Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het lied van Mozes en het Lam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het lied van Mozes en het Lam

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


Lezen:
Exodus 14 : 9-14, 30, 31
Exodus 15 : 1-6, 20, 21

Zingen:
Psalm 33 : 9
Psalm 35 : 1
Psalm 66 : 1, 3, 6
Psalm 68 : 11, 13
Psalm 81 : 1, 2, 7
Psalm 106 : 1,6,7
Psalm 136 : 1, 13, 14, 15, 21, 26 (in beurtzang)

Kerntekst: 'Zingt de Heere; want Hij is hoog verheven.' (Exodus 15 : 21 m)


De weg naar het beloofde land, naar Kanaan, ligt open! Egypte ligt achter, de Israëlieten zijn de Rode Zee doorgetrokken en nu... "Zingt de Heere, want Hij is hoog verheven! Hij heeft het paard met zijn ruiter in de zee gestort!" De vrouwenstemmen klinken helder en blij. "Zingt de Heere!" Het getrommel geeft de maat aan. "Hij is hoog verheven!" De stemmen klinken, de één na de ander. "Hij heeft het paard met zijn ruiter in de zee gestort!" Nog eens worden dezelfde woorden gezongen en nóg een keer. Het vrolijke gezang, het getrommel, het handgeklap en het geluid van huppelende en dansende voeten vult de lucht. Wat mooi! De vrouwen bewegen in rijen naar elkaar toe en weer van elkaar weg. "Zingt de Heere!" Eén vrouw gaat voorop. Mirjam, de zus van Aäron. De andere vrouwen volgen haar en om beurten zingen ze in hun rijen het lied. "Hij is hoog verheven." Mozes heeft het lied ingezet, nu zingen de vrouwen het hem na. Het lijkt een echo, steeds weer anderen nemen de woorden over. "Het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee!"
De zee. Die is dichtbij. Af en toe kijken de Israëlieten naar het water van de Rode Zee. Er is niets bijzonders te zien. Eén grote watervlakte. Maar ze weten het heel goed: de Egyptische paarden en hun ruiters zijn in die zee verdronken. Het angstige gehinnik van de paarden klinkt nog in hun oren. In gedachten zien ze nóg de ruiters die wanhopig proberen het water te ontwijken. Wat een vreselijk beeld. De strijdwagens van de Egyptenaars vast in de modder, paniek, geschreeuw, kolkend water en dan... stilte. Nog een enkele schreeuw, nog een hoofd van een paard dat nog eenmaal boven water komt en dan voorgoed verdwijnt... De Rode Zee is een graf geworden voor het Egyptische leger. Er is niets meer van te zien. De achtervolgers van de Israëlieten zijn verdronken. De Heere heeft hen gered! "Zingt de Heere, want Hij is hoog verheven! Het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee!" Het pad door de zee was de redding voor de Israëlieten. Maar voor de Egyptenaars was het een pad naar de dood. Nu zijn ze allemaal weg. Omgekomen in het water van de zee. En ook het pad is weg. Er is alleen nog maar de watervlakte. Vol eerbied en dankbaarheid zingen de Israëlieten hun lied voor de Heere. En met ontzag kijken ze naar Mozes, hun leider, de man van God.

Dat was kort geleden nog anders. Toen ze nog aan de andere kant van de Rode Zee stonden, met hoge bergen aan beide kanten en het Egyptische leger achter hen, moesten ze niet zoveel van hem hebben. De gedachten van de Israëlieten gaan terug.
"Mozes," klinkt het boos, "zijn we daarom uit Egypte gekomen? Nu staan we hier met elkaar en we kunnen niet links, niet rechts en voor ons ligt de Rode Zee! En de Egyptische soldaten komen achter ons aan! Had ons in Egypte gelaten. Nu zullen we nog in deze woestijn omkomen! We wilden de Egyptenaars wel dienen. Dat zou beter geweest zijn dan hier te moeten sterven." Ze zijn bang. Er is geen uitkomst mogelijk. Ze zijn ook boos. En Mozes staat daar als hun aanvoerder. Hij is de schuld van hun ellende. Hij moet voor een oplossing zorgen.
Hoor, Mozes gaat spreken. Zijn stem klinkt vast: "Wees niet bang, vertrouw op de Heere! Het heil, de redding komt van de Heere! Hij zal ervoor zorgen dat we die Egyptenaars nooit meer zullen zien. De Heere zal voor ons strijden, wij mogen toezien! We zullen verder trekken. Dat heeft de Heere mij gezegd. Voorwaarts!" Daar gaan ze. Aarzelend, maar gewend om te gehoorzamen. Ze hebben geen keus. Achter hen de Egyptenaars, links hoge bergen, rechts hoge bergen. En vóór hen? De zee! Hoe moet dat toch? "Voorwaarts! De Héére zal voor ons strijden. Wees stil!" Het water van de Rode Zee schittert hen tegemoet. Dan gebeurt het. Mozes staat stil. Op enkele meters bij hem vandaan kabbelt het water. Achter hem staan de Israëlieten ook stil. ledereen merkt het: hier gaat iets bijzonders gebeuren. Ja, kijk! De wolkkolom, die steeds vóór hen uitgegaan was, gaat nu achter het leger. De glans van de wolkkolom versterkt het licht van de zon. Maar aan de andere kant is het donker. Zo donker dat de Egyptenaren niet dichter bij de Israëlieten kunnen komen. De Héére beschermt Zijn volk.
Maar nu? Daar ligt nog steeds de zee. Nog steeds kunnen de Israëlieten niet verder. Ze kunnen niet terug en ook niet opzij. "Voorwaarts!" had Mozes gezegd. "Vertrouw op de Heere!" Jawel, maar die zee...! Ze kijken naar Mozes. En dan gebeurt er wéér iets wonderlijks. Mozes heft zijn staf op en strekt zijn arm hoog uit. Een krachtige oostenwind steekt op en, de Israëlieten kijken verwonderd toe: het water wordt tegengehouden. Er komt een pad! Dwars door de zee! Dwars door de golven! "Voorwaarts!" klinkt opnieuw de vaste stem van hun leider. Zijn gezicht schittert. Als een rots staat hij daar. De Héére heeft een pad gebaand. Mozes mag Zijn dienaar zijn. Het volk mag toezien. Daar gaan ze, in rijen, rustig maar snel. De hele nacht door lopen de Israëlieten over het pad door de zee naar de overzijde. "De Heere is hóóg verheven!"
De volgende morgen zijn alle Israëlieten aan de andere zijde van de Rode Zee gekomen. Veilig. Door de zee, maar zonder te verdrinken. Zelfs zonder nat te worden. De Heere heeft voor hen gezorgd. Gered van de Egyptenaars. Veilig! Veilig? Of... in het ochtendlicht kijken ze terug naar de zee. Wat zien ze? Wat horen ze? Het pad is er nog. En d44r, nog wel ver weg, maar toch al óp het pad, komen de Egyptenaars! Ze zijn óók het pad opgegaan. En ze gaan véél en véél sneller dan de Israëlieten. De wagens rollen het pad op, de ruiters dringen aan, de soldaten marcheren zo snel ze kunnen. Ze zullen die Israëlieten krijgen, koste wat het kost. Dat slavenvolk moeten ze terugbrengen naar Egypte. "Voorwaarts!" klinkt het ook in het leger van de Egyptenaars.

Dan gebeurt het. Vanuit de wolkkolom kijkt de Heere op de Egyptenaren neer. In de Bijbel staat dat Hij hen 'verschrikte'. De Heere zorgt ervoor dat de wielen van de wagens vast komen te zitten in het natte zand van de zeebodem. De Egyptenaren willen vluchten, terug naar de kant! Maar dan.... Op het woord van de Heere heft Mozes opnieuw zijn staf op en strekt hij weer zijn arm hoog uit. En... het opgehoopte water stort neer. Met donderend geraas stort het zich op de Egyptenaars. "Terug!" wordt er geschreeuwd. Maar dat kan niet. "Terug, de Heere strijdt voor de Israëlieten! Terug!" Tevergeefs. In korte tijd komen alle Egyptenaars om in het water. En de Israëlieten kijken toe. De Heere heeft hen gered. "Het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee!"
Het volk kijkt toe. Had Mozes dat al niet gezegd? De Heere zal voor ons strijden. Wij mogen toezien. De mensen zijn stil. Wat een machtige God is hun Heere. Ze geloven in Hem. En in Mozes, hun leider.
Ook Mozes is vol van verwondering en dankbaarheid. Hij kan niet stil blijven. Hij jubelt het uit: "Ik zal de Heere zingen; want Hij is hoog verheven! Het paard en zijn ruiter heeft Hij in de zee geworpen. De Heere is mijn Kracht en mijn Lied, en Hij is mij tot een Heil geweest; deze is mijn God; daarom zal ik Hem een lieflijke woning maken; Hij is mijns vaders God, dies zal ik Hem verheffen! De Heere is een krijgsman; HEERE is Zijn naam!" Mozes zingt zijn lofzang. Hij eert de Heere, zijn God. En het volk antwoordt op zijn lied en zingt ook. En dan ook de vrouwen. Zingt de Heere, want Hij is hoog verheven! Hij heeft het paard met zijn ruiter in de zee gestort!" De vrouwenstemmen klinken helder en blij. "Zingt de Heere!" Het getrommel geeft de maat aan. "Hij is hoog verheven!" De stemmen klinken, de één na de ander. "Hij heeft het paard met zijn ruiter in de zee gestort!" Nog eens worden dezelfde woorden gezongen en nóg een keer. Het vrolijke gezang, het getrommel, het handgeklap en het geluid van huppelende en dansende voeten vult de lucht. Wat mooi! De vrouwen bewegen in rijen naar elkaar toe en weer van elkaar weg. "Voorwaarts!" De weg naar het beloofde land, naar Kanaan, ligt open! Het is meer dan veertig jaar later. De Israëlieten zijn bijna in Kanaan. Wat een lange reis is het geweest. Jaren en jaren zijn voorbijgegaan. De tocht door de Rode Zee is zó lang geleden, wie denkt er nog aan? Er zijn zóveel dingen gebeurd. En er zijn zóveel Israëlieten omgekomen in de woestijn. Bijna allemaal. Ze mochten het beloofde land niet in, omdat ze ongehoorzaam zijn geweest aan de Heere. Wat vreselijk! Maar de Heere is goed! Hij zal Zijn volk zéker in het beloofde land brengen. En Mozes? Hij mag Kanaän óók niet In. Ook hij is ongehoorzaam geweest. Maar hij mag het beloofde land nog wel zten. En daar, bij de grenzen van Kanaän, aan het einde van zijn leven, zingt Mozes wéér. Opnieuw een lied tot eer van de Heere, zijn God. "Ik zal de naam des Heeren uitroepen; geeft onze God grootheid. Hij is de Rotssteen, wiens werk volkomen is; God is waarheid en is geen onrecht; rechtvaardig en recht is Hij." Daar staat Mozes, de knecht van God. Hij zingt zijn lied en alle Israëlieten horen het. Nu, hier op aarde, zal hij het land Kanaan alleen maar zien. Hij is op reis naar het Hémelse Kanaän. Zijn zonden zijn hem vergeven. De Zoon van God, de Heere Jezus, zou ook voor Mozes de zonde op Zich nemen. Mozes zingt daarvan: "Hij is de Rotssteen, wiens werk volkomen is." Zó goed is de Heere, dat Hij voor zondaars een weg van verlossing heeft gegeven. Zó genadig is God, dat Hij ook nu nog jou en mij Zijn kind wil maken. Dat kan, omdat Zijn eigen Kind, de Heere Jezus, aan het kruis gestorven is. Hij is het Lam van God, gestorven voor zondaren. Gestorven voor Mozes. En weer opgestaan! Want Zijn werk is volkómen. Jezus lééft.

Het is honderden jaren later. De apostel Johannes is gevangen gezet op het eiland Patmos. Alleen. Alleen? Nee, zijn Koning is bij hem! Straks, na het sterven, mag Johannes altijd bij de Heere zijn. In het Hemelse Kanaan. Wat een wonder! Johannes kan er soms zo naar verlangen. Ja, hij mag hier op aarde al wat zien van de hemel. De Heere láát hem zien, wat er in de toekomst gebeuren zal. En het is overweldigend.
De Heere toont Johannes een zee. Helder als glas. Maar het is alsof er vuur in is. Kijk, wie er aan de oever van die glazen zee staan? Het zijn Gods kinderen. Ze hebben een muziekinstrument in hun hand, een citer! Hoor, ze zingen! Johannes luistert. Ze zingen het lied van Mozes! Net als eens aan de oever van de Rode Zee, toen de Heere Israël verlost had. Ze zingen van Gods verlossing uit de grote verdrukking. Ze zingen het lied van Mozes en... van het Lam! Want niet Mozes heeft hen verlost, maar het Lam! De Heere Jezus!
Hier hoort Johannes het volmaakte lied tot eer van de Heere. "Groot en wonderlijk zijn Uw werken, Heere, Gij almachtige God" De Heere had de Israëlieten verlost van de Egyptenaren. Hij heeft voor hen gestreden en zij mochten stil zijn. "Gij almachtige God, rechtvaardig en waarachtig zij Uw wegen, Gij Koning der heiligen!". Dat had Mozes gezongen, aan de oever van de Rode Zee: "De HEERE is een Krijgsman, HEERE is Zijn naam!" Johannes hoort dat heerlijke loflied van Mozes en het Lam en hij schrijft op hoe het verder gaat: "Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Want Gij alleen zijt heilig; want alle volken zullen komen en voor U aanbidden; want Uw oordelen zijn openbaar geworden." "Looft de Heere, want Hij is hoog verheven!"
De weg naar het beloofde land, het Hemelse Kanaan, ligt open! Het Lam van God heeft de weg gebaand. "Zingt de Heere, want Hij is hoog verheven!" Mozes heeft het lied eeuwen geleden ingezet, de Israëlieten hebben het hem nagezongen. En nog steeds klinkt dat lied op de aarde. Het lijkt een echo, steeds weer anderen nemen de woorden over. Ken jij dat lied? Dan ken je ook Hem, de Heere Jezus, het Lam van God. Hij is de dood en het graf ingegaan om voor de zonde van Zijn volk te betalen. Hij ging onder in de golven van de Rode Zee. Maar juist zo is Hij de Verlosser. En Hij is niet in de dood gebleven. Hij is opgestaan. Hij lééft!
Ken je Hem niet? Dan ken je ook dit lied niet! Maar het klinkt wél! Hoor je het? Zijn Woord, de Bijbel roept het je toe: "Het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde." Belijd je zonde, vraag de Heere om vergeving. Vraag de Heere om een hart dat Hem liefheeft. Dan leer je zingen tot Zijn eer. "Zingt de Heere! Hij heeft ons gekocht met Zijn bloed!"
Het lied van Mozes zal altijd blijven klinken. Hier op aarde zolang de aarde er zal zijn. Maar het wordt nog mooier. Het wordt het lied van Mozes en het Lam! Dat zal eeuwig gezongen worden. Door Mozes, Mirjam, Israëlieten, en ook mensen uit Azië, Amerika, Europa, Nederland en overal vandaan. "Gij, Lam van God, zijt geslacht, en hebt ons Gode gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht, en taal, en volk, en natie." Allemaal zullen ze daar instemmen met dat lied. Zul jij daar ook bij zijn? Dankbaarheid, eer en aanbidding zullen aan God gegeven worden. "Zingt de Heere, want Hij is hóóg verheven!"

Aantekeningen bij de tekst 

BEHANDELDE TEKSTGEDEELTEN:
Exodus 14 : 10-31
Exodus 15 : 1-3 en 19-21
Openbaring 5 : 9 en 10
Openbaring 15 : 2, 3 en 4

Ex. 14: 13: het heil des Heeren: de overwinning die de Heere zal geven over de Egyptenaars
Ex. 14: 14: gij zult stil zijn: de Héére zal de overwinning geven, u hoeft niets te doen
Ex. 14: 16: klief: maak een beweging van doorklieven, doorsnijden
Ex. 14: 17: verstokken: verharden, dat ze niet zullen luisteren
Ex. 14: 17: heir: leger
Ex. 14: 19: de Engel Gods: de Heere Zelf (zie ook hfdst. 13 : 21)
Ex. 14: 24: verschrikte: verstoorde, versloeg
Ex. 14: 25: zwaarlijk voortvaren: de zware strijdwagens raakten vast in de modder
Ex. 14: 25: vlieden: vluchten
Ex. 14: 27: naken: aanbreken, het begin van
Ex. 14: 27: tot haar kracht: tot de normale stroom van de rivier
Ex. 14: 31: de grote hand: het werk
Ex. 14: 31: en aan Mozes, Zijn knecht: zij geloofden het woord van Mozes, de knecht van God
Ex. 15: 2: een lieflijke woning: ik zal Hem verheerlijken
Ex. 15: 20: reien: met fluiten, tamboerijnen en in een dansvorm
Openbaring 5: 9: een nieuw lied: met een nieuwe inhoud
Openbaring 15: 2: glazen zee, met vuur gemengd: dat ziet op de Rode Zee, waar de Heere de Egyptenaren verdelgde en de Israëlieten verloste.
Openbaring 15: 3: gezang van Mozes: waarmee hij God dankte voor de verlossing door de Rode Zee
Openbaring 15: 3: gezang des Lams: hetwelk ter ere van Jezus Christus, het Lam van God, door de gelovigen wordt gezongen, vanwege hun geestelijke verlossing

Achtergrondinformatie

GEOGRAFISCHE SITUATIE
Onderzoek van de weg die de Israëlieten zouden kunnen hebben gevolgd bij hun uittocht uit Egypte toont aan dat de Bijbelse beschrijving goed past bij een diepe kloof genaamd Wadi Watir. Het boek Exodus legt uit hoe de kinderen van Israël door God geleid werden "niet langs de weg naar het land van de Filistijnen (...) maar door de Wildernis van de Rode zee" (Exodus 13 : 17, 18). Hier is een grote open woestijn (Wildernis van de Rode Zee). Dan zegt God in Exodus 14 : 1, 2: "Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: Spreek tot de kinderen Israëls, dat zij wederkeren, en zich legeren voor Pi-hachiroth, tussen Migdol en tussen de zee, voor Baäl-zefon: daar tegenover zult gij u legeren aan de zee."
Deze weg leidde naar een kloof die nu Wadi Watir heet. De Bijbel vertelt de reactie van Farao toen hij hoorde van de afslag die de Israëlieten hadden genomen, in Exodus 14 : 3 en 4: "Farao dan zal zeggen van de kinderen Israëls: Zij zijn verward in het land: die woestijn heeft hen besloten. En Ik zal Farao's hart verstokken, dat hij hen najage: en Ik zal aan Farao en aan al zijn heir verheerlijkt worden, alzo dat de Egyptenaars zullen weten, dat Ik de Heere ben. En zij deden alzo."
Wadi Watir is een lange diep kloof die goed overeenkomt met de beschrijving van Exodus. Volgens traditie vond de doortocht plaats door de Golf van Suez. Maar daar zijn geen bergen. Het gebied is volkomen vlak, niet zoals in Bijbelse beschrijving. Een andere reden waarom de Golf van Suez populair was in de gedachtegang, was, omdat men volgens de traditie dacht dat de berg Sinaï op het Sinaï schiereiland ligt. De Bijbel vertelt ons echter dat de berg Sinaï in Arabië ligt. (Galaten 4 : 25 Agar staat voor het verbond van de berg Sinaï in Arabië, dat slaven baart).
Na enkele kilometers opent Wadi Watir in een breed strand, aan de westkust van de Golf van Akaba, het enige strand dat groot genoeg was om de ongeveer twee miljoen mensen en hun vee te herbergen. De Israëlieten konden niet naar het noorden omdat daar de weg versperd was door een Egyptisch fort. Nog steeds vinden we aan de noordkant van het strand een versterking. Kon dit het Bijbelse Migdol zijn? (Exodus 14 : 2) Aan de zuidkant is geen strand, maar lopen de bergen tot aan zee, zodat daar niemand langs kan. Zij konden ook niet terug, omdat het Egyptische leger hen achtervolgde. God had ze bij een punt gebracht waar alleen Hij hen kon brengen.
Tip: een kaartje van de uittocht uit Egypte is achterin veel kerkbijbels te vinden. Laat de kinderen het eens opzoeken om te zien hoe de reis van de Israëlieten ging.

WOLK- EN VUURKOLOM
Een aantal Bijbelteksten over de vuurkolom: Exodus 13 : 21, 22; 14 : 24; Numeri 14 : 14; Nehemia 9 : 12, 19.
De wolk- en vuurkolom is ten diepste de aanwezigheid van de Heere God Zélf. Hij toonde er Zijn heerlijkheid mee. Deze wolk heeft bij diverse gebeurtenissen verschillende vormen en afmetingen aangenomen. De kolom was echter steeds zichtbaar aanwezig. De wolkkolom leidde het volk bij dag en de vuurkolom bij nacht. De God van Israël leidt Zijn volk als Gids. Hij gaat Zijn volk vooruit en beschermt het.

Er was maar één zuil, één kolom van een wolk en van vuur. Want ook als de kolom licht gaf in de nacht, was er sprake van de wolkkolom (Exodus 14 : 19), of van de wolk (Numeri 9 : 21). Overdag bleek de wolk, in schril contrast met de verzengende hitte van de brandende zon in de woestijn, een verkwikkende schaduw. 's Nachts was de wolk "een vuurverschijnsel tot aan de morgen" (Numeri 9 : 15 - 16). "Hij leidde hen met een wolk des daags en met vurig licht de ganse nacht" (Psalm 78 : 14).

DE REIEN DOOR MIRJAM EN DE VROUWEN
Reien zijn gezongen koren, die de handeling onderbreken met een refrein. In de Bijbelse geschiedenis wordt het door Mozes gezongen lied dus door de vrouwen herhaald. Zijn eigen zang wordt dan onderbroken. De rei was een veel voorkomend en één van de meest karakteristieke elementen uit het ernstige Nederlandse toneel van de eerste helft van de 17e eeuw. De vertalers van de Bijbel zullen gedacht hebben aan één van de toenmalig bekende vormen van reien, namelijk die verdeeld zijn in zang, tegenzang en toezang. De zang en tegenzang vertoonden daarbij hetzelfde schema. De toezang had een ander en korter schema. Verschillende muziekinstrumenten werden gebruikt, zoals de tamboerijn, de fluit, het cimbaal en de trommel.

TEKST VAN LIED OM TE ZINGEN
(MELODIE: DE KONING VAN EGYPTELAND)

De Heere is mijn kracht

1. De Heere is mijn kracht en lied en mij tot hulp geweest;
Ja, Deze is mijns vaders God, dies loof ik Hem het meest.
Refrein:
Zingt de Heer', want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.
Zingt de Heer', want Hij is hoog verheven,
het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.

2. Hij wierp de wagens en het heir van Farao in zee.
De afgrond heeft hen toen bedekt, zij zonken als een steen.
Refrein

3. Gij leidde met weldadigheid dit volk door U verlost.
Gij voert hen zachtkens door Uw hand, tot in de woning Gods.
Refrein

4. O Heer', wie is aan U gelijk in eer en heerlijkheid?
En U regeert geduriglijk, heerst tot in eeuwigheid!
Refrein

BEURTZANG
Psalm 136 is een voorbeeld van een psalm met een refrein. Dit leent zich uitstekend voor beurtzang. De eerste twee regels worden afwisselend gezongen door de meisjes, de jongens, de leidinggevenden, iemand alleen of wat er ook maar geschikt lijkt. Het refrein wordt door allen gezongen.

Antwoorden bij het ledenblad 

Weet je het nog?

1. Rode Zee
2. Links en rechts waren er bergen en voor hen de Rode Zee. Achter hen kwamen hun vijanden, de Egyptenaars.
3. Vertrouw op de Heere. Hij zal voor ons strijden.
4. De Heere zorgde ervoor dat er een pad kwam door het water.
5. Zij gingen ook het pad op door de zee, maar de muur van water stortte in en zij verdronken allemaal.
6. Zingt de Heere, want Hij is hoog verheven. Het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee.
7. Mirjam.
8. Johannes.
9. Patmos.
10. In de hemel. 

Om over te praten

VRAAG 1
Muziek, zingen! Heel veel mensen vinden het prachtig. Jij ook? Maak jij zeif muziek? Vertel erover. Ook als je niet van muziek houdt of geen muziek maakt.
a. Geen eensluidend antwoord op te geven. De bedoeling is om een open, algemeen gesprek aan te gaan over muziek maken en de blijdschap die dit kan geven. Er zijn er wellicht ook bij die geen muziek maken, zingen niet fijn vinden en muziek 'niet mooi'. Probeer ook hen bij het gesprek te betrekken. Misschien is er in het gesprek ook ruimte om te met elkaar te spreken over 'muziek in de hemel'. Zo wordt het vaak voorgesteld: altijd muziek, altijd zingen. Hoe moet dat als ik nu niet van zingen houd? In de hemel is er geen verdriet en kan er niets zijn waardoor je je ergert. De Heere maakt het volmaakt goed. Een antwoord dat over zou kunnen komen als het afdoen van dit onderwerp, maar dat niet is. Hoe dat gaat, weten we niet. Maar het zal goed zijn. Muziek werkt hoe dan ook iets uit vertroosting afleiding, vreugde, maar ook verdriet kan er een plaats in krijgen.
b. Waarom is het goed om muziek te maken? Is alle muziek goed? Wanneer wel en wanneer niet? De Heere heeft ons gegeven dat we kunnen zingen tot eer van Hem. Ook als we een instrument kunnen bespelen, is dat een gave die we van de Heere hebben gekregen. Die moeten (mogen!) we ook tot Zijn eer gebruiken. Als we onze gaven gebruiken op een manier die de Heere niet goed vindt, misbruiken we die gaven. Van muziek mag je genieten, door het spelen en door het luisteren.
c. Wat zou Luther hebben bedoeld met 'zingen is twee keer bidden'? Luther bedoelde met deze uitspraak natuurlijk niet dat je het bidden wel achterwege kunt laten, als je een psalm hebt gezongen. Door het gebed gaan we tot de Heere en mogen Hem onze zorgen en noden bekend maken. Maar het (samen) zingen van een psalm geeft wel kracht in moeilijke omstandigheden. De duivel kan je soms dingen influisteren. Zingen kan helpen om de duivel zijn mond te laten houden.

VRAAG 2
In Psalm 136 worden grote daden van de Heere bezongen. Ook de tocht door de Rode Zee heeft daar een plaats gekregen. Zoek Psalm 136 op in je Bijbel (in het bijbelboek van de psalmen).
a. Welke drie verzen van deze psalm gaan over dit verhaal? Verzen 13, 14 en 15
b. Hoe wordt de Rode Zee genoemd in deze verzen? De Schelfzee.
c. Er wordt in deze psalm ook een 'rei' gezongen. Welke? Want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.

VRAAG 3
Mozes zegt tegen de mopperende Israëlieten dat ze niet bang hoeven te zijn. De Héére zal voor hen strijden.
a. Wat betekende het dat 'de Heere voor hen zal strijden'? Zij hoefden niet bang te zijn, er zou iets gebeuren waar ze zelf niets aan hoefden te doen. De Heere zou ervoor zorgen dat hun vijanden verslagen zouden worden.
b. Wat hadden de Israëlieten nodig om God voor hen te laten strijden? Vertrouwen en geloof. Waarom? Het is moeilijk om toe te zien hoe er gevaren dreigen en dan te horen dat er geen uitweg Is. Je mag en je kunt ook niets doen. Je moet de Heere vertrouwen op Zijn Woord en geloven dat Hij zal doen wat Hij ook beloofd heeft.

VRAAG 4
Lees het lied van Mozes in Exodus 15 : 1-5 en het lied van Mozes én het Lam in Openbaring 15 : 3 en 4.
a. Hoe is het lied van Mozes hetzelfde als dat van het Lam? Beide keren gaat het over verlossing redding.
b. Hoe is het anders? Bij de Rode Zee werd de lof van de Heere bezongen omdat de Israëlieten verlost werden van de Egyptenaars. In Openbaring gaat het, zoals kanttekening 11 verwoordt, over het lied dat 'ter ere van Jezus Christus, het Lam Gods, van de gelovigen gezongen wordt, vanwege de geestelijke verlossing door Hem verworven.'

VRAAG 5
Lees het lied van Mozes en het Lam in Openbaring 15 : 3 en 4.
a. Welke eigenschappen van God worden hier bezongen? Zijn grootheid, Zijn wonderen, Zijn almacht, rechtvaardigheid en waarheid. Hij is de Koning van alle heiligen.
b."Alle volken zullen komen en voor U aanbidden." Niet iedereen wordt zalig. Hoe kan dit dan? Het is óf het ene óf het andere. Als we zalig mogen worden, zullen we Hem aanbidden als onze Koning en Heere. Als we ons niet bekeren, zullen we Hem ook aanbidden, maar dan is het te laat. Alle knie zal zich voor Hem buigen.
c. Waardoor zullen Gods kinderen dit lied mogen zingen? Zie bijv. ook Openbaring 5 : 9. Door het verlossingswerk van de Heere Jezus Christus.

Puzzel
De uitkomst Is: Hij heeft de zee veranderd in het droge. Dit is Psalm 66 : 6a. In de berijmde psalm wordt dit weergegeven in psalm 66 : 3, de eerste twee regels.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2007

Mivo -12 | 27 Pagina's

Het lied van Mozes en het Lam

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2007

Mivo -12 | 27 Pagina's