huis uit.

In de omgeving van Beth-EI, in Israël, staan twee mannen tegenover elkaar. De ene is Amazia, de priester. De andere man is Amos, de profeet. Amazia draagt zijn witte kleding, Amos zijn mantel. Het zijn allebei mannen van God. Maar vrienden zijn het niet. Amazia spreekt harde woorden. "Ziener," zegt Amazia tegen de profeet, "verdwijn uit Israël! Ga terug naar Juda waar je vandaan komt en profeteer daar!"

Amazia kijkt boos. In zijn gedachten hoort hij de woorden van de profeet weer. Hij had verhalen verteld. 'Gezichten' noemde hij die. Gezichten, zo had Amos gezegd, die de Heere hem liet zien. Woorden van God. En Amazia begreep de boodschap heel goed. Hoe had Amos het ook alweer gezegd?

"De Heere HEERE deed mij aldus zien." Zo begon hij steeds. "En ziet," zo ging Amos verder, "de Heere maakte sprinkhanen." De profeet had het zo verteld dat het was alsof Amazia het voor zijn ogen had zien gebeuren. Duizenden, miljoenen sprinkhanen.
Sprinkhanen, die alles wat er op het land staat, opeten. Amazia weet precies wat dat betekent. De hele oogst kan in één keer weg zijn. En er staat nog maar zo weinig op het land. Alleen nog wat restjes van de eerste oogst. En die eerste oogst was al helemaal voor de koning geweest. Wat er nog staat is het nagras. Dat mogen de boeren zelf hebben. Maar nu zullen die duizenden, miljoenen sprinkhanen dat nagras óók nog opeten.
Amos zag het gevaar ook. Hij riep: "Heere, Heere! vergeef toch; wie zou er van Jakob blijven staan; want hij is klein! Israël zal niet kunnen blijven bestaan als U het oordeel uitspreekt. Heere, vergeef toch!" En de Heere had geantwoord. Tenminste, dat zei Amos. De Heere had tegen hem gezegd dat het niet zou gebeuren. Amazia had het wel begrepen. Het ging natuurlijk niet echt om die sprinkhanen en over het nagras. Het ging over vijanden die het volk Israël zouden aanvallen. Vijanden die Israël gevangen zouden nemen en doden. Wat een onheilsboodschap! Zoiets zeg je toch niet en zeker niet in Israël zelf. Maar Amos was niet gestopt. Hij had een tweede gezicht verteld.

"Verder deed mij de Heere HEERE aldus zien." Deze keer geen sprinkhanen, maar vuur. Laaiend vuur. Minstens net zo erg als sprinkhanen. Een groot stuk land staat in brand. Het vuur springt vooruit. Een grote afgrond kan het vuur ook niet stoppen. Alles zal verbranden. En weer bidt de profeet. "Heere, HEERE! houd toch op; wie zou er van Jakob blijven staan; want hij is klein!" Natuurlijk, Amazia wist het wel. Amos vertelde iets anders, maar de betekenis was precies hetzelfde. Weer werd Israël bedoeld met het land en het vuur was de vijand. En weer had de Heere gezegd dat de straf nog niet zou komen.

Amazia gaat op boze toon verder tegen Amos. "Verdien in Juda je brood maar! Hier in Israël mag je niet meer profeteren. Je mag zulke dingen niet over de koning zeggen. En zeker niet hier, in Beth-EÜ Dit is het heiligdom van de koning, hier staat één van zijn huizen." Amos had het zelfs over de koning gehad. Juist daarom had Amazia zijn knecht naar koning Jerobeam gestuurd. Want Amos had ook nog verteld over dat derde gezicht...

'Toen deed de Heere HEERE mij aldus zien." in gedachten hoort Amazia de woorden weer. "Ik zag de Heere, staande op een muur. In Zijn hand was een touw met een gewicht eraan." De Heere vroeg hem: Wat ziet gij? En Amos had geantwoord: "Een paslood!" Amazia weet precies wat een paslood is: wie wil weten of een gebouw rechte muren heeft, houdt er een paslood langs. Door het lood onder aan het touw hangt het altijd recht naar beneden. Als de muur ergens scheef is, zie je het direct. En scheve muren zijn alleen maar goed om... gesloopt te worden. "Zie," ging de Heere verder, "Ik zal het paslood stellen in het midden van mijn volk Israël." Amazia begreep het wel. De Heere zegt: "Ik ga het paslood langs mijn volk Israël houden. Langs het paleis, langs de tempel, langs de levens van mensen." En als dat gebeurt? Dan zal blijken hoe scheef het huis van Israël is. Klaar voor de... sloop! En, Amazia herinnert het zich nog goed, deze keer had Amos niet gebeden voor het volk. Nee, hij had verder geprofeteerd: "Zo zegt de Heere: Ik zal het volk Israël deze keer niet meer voorbijgaan. Izaks hoogten zullen verwoest worden; en Ik zal tegen Jerobeams huis opstaan met het zwaard."

Amazia had niet langer geaarzeld. Toen hij die laatste woorden hoorde, had hij direct zijn knecht naar de koning gestuurd. De boodschap was duidelijk: "Zeg tegen de koning dat Amos het volk opstookt. Ze zullen zijn woorden nog geloven. Hij zegt dat u, koning Jerobeam, door het zwaard gedood zal worden en dat het hele volk Israël gevangen genomen zal worden. Dat is opstand tegen u, o koning!"

Amazia wacht niet tot de boodschapper terug is. Hij is zelf naar Amos toe gegaan. Zijn boze woorden klinken nog na. "Ga weg! Profeteer in je eigen land!" Maar Amos is niet bang. Hij kijkt Amazia aan en zegt: "Ik ben eigenlijk helemaal geen profeet. Ik ben een ossenherder, een veeboer. Er groeiden ook vijgenbomen op mijn land. Daarvan plukte ik vijgen. Ik had een goed leven." Even zwijgt de profeet. Dan gaat hij verder. "Maar God riep mij achter mijn kudde vandaan. De Heere zei: "Ga heen, profeteer tot Mijn volk Israël." Toen ben ik gegaan. U zegt dat ik hier niet mag profeteren, maar ik moet het doen, want de Heere heeft het gezegd. En, Amazia, hoor des Heeren woord. Uw vrouw zal u in de steek laten. Uw kinderen zullen door het zwaard gedood worden, uw land zal onder de vijanden verdeeld worden en alle inwoners van Israël zullen zeker gevangen genomen worden."
Nee, bang is Amos niet. De priester Amazia zal hem niet tegen kunnen houden. Het woord van God móet verkondigd worden. Uit Beth-EI vertrekken? Uit Israël weggaan? Nee, juist niet. De Heere heeft hem hierheen gestuurd. En Beth-EI is de plaats waar hij zijn moet. Beth-EI is het belangrijkste heiligdom van Israël. Hier worden offers gebracht. Maar niet aan God. De Israëlieten offeren aan het gouden kalf. Verschrikkelijk!

Amos weet dat hij juist daar moet zijn, bij het heiligdom. Kijk, hoog opgericht staat het gouden kalf te blinken in het zonlicht. De rook van offers stijgt op. De lucht is vervuld van het gezang van de mensen die bij elkaar gekomen zijn. Opeens klinkt de roep van de profeet: "Zo zegt de Heere, doe het getier van uw liederen van Mij weg. Ik haat uw godsdienstige feesten. Ik heb geen welgevallen aan uw offers."
Geschrokken kijken de mensen op. Het gezang verstomt. Wie durft er zoiets te zeggen? Hoor, Amos spreekt weer. "De Heere wil niets met uw godsdienst te maken hebben. U dient Hem op uw eigen manier en niet zoals de Heere het wil. Daarom zal de straf komen." Enkele omstanders gaan tegen hem in. "Ach kom," zegt er één, "zo'n vaart zal het echt niet lopen." Een tweede gaat verder. "Denk je nu echt dat de Heere ons zal straffen?" Een derde voegt eraan toe: "Wij zijn toch Zijn verbondsvolk? Uit alle volken heeft de Heere ons gekozen. Wij zijn Abrahams zaad." Maar dat is het nu net! Juist omdat ze het verbondsvolk zijn, moeten ze zich ook zo gedragen. Maar dat gebeurt niet. En daarom komt de straf. Hoor!

"De Heere HEERE deed mij aldus zien." Weer die bekende woorden. De mensen luisteren naar de profeet. "Ik zie de Heere staan op het altaar en Zijn bevel klinkt: Verwoest het heiligdom. Dood de mensen. Degenen die nog aan mijn eerste straf zullen ontkomen, zal Ik daarna weten te vinden. Niets in de hemel en op de aarde zal hen kunnen beschermen tegen Mijn toorn. Het einde is gekomen over Mijn volk Israël."
Amos zwijgt. Hij heeft een vreselijke boodschap moeten brengen. Het is net een zware last die hij eigenlijk niet kan dragen. Hij weet het zo goed. Als Israël en Juda uitgeroeid zullen worden, zal de Messias niet geboren worden. En als de Christus niet geboren wordt, is er voor niemand redding mogelijk. Hoe kan dat? Moet hij die vreselijke boodschap brengen? Onmogelijk. En toch doet hij het. De last lijkt te zwaar voor hem. Toch draagt hij hem. De Heere heeft hem immers gestuurd? Hij kan niet zwijgen. Hij is een lastdrager. En zo heet hij ook.

Amos. Zijn naam betekent 'drager van lasten'. En dat doet hij ook. Nu zeker. Alleen maar het oordeel preken. Geen uitkomst, geen redding mogelijk. Deze last is hem bijna te zwaar. Israël en Juda uitgeroeid? De Messias niet geboren? Zou de Heere dat laten gebeuren? "Heere, HEERE, vergeef toch!"

Nee, de straf zal komen. Het paslood hangt naast het huis van Israël en het huis is scheef! Klaar voor de sloop! Vijanden zullen de Israëlieten aanvallen. Hun landerijen zullen verwoest worden. Hun vrouwen en kinderen zullen gedood worden. Wie nog leeft zal gevangen genomen worden. Het land zal kaal zijn, leeg, verbrand en verwoest. "Heere, HEERE, houd toch op!"

Ja, dan is de Heere tóch goed! Hij is genadig. God zoekt zijn verbondsvolk toch weer op. Dat mag Amos ook profeteren. Hij hoeft niet alleen maar het oordeel te verkondigen. Hoor, daar klinkt de stem van de profeet weer. "Zo spreekt de Heere: Ik zal de vervallen hut van David weer oprichten." De Israëlieten zullen terugkomen in hun eigen land. De verwoeste steden zullen dan weer opgebouwd worden, wijngaarden en boomgaarden geplant worden en de mensen de wijn drinken en de vruchten eten.

Wat is de Heere goed! Uit Juda, uit het huis van David, zal de Heere Jezus geboren worden. De Messias. Naast Hem hing het paslood en het was goed! Hij was zonder zonde. En juist Hij wilde de grote Lastdrager zijn. HIJ heeft de last van Amos op zich genomen. Omdat Jezus de last van de zonde gedragen heeft, kon Amos zalig worden. Omdat Christus smarten heeft geleden, mocht het volk Juda terugkomen uit gevangenschap. Omdat de Zoon van God aan het kruis gestorven Is, was er herstel voor Israël mogelijk. Omdat Hij de dood heeft overwonnen, mogen Zijn kinderen eeuwig bij Hem leven.

Wat is de Heere goed. Dat wist Amos ook. De profeet moest een verschrikkelijke boodschap brengen, een zware last. Maar, de hemelse Lastdrager zou komen. Hij draagt de zondelast van Amos en van al Zijn kinderen. Dat geeft rust en vrede. Amos wilde wel dat alle inwoners van Israël en Juda de Heere zouden zoeken. "Zoekt de Heere en leeft!" riep hij de inwoners van Beth-EI toe.

Wat is de Heere goed! Ook voor ons. Hoe dienen wij de Heere? Net als de Inwoners van Beth-EI? Op onze eigen manier? Hoe is het met ons leven als de Heere er Zijn paslood naast hangt? De Heere is nog steeds Dezelfde. Als we ons niet bekeren, zal Hij ook ons straffen. Heb je het al leren bidden: "Heere, HEERE. vergeef toch"? Ken jij die grote Lastdrager? Of draag je zelf de last van de zonde nog rond? De Heere Jezus heeft de zonden van Zijn volk meegenomen het graf in. Hij is gewillig om ook jouw zonden te vergeven. Hij heeft de dood overwonnen. Hij leeft! En Zijn kinderen met Hem! Nu al op aarde en straks eeuwig in de hemel. Dat kan ook voor jou. Zoek de Heere en leef!

Aantekeningen bij de tekst

Behandelde tekstgedeelten:

Amos 5 : 4-6

vers 4
Zoekt Mij en leeft: Het betreft hier niet in de eerste plaats een zoeken van de Heere om raad, maar om een zoeken van de Heere Zelf. Daaraan wordt de belofte van het leven verbonden. Denk ook aan de bekende tekst: "Maar zoekt eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid en al deze dingen zullen u toegeworpen worden." (Mattheüs 6 : 33)

vers 5
Bethel, Gilgal, Berseba: Hier had men heiligdommen gebouwd om de Heere te offeren. Dit werd echter door de Heere niet erkend. Berseba lag in het uiterste zuiden van Juda. Blijkbaar is hier een heiligdom geweest waarheen men vanuit Israël (het tienstammenrijk) bedevaarten ondernam (cf. 8 : 14). Berseba wordt niet genoemd in de oordeelsaankondigingen omdat het niet in het tienstammenrijk lag en de straf hier alleen aan Israël wordt aangezegd.

Amos 7

vers 1
formeerde: liet komen
nagras: dit is de tweede oogst, het overblijfsel van het gras, na de eerste afmaaiingen
konings afmaaiingen: de koning had blijkbaar een recht om het eerste, weelderige gras te laten afmaaien ten behoeve van de paarden en het vee in zijn stallen

vers 2
zouden hebben afgegeten: in het visioen is de ramp dus nog niet gebeurd
ik zeide: Amos treedt op als voorbidder
hij is klein: Jakob (beeld van Israël) zal niet kunnen bestaan onder Gods oordeel. Dus geen letterlijke betekenis van "klein", maar "gering"

vers 3
berouwde: de straf in deze vorm wordt opgeheven. De Heere verleent uitstel in Zijn lankmoedigheid

vers 4
wijders: verder
twisten: rechtspreken, een proces voeren en vervolgens straffen
vuur: het vuur heeft al toegeslagen, in tegenstelling tot de sprinkhanen in het eerste visioen
grote afgrond: een onderaardse watermassa

vers 5
Jakob: hier gebruikt als beeld van Israël

vers 8
voorbijgaan: ongestraft laten

vers 9
Izaks hoogten: de offerplaatsen, waar afgoderij bedreven werd
heiligdommen: afgodische tempels

vers 10
verbintenis: samenzwering, om verraad te plegen
niet kunnen verdragen: komt in onrust

vers 12
ziener: valse profeet, die van profetie zijn broodwinning maakt
vlied: vlucht, voor uw eigen bestwil
eet: verdien

vers 13
heiligdom: een koninklijk heiligdom
huis des koninkrijks: De kanttekening geeft verschillende mogelijkheden. Hèt paleis van Jerobeam II stond in Samaria en in Jizreel. In Beth-EI stond dus één van de huizen van Jerobeam. 

vers 14
profetenzoon: iemand die tot het profetengilde behoort
ossenherder: herder, houder van groot vee
wilde vijgen aflezen: Amos kweekte ze óf voor zichzelf óf als voedsel voor zijn beesten

vers 16
druppen: de leer, de straf en de vermaning voor ogen stellen door middel van de prediking

vers 17
snoer: bedoeld wordt een meetsnoer, waarmee de vijand het land zal verdelen
onrein land: heidens land, hier: Assyrië

Amos 9 : 1-4 en 8-15

vers 1
zag: in een gezicht, een visioen
altaar: naar algemeen wordt aangenomen, het brandofferaltaar, waar de zonde tot een hoogtepunt kwam
knoop: soort voorwerp waardoor gebinten bijeengehouden worden
posten: dorpels
achterste: de overgeblevenen

vers 2
hel: hier: onderwereld, het dodenrijk

vers 3
verstaken: verborgen
Karmel: bekend vanwege de dichte bossen
zee: de Karmel lag vlak aan zee, de tegenstelling is duidelijk
slang: gevaarlijk zeemonster
gebieden: beschikken

vers 8
verdelge: als zelfstandig koninkrijk zal Israël verdwijnen, maar een overblijfsel zal bestaan

vers 9
onder alle heidenen: in de verstrooiing, in ballingschap
niet één steentje: de korrels blijven in de zeef, het kaf op de grond = de goddelozen zullen omkomen, de vromen worden behouden

vers 10
genaken: dichtbij komen
voorkomen: verrassen

vers 11
te dien dage: na de verstrooiing vervallen
hut: het steeds minder geworden huis en geslacht van David

vers 12
overblijfsel van Edom: de uitverkorenen uit de heidenen

vers 13
Het hele vers spreekt van de overvloed. Nauwelijks heeft de ploeger de akker gereed voor het ontvangen van het zaad, of de maaier komt reeds om de oogst binnen te halen.
genaken: vlak op elkaar volgen, vanwege de vruchtbaarheid
smelten: schijnen te smelten door overvloedig vloeien van wijn, melk, olie enz.

vers 14
hoven: boomgaarden 

Achtergrondinformatie

HET BOEK AMOS
Het boek Amos behoort tot de "kleine profeten". Deze aanduiding wordt gebruikt omdat het evenals de bijbelboeken Hosea tot en met Maleachi gering van omvang is. De volgorde van die kleine profeten is niet streng historisch: Amos is eerder opgetreden dan Hosea.
We kunnen het boek als volgt verdelen:
1. Hoofdstuk 1-2: oordeelsprofetieën over de omringende volken, uitlopend op oordeelsaankondigingen voor Juda en Israël.
2. Hoofdstuk 3-6 : bestraffing van Israël vanwege hun zonden.
3. Hoofdstuk 7-9 : optreden van Amos in Beth-EI:
a. drie visioenen (sprinkhanen, vuur, paslood)
b. confrontatie met Amazia
c. visioen van de korf met zomervruchten
d. bedreiging tegen Israël
e. visioen van het altaar
f. heilsbelofte

DE PROFEET AMOS
Amos woonde in het plaatsje Tekoa (ten zuiden van Jeruzalem) in het tweestammenrijk Juda. Van beroep was hij ossenherder, ook wel geïnterpreteerd als schapenfokker, of houder van klein vee. Hij hield zich ook bezig met het behandelen van moerbeivijgen. Een en ander wijst erop dat Amos leefde onder eenvoudige omstandigheden. Uit dit oogpunt is het bijzonder dat een boek als dit, fris van voorstelling en dichterlijk van vorm, van deze man afkomstig Is. Amos moet, ondanks zijn eenvoudige afkomst, iemand van begaafdheid en ontwikkeling geweest zijn. Hij was door de Heere van achter de kudde geroepen. (7 : 14)

DE TIJD WAARIN AMOS PROFETEERDE
Jerobeam II was koning over Israël, hij regeerde ongeveer van 787-747 voor Christus. In Juda regeerde toen Uzzia. (773-757 voor Christus).
Beide koningen hebben lang geregeerd en hun regering wordt gekenmerkt door een tijd van grote bloei en welvaart. Materieel gaat het goed. Wel moet er een duidelijke scheidslijn gelopen hebben tussen arm en rijk. De grote massa is wellicht arm geweest, ook getuige hoofdstuk 2 en 5 waarin gesproken wordt over uitbuiting en bedriegen van de armen. Geestelijk gezien was het niet zo'n goede tijd. Dat blijkt wel uit de woorden van Amos. Maar de meeste mensen hadden het goed en wilden verder met rust gelaten worden. Ook in politiek en staatkundig opzicht was er weinig gevaar te duchten van de omringende landen. Het rijk van Jerobeam strekte zich namelijk uit tot Hamat en Damaskus. Het Assyrische rijk was sterk verzwakt.

DE KALVERENDIENST
De dienst van de gouden kalveren wordt ingevoerd door Jerobeam I, de eerste koning van het tlenstammenrijk. Het waren staatkundige redenen die hem er toe brachten, twee gouden kalveren op te richten, een in Dan ( in het noorden) en een in Beth-EI (in het zuiden). Hij vreest nl. dat het volk voor de godsdienstige feesten naar Jeruzalem zal willen gaan en dat zo het hart van het volk weer naar Rehabeam zal worden getrokken, dat het volk hem zal verlaten om weer te keren naar de koning van Juda, in wiens land de tempel stond, waar God woonde.
Jerobeam regelt de eredienst naar eigen willekeur. Deze kalverendienst was geen afgoderij. De kalveren waren een beeld van God, waarvoor het volk zich neerboog om de Heere te aanbidden. Niet in het voorwerp, alleen in de vorm van Godsverering bracht Jerobeam verandering. Zijn zonde was niet de overtreding van het eerste gebod (andere goden zoals Baäl, Kamos enz.) maar tegen het tweede gebod: een ander/eigen beeld vormen van God, God dienen, maar op je eigen manier. Het lijkt allemaal veel op de echte dienst van de Heere: Er zijn priesters, maar niet uit de stam van Levi. leder die wil, kan priester worden. Er worden liederen gezongen, psalmen wellicht, maar de Heere kan het "getier" niet horen. Er zijn offers, maar de Heere heeft er geen welgevallen aan. Zo staat de kalverendlenst voor eigenwillige godsdienst.

DE INHOUD VAN AMOS' PREDIKING
In beeldrijke taal, soms herinnerend aan zijn leven als herder in de natuur, houdt Amos het volk zijn zonden voor. Hij bestraft de verdrukking van de armen en sociaal zwakken door de rijken en machtigen. Bovendien veroordeelt hij de eredienst in Beth-EI. Als een rode draad loopt door zijn prediking de aankondiging van de wegvoering en de ondergang van het rijk Israël. Of hij daarbij gedachten heeft aan het Nieuw-Assyrische rijk onder Tiglath-Pilezer is niet duidelijk. Al overheerst in Amos' profetie de gerichtsprediking, toch zwijgt hij niet over het heil. Naar het eeuwig welbehagen is er ook in de dagen van Amos een "overblijfsel" dat als gevolg van de oordeelspredlklng de Heere inderdaad zoekt en zal leven. Zij zullen delen In de herstelling van de vervallen hut van Davld. (9 : 11)

VISIOENEN
De beschrijvingen van de visioenen behoren tot de prediking van Amos, in leder geval tot de schriftelijke. Ze zijn ook mondeling doorgegeven. Amazla greep in naar aanleiding van het derde visioen (7 : 9 -11), Misschien kreeg Amos de visioenen overdag, misschien 's nachts. In leder geval zijn het geen dromen, maar visioenen. Bij visioenen ondergaat de mens, zonder in slaap te vallen, een verandering van bewustzijn. De zintuiglijk-waarneembare wereld om hem heen neemt hij niet meer waar, en in plaats daarvan ziet hij ander beelden. De profeet ziet Gods realiteit om die te verkondigen aan mensen tot de Heere hem met deze boodschap zendt. 

Bij het ledenblad

De vragen met twee sterretjes (**) zijn wat moeilijker als de andere. De collage of muurkrant kan na de pauze worden gedaan, of op een andere avond.

Antwoorden:

Weet je het nog?
1. Lastdrager, drager van lasten
2. Veehoeder, boer, ossenherder
3. Tweestammenrijk
4. Tienstammenrijk
5. Jerobeam
6. Beth-EI
7. Amazia
8. Het gras dat nog op het land staat om gemaaid te worden nadat de knechten van de koning de eerste oogst al binnengehaald hebben.
9. Een touw met een stuk lood eraan. Als je het touw langs een muur naar beneden laat hangen, zal het altijd recht hangen door het gewicht. Hierdoor kun je direct zien waar de muur scheef staat.
10. De Heere Jezus. Hij heeft de last van de zonden gedragen.

Om over te praten
1.a. Het was alleen uitwendig voor de meeste Israëlieten. Bovendien hield men zich niet aan de voorschriften die de Heere gegeven had (men koos bijvoorbeeld zelf de priesters of bracht gedeeltes van offers niet). Ook had het godsdienstige leven voor een deel een heidens karakter (gouden kalf).
1.b. Er zouden overeenkomsten kunnen zijn. We moeten niet denken dat naar de kerk gaan en goed leven voldoende is. God verwacht dat ons geloof in Hem in ons hele leven en ons hele gedrag te zien en te merken is. Ons hart moet Hem toebehoren en niet alleen onze uiterlijke godsdienst.
1.c. Dit is een logisch vervolg op vraag 2b. De Heere op de juiste manier dienen kan alleen als we Hem ons hart geven en als we bij alles wat we doen vragen: "Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?" Het is een genadegift van God en tegelijkertijd de opdracht aan ons.
2.a. 2 : 13: volgeladen boerenkar / / 3 : 8: brullende leeuw / / 3 : 12: lammetje dat aangevallen is / / 4 : 1: koeien / / 8 : 1,2: korf (mand) met zomervruchten.
2.b. Het was herkenbaar voor de mensen. Amos was zelf boer (geweest) en wist dus precies waar hij het over had.
3. Amazia wilde Amos wegsturen uit Beth-EI (Amos 7 : 12) en zei dat de profeet maar "brood moest gaan eten in het land van Juda." Hij moest de kost maar gaan verdienen in Juda.
4. "Amo s had een roeping tot profeet. Een goddelijke roeping is iets dat God middellijk werkt. Een beroep kies je om in je levensonderhoud te voorzien.
5. "We geloven dat God iedereen zijn of haar eigen plaats toeschikt. Hij bestuurt alle dingen, dus zeker ook in welk beroep je terechtkomt, welk werk iemand gaat doen. In die zin is ieder beroep een Goddelijke roeping. Aan de andere kant heeft lang niet iedereen zo'n duidelijke en krachtige roeping als bijvoorbeeld Amos had. Laten we vasthouden aan onze overtuiging dat God, in Zijn voorzienigheid, alle dingen bestuurt. Daarbij gebruikt Hij soms een krachtdadige roeping tot bijv. het ambt van predikant, ouderling of diaken, zendeling, evangelist. Ook voor andere "beroepen" gebruikt God soms middelen waardoor iemand zijn beroep als een roeping ervaart. Elk beroep, hoog of laag gewaardeerd in de samenleving, is een plaats door God gegeven. 

Puzzel
Zoekt den Heere en leeft - Amos 5 : 6a

Programmasuggestie

Collage of muurkrant
Maak met elkaar een collage, in groepjes. Lees de opdrachten. Daarna eerst goed met elkaar overleggen en dan snel aan de slag.
• Schrijf het verhaal over Amazia die Amos gebiedt Israël te verlaten
• Beschrijf de visioenen in je eigen woorden .
• Maak tekeningen van de visioenen en plaats ze bij het verhaal over Amos
• Teken een kaartje waarop aangegeven staat tegen welke volken en steden Amos het oordeel aankondigde: Damaskus, Gaza, Tyrus, Edom, Ammon, Moab, Juda, Israël. Ook de volgende steden of dorpen moeten een plaats krijgen op jullie kaart: Tekoa, Jeruzalem, Beth-EI, Dan, Gilgal, Berseba.
• Bedenk met elkaar een naam voor de muurkrant. Hoe komt de naam erop te staan?
Versier, ontwerp en kleur de naam van de krant. 

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 2004

Mivo -12 | 35 Pagina's

Amos

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 2004

Mivo -12 | 35 Pagina's