Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Simson, zwak en sterk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Simson, zwak en sterk

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


Lezen: Richteren 13 : 1-5 en 21-25

Zingen:
Psalm 33 : 5, 9
Psalm 43 : 1
Psalm 60 1, 7
Psalm 68 : 14
Psalm 85 : 2
Psalm 97 : 1, 4
Psalm 118 : 6, 8

Kerntekst: "Want dat knechtje zal een Nazireeër Gods zijn, van moeders buik af; en hij zal beginnen Israël te verlossen uit der Filistijnen hand." (Richteren 13 : 5b)


In de stad Gaza is het feest. Feest ter ere van Dagon, de god van de Filistijnen. De mensen juichen en zingen! De tempel waarin ze bij elkaar gekomen zijn, is overvol. De Filistijnen kunnen zich nauwelijks bewegen, zo veel zijn er. Ook het dak van de tempel is vol met gasten. Maar dat maakt hen niet minder vrolijk. Alle belangrijke Filistijnse leiders zijn er ook. Het is een bontgekleurde menigte. Hoor, de Filistijnen zingen een lied voor Dagon:
Onze god heeft gegeven in onze hand,
onze vijand,
de verwoester van ons land,
die velen van ons heeft overmand.
Ze dansen en zingen van blijdschap. Het is tot in de wijde omtrek te horen.

De feestvreugde bereikt het hoogtepunt. Het zingen wordt luider. De grond dreunt van de muziek en de juichende stemmen. "Eer aan Dagon!" klinkt het uit duizenden kelen. Duizenden stemmen die Dagon aanbidden... en één stem die bidt tot de Heere, de levende God.

Opeens klinkt er geschreeuw door het zingen en juichen. Paniek! Het geluid van brekend hout en vallende stenen overstemt het gezang. Overal verdringen de mensen elkaar. Weg! Het dak, met al die honderden mensen erop, stort in! Weg!
Niemand zingt er meer. Maar des te harder klinkt het schreeuwen en angstig roepen. Het gedrang maakt dat niemand weg kan komen. Grote stofwolken stijgen op. Ook de muren beginnen te wankelen en storten met dreunend geweld in elkaar. De hele tempel verandert in één grote puinhoop. En onder het puin liggen heel veel mensen, dood. De tempel is veranderd in één grote begraafplaats. Duizenden Filistijnen hebben de dood gevonden. Duizenden Filistijnen en... één Israëliet.
Er heerst grote rouw in Gaza. Vol verdriet zoeken Filistijnse mannen, vrouwen en kinderen tussen de puinhopen van de tempel. Tientallen, honderden Filistijnse gezinnen zijn aan het zoeken.
Honderden Filistijnse gezinnen... en één familie uit Israël.

Even later staat de familie uit Israël zwijgend bij elkaar. Ze hebben het lichaam van Simson gevonden. Dan tillen ze het lichaam op. Ze willen hem begraven. Maar niet hier, in het land van de Filistijnen. Nee, dat moet gebeuren in het graf van zijn vader. Thuis, in Israël, tussen de twee plaatsen Zora en Esthaol. Daar gaan ze. Enkele tientallen Israëlieten. Verdrietig. Tientallen Israëlieten... en één dode.

Het is twintig jaar eerder. In het gebied tussen Zora en Esthaol, vlak bij het Filistijnse land, loopt een man. Simson. Hij is onrustig. Hij kent de omgeving goed. Hij komt er vaker. Waarom weet hij niet precies. Hij voelt dat hij er heen moet. Hij zwerft rond in het gebied. Hij maakt praatje met zijn stamgenoten, de mannen van Dan, en gaat dan weer weg. Rusteloos is hij. Hij gaat terug naar zijn woonplaats Zora. Bang is hij niet, wel ongedurig. En weer voelt hl) die drang van binnen, weer gaat hij op weg en dwaalt wat rond tussen Zora en Esthaol. De Geest van de Heere drijft hem.

Zijn zwerftochten brengen hem steeds verder, zelfs tot in de Filistijnse stad Timnath. Dat is gevaarlijk! In Timnath ziet hij een mooie vrouw. Ja, een Filistijnse vrouw, dat wel. Maar hij wil met haar trouwen. Een vrouw van de vijand? Dat zegt zijn vader ook, maar hij wil die vrouw hebben. Misschien is dit wel een manier om met de Filistijnen in contact te komen...

De bruiloft is in volle gang. "En," roept Simson naar een paar van zijn gasten op het feest, "weten jullie het antwoord al?" Er klinkt spot in zijn stem. Zijn gezicht staat vrolijk en opgewonden. Nee, ze zullen nooit het antwoord weten. In gedachten ziet hij weer de jonge leeuw op hem afspringen. Het brullen klinkt hem nog in de oren! Maar op hetzelfde moment komt de Geest van de Heere en maakt hem sterk. Zonder aarzelen blijft hij staan, hij vecht met de leeuw en... hij wint! Met zijn grote kracht scheurt hij het lichaam van de leeuw open en werpt het daarna aan de kant van de weg.
Als hij een paar dagen later weer langs de plek komt, ziet hij het lichaam van de dode leeuw. Bijen zoemen er omheen, kruipen in het lichaam. Nieuwsgierig komt Simson dichterbij. "Ha, lekkerl De bijen hebben een honingraat gemaakt in het lichaam." Zonder zich veel aan te trekken van het boze zoemen van de bijen pakt hij begerig van de heerlijk zoete honing. "Hmm, lekker." Genietend loopt hij verder, op weg naar de bruiloft. Hij kijkt nog eenmaal om en ziet weer de bijen om de dode leeuw. Hij krijgt een idee. Dat zal een mooi raadsel zijn! Ja, dat gaat hij zijn gasten vragen! "Spijze ging uit van de eter, en zoetigheid ging uit van de sterke." Nu hij er weer aan denkt en hen daar ziet staan, beleeft hij het alles opnieuw. Natuurlijk zullen zijn Filistijnse gasten nooit raden dat 'de spijze en de zoetigheid' de honing in de leeuw is. Nooit zullen ze raden dat de sterke' de leeuw moet zijn. Nooit!

De zeven dagen van het bruiloftsfeest zijn bijna voorbij. Simson is tevreden. Zijn raadsel is niet opgelost. Kijk, daar komen ze weer aan, de bruiloftsgasten ! Maar... wat is dat? Hun gezichten staan opgewekt. Hun stemmen klinken vrolijk. "Simson," roepen ze "Simson, we weten het antwoord! Kom eens hier, we weten het echt!" Simson schrikt. Hoe kan dat? Zal het waar zijn? Aarzelend loopt hij op hen af. Maar ze komen zelf al naar hem toe. Ze kunnen niet wachten om het antwoord te zeggen. Daar klinkt het al: 'Wat is zoeter dan honing en wat is er sterker dan een leeuw?" Het lijkt alsof Simson door de grond zakt. Hij wordt woedend. Hij weet het... ze hebben het antwoord van zijn vrouw. Zij had net zo lang bij hem gezeurd tot hij haar het geheim had verteld. En nu. "Jullie hebben met mijn kalf geploegd," snauwt hij hen toe. "Als jullie het niet van mijn vrouw hadden gehoord, had je het nooit geweten!" Zijn gasten zijn niet onder de Indruk. "De beloning, Simson! Wij hebben gewonnen. We krijgen dertig gewaden van fijn linnen en dertig wisselklederen van je!" Driftig draait Simson zich om. Hij heeft verloren. Hij voelt zich onrustig worden. Zonder zich verder met het feest te bemoeien verdwijnt hij. De Geest van de Heere drijft hem. Rusteloos loopt hij rond. Dertig lange gewaden en dertig wisselklederen. Waar haalt hij die vandaan? Van de vijand! Askelon. Daar drijft de Geest van de Heere hem naar toe. Een Filistijnse stad. Hij is bedrogen door Filistijnse bruiloftsgasten , dat zullen de Filistijnen weten! Met zijn grote kracht doodt hij dertig Filistijnen in Askelon. Hij neemt de kleding van hun lichamen af. Zo! Met de stapel kleren gaat hij terug naar Timnath. Boos gooit hij de beloning aan hun voeten. Zonder een woord te zeggen, draalt hij zich om en verdwijnt. Aan zijn vrouw denkt hij niet meer...

Maar... Simson blijft wel de Filistijnen opzoeken. En ook, jammer genoeg, de Filistijnse vrouwen. De sterke Simson, knecht van de Heere, gedreven door de Geest van God, hij is ook zwak, zondig. Hij bedroeft de Geest van de Heere. Vaak gaat hij naar Delila, een vrouw uit het Sorekdal. Maar zij is niet te vertrouwen. De Filistijnen hebben haar heel veel geld beloofd als ze achter het geheim van de grote kracht van Simson komt. Ze vraagt aan Simson: "Vertel eens, hoe komt het dat je zo verschrikkelijk sterk bent? Niemand kan het van jou winnen. Of wel?" Simson lacht en speelt mee.
Maar ook Simson is niet eerlijk. Hij heeft al twee keer iets gezegd, wat niet waar was. Als dan de Filistijnen komen om hem gevangen te nemen, springt hij op, rukt zich los, jaagt hen weg of doodt hen met zijn grote kracht.

"Je hebt weer tegen mij gelogen!" zegt Delila.
"Vertel me nu eindelijk hoe je vastgebonden moet worden." Simson kijkt haar aan, lacht en zegt: "Weet je, je moet mijn lange vlechten in het weeftoestel weven en vastbinden, dan ben ik even zwak als ieder ander." Onderzoekend kijkt Delila hem aan. Spreekt hij de waarheid? Simson lacht nog eens en gaat liggen. Zodra hij in slaap is gevallen, weeft Delila zijn zeven haarvlechten door het weefgetouw. Het weefsel steekt zij vast met een pin. Ze roept hard: "Simson, daar zijn de Filistijnen die je willen overvallen!" Simson schrikt wakker, rukt de pin los, trekt zijn haarvlechten uit het weefgetouw en springt overeind. De Filistijnen vluchten zodra ze zien dat Simson niet meer vastgebonden is.

"Hoe kun je zeggen dat je van me houdt?" zegt Delila. "Je vertrouwt me niet eens! Drie keer heb je me een leugen verteld! En je vertelt niet echt waarom je zo sterk bent." Ze blijft vragen en zeuren. Tenslotte geeft Simson toe. Hij kan niet meer tegen haar op. "Nog nooit heeft een scheermes mijn hoofd aangeraakt," zegt hij. "Dat is omdat ik al vanaf mijn geboorte als Nazireeër aan God toebehoor. Als mijn hoofdhaar wordt afgeschoren, zal ik niet meer zo sterk zijn." Delila kijkt hem scherp aan. Ze voelt het "Dit keer spreekt Simson de waarheid!" Peinzend bedenkt ze hoe ze dit moet aanpakken. Ja, zo moet het! Ze stuurt de Filistijnen een boodschap: "Kom, hij heeft me deze keer echt de waarheid verteld. Kom!" En ja, ze komen weer en brengen het geld, haar beloning, alvast mee. Simson slaapt. Zijn hoofd ligt op Delila's schoot. De lange lokken van zijn haar hangen naar beneden. "Ssst, laat hem niet wakker worden. Pak een scheermes," zegt Delila zachtjes tegen één van de Filistijnen die binnengekomen is. Eén voor één vallen de vlechten van Simsons hoofd op de grond. "Simson," schudt Delila aan hem, "Simson, daar zijn de Filistijnen die je willen overvallen!" Simson wordt wakker en wil opspringen en zich losrukken, net als de vorige keren. Maar... de Geest van de Heere drijft hem niet meer. De Geest van de Heere is van hem weggegaan. Zijn kracht is niet meer in Simson. En zonder de Heere kan Simson niets meer. Dan is het snel gebeurd. De Filistijnen grijpen hem, steken zijn ogen uit en voeren hem mee naar Gaza, vastgebonden met koperen ketenen. In Gaza wordt hij in de gevangenis gezet.

In de stad Gaza is het feest. Feest ter ere van Dagon, de god van de Filistijnen. De mensen juichen en zingen. Hoor, de Filistijnen zingen een lied voor Dagon:
Onze god heeft gegeven in onze hand,
onze vijand,
de verwoester van ons land,
die velen van ons heeft overmand!
Ze dansen en zingen van blijdschap. Het is tot in de wijde omtrek te horen.

Wie is die vijand over wie de Filistijnen zingen? Simson! Ha, daar staat hij! In de tempel, blind, zijn ogen uitgestoken. Hulpeloos. Wat moet hij nu? Wat kan hij nog? Duizenden Filistijnen en... één Israëliet. Spottend klinken de scheldwoorden in de richting van Simson. Vol vreugde aanbidden ze Dagon, hun god die deze vijand overwonnen heeft. Ja, hun god is sterker dan de God van Simson. Tenminste, dat denken ze.

De feestvreugde bereikt het hoogtepunt. Het zingen wordt luider. De grond dreunt van de muziek en de juichende stemmen. "Eer aan Dagon!" Duizenden kelen schreeuwen het uit. Duizenden stemmen die Dagon aanbidden... en één stem die bidt tot de Heere, de levende God.
Want Simson bidt. Hij, de sterke Simson, is nu zwak geworden. Hij steunt tegen twee pilaren van de tempel en zijn woorden lijken verloren te gaan in het feestgedruis. Maar nee, de woorden gaan direct naar Gods troon: "Heere, HEERE," smeekt Simson, "gedenk toch aan mij, en sterk mij toch alleen ditmaal, o God! dat ik mij met één wrake voor mijn twee ogen aan de Filistijnen wreke."
Help mij nog één keer, Heere God. Dan kromt hij zich tussen de twee middelste pilaren van de machtige tempel. Hij roept het uit: "Mijn ziel sterve met de Filistijnen!" Hij duwt de twee pilaren met alle kracht die hij heeft uit elkaar.
Opeens klinkt er geschreeuw door het zingen en juichen. Paniek! Gekraak, het geluid van brekend hout en vallende stenen overstemt het gezang. Overal verdringen de mensen elkaar. Weg! Het dak, met al die honderden mensen erop, stort in! Weg! Grote stofwolken stijgen op. Ook de muren beginnen te wankelen en storten met dreunend geweld in elkaar. De hele tempel verandert in één grote puinhoop. En onder het puin liggen heel veel mensen, dood. De tempel is veranderd in één grote begraafplaats. Duizenden Filistijnen hebben de dood gevonden. Duizenden Filistijnen en... één Israëliet.

Simson gaf zijn leven voor zijn volk en behaalde in zijn dood de grootste overwinning. Daarin lijkt hij op Christus. De dood van de Zaligmaker brengt vele zondaren tot het eeuwige leven. Hij is de grote Overwinnaar. Zondaren zijn welkom bij Hem, om hun zonden te belijden en Hem te bidden om vergeving. Miljoenen zondaren en... één Zaligmaker, één Verlosser, één Heere.

Ken je Hem? Hij wilde de dood ingaan. Hij heeft Zichzelf vernederd, werd gehoorzaam tot in de dood, ja de dood van het kruis. Maar nu is Hij verhoogd! Juist door Zijn dood en opstanding heeft Hij de duivel overwonnen. Weetje waarom? Opdat in de Naam van deze Jezus alle knie zich zou buigen voor Hem. Opdat iedereen - ook jij - zou belijden dat deze Jezus Heere is, de Koning.

Opmerking bij de vertelschets
Het is een verhaal met een flash-back; er wordt eerst verteld waarmee de geschiedenis eindigt en vervolgens wordt er teruggeblikt. Als u het verhaal te lang vindt, of de geschiedenis liever bij het begin begint, kunt u het eerste gedeelte weglaten en beginnen bij het gedeelte waar Simson rondloopt tussen Zora en Esthaol.

Aantekeningen bij de tekst 

Behandelde tekstgedeelten:
Richteren 13 : 25
Richteren 14
Richteren 16 : 4-31

13 : 25 drijven: '...te porren en te bewegen om in zijn roeping te ijveren en gelegenheid te zoeken tot verlossing van Israël van de Filistijnen.' (kanttekening 29)
14 : 6 de Geest des Heeren werd vaardig over hem: Gods Geest kwam op machtige wijze over Simson en gaf hem buitengewone moed en kracht
14 : 12 lijnwaadsklederen: een laken of hemd om zich 's nachts mee te dekken. Ook overdag werd het wel gebruikt als kleed om het lichaam geslagen.
14 : 12 wisselklederen: lijkt er op te duiden dat er een 'reservekleed' van hetzelfde fijne lijnwaad bijgegeven moest worden.
14 : 17 perste: ze bleef zeuren en vragen om het antwoord
14 : 18 met het kalf van een ander ploegen: is een uitdrukking geworden in het Nederlands en betekent dat je hulp hebt gehad, maar beweert dat je het zelf hebt gedaan.
16 : 7 zelen: wilgentakken
16 : 9 achterlage: een groep Filistijnen die in een andere kamer van het huis van Dellla verborgen zaten
16 : 13 zeven haarlokken: al zijn haar
16 : 13 weversboom: onderdeel van een weeftoestel waarvan draden afgewikkeld worden
16 : 19 plagen: spottend wakker maken
16 : 20 uitschudden: de touwen waarmee ik vastzit, losrukken en mij bevrijden
16 : 25 spelen: dingen doen waarom zij kunnen lachen en hem bespotten.

Achtergrondinformatie

NAZIREEËR
Een Nazlreeër (van het Hebreewse 'nazlr' = gewijde) is een bijbelse benaming voor iemand die zich speciaal aan God wilde toewijden. Een Nazireeër mocht geen wijn drinken en zijn haar niet laten knippen. Ook mocht hij niet in aanraking komen met een dode of zelfs maar met een overledene onder een dak verkeren.
De regels waaraan een nazireeër zich moest houden staan in het Bijbelboek Numeri 6 : 1-21. De gelofte die werd afgelegd kon gelden voor het hele leven of voor een bepaalde periode.
In de Bijbel wordt één persoon uitdrukkelijk Nazireeër genoemd, namelijk Simson, in het boek Richteren (13 : 5). Verder wordt de richter Samuël (in 1 Samuël 1 : 11) als Nazireeër beschouwd. Ook in Amos 2 is sprake van Nazireeërs. Ook in het nieuwe Testament, namelijk Handelingen 18 : 18 en 21 : 23-26 is waarschijnlijk sprake van Nazireeërschap.
Het woord Nazireeër moet niet worden verward met Nazarener, namelijk iemand die uit Nazareth afkomstig was.

BROEDER
Het woord 'broeder' heeft een ruimere betekenis dan alleen het woord broer dat wij kennen. Het heeft te maken met bloedverwantschap, een wederzijdse betrekking. Waarschijnlijk zijn het familieleden geweest. Simsons moeder was immers onvruchtbaar.

BRUILOFT
In de tijd van de Bijbel duurde een bruiloft vaak een hele week. Er werd een maaltijd voor vele gasten bereid en de feestweek was ter ere van het feit dat het getrouwde paar hun nieuwe leven samen begon. Vaak werd het hele dorp uitgenodigd. De mensen kwamen dan ook, want het was een belediging een uitnodiging voor een bruiloft te weigeren. Wellicht waren de dertig metgezellen waarvan in Richteren sprake is, dorpsgenoten van de vrouw van Simson.

DAGON
Dagon was een vruchtbaarheidsgod en god van het koren en de landbouw. Dagon werd genoemd naar 'dag', d.i. vis. Hij werd voorgesteld door een beeld met het hoofd en de armen van een mens en de staart van een vis. Er stond een tempel voor deze Dagon in Gaza, waar Simson zichzelf en duizenden Filistijnen doodde doordat hij er de draagzuilen van omduwde. Er waren veel tempels voor Dagon gebouwd en bij deze eredienst hoorden ook mensenoffers. De tempels waren ook het centrum van het plaatselijke amusement. Zoals de mensen zich tegenwoordig bij grote evenementen verdringen, zo verdrongen de Filistijnen zich in de plaatselijke tempel. Zij zaten op het platte dak van de tempel en keken neer op de binnenplaats. Vaak keken zij toe hoe gevangenen gemarteld en vernederd werden. Sinds de Filistijnen de macht over de Israëlieten hadden, dachten zij dat hun god sterker was. Maar toen de ark van God in net zo'n tempel voor Dagon werd neergezet, viel het afgodsbeeld voorover en brak in stukken (1 Samuël 5).

GEDICHT
Dit gedicht kan eventueel worden voorgedragen.

Ten tijde van de Richteren
Toen 't volk van Israël
Niet meer gehoorzaam luisterde
Naar 's Heeren hoog bevel,
Toen moest de trotse Filistijn
Wel veertig jaar hun vijand zijn.

Maar God de Heer' gaf Simson nu
In deze bange tijd.
Alleen moest Hij voor 't ganse volk
Optrekken tot de strijd.
Als Nazireeër opgevoed
Gaf Hem de Heere heldenmoed.

Een leeuw, een roofdier zo geducht,
Verscheurde hij met kracht
En later vond hij in 't geraamt
Veel honing saâmgebracht
De eter had hem spijs bereid,
De sterke gaf hem zoetigheid.

Driehonderd vossen ving hij eens
En bond die twee aan twee
De staarten netjes aan elkaar,
Gaf ook een fakkel mee
En liet ze door het rijpe graan
Der Filistijnse landen gaan.

Toen hij zichzelf bij Etams rots
Gewillig binden liet,
Zong reeds het Filistijnse heir
Een overwinningslied.
Maar Simson brak toen met een ruk
De touwen van z'n handen stuk.

Hij vond een ezelskinnebak
En sloeg daarmee in 't rond:
Heel spoedig lag er duizend man
Terneder op de grond.
Ook nam hij Gaza's poorten op
En bracht ze naar een heuveltop.

Delila's list bracht hem ten val,
Nu was hij 's vijands buit.
Men bracht hem in 't gevangenhuis
En stak z'n ogen uit.
Maar Simson dacht in t bitt're lot
Weer aan Jehova, aan zijn God.

Zijn laatste bede werd verhoord:
Daar valt het feestgebouw!
Drieduizend doden! Neen, véél meer!
De vijand is in rouw.
Ook deze daad was tot Gods eer
Hij stuurt het al, der heren Heer'!

Antwoorden bij het ledenblad

Weet je het nog?
1. in welke Filistijnse stad werd er feest gevierd ter ere van hun god? Gaza
2. Hoe heette de god van de Filistijnen? Dagon
3. In welke plaats werd de bruiloft van Simson gevierd? Timnath
4. Welk raadsel gaf Simson op? Spijze ging uit van den eter, en zoetigheid ging uit van den sterke.
5. Hoe kwamen de bruiloftsgasten aan het antwoord? De vrouw van Simson had net zo lang gezeurd tot Simson haar het antwoord gaf. Zij vertelde het door aan zijn bruiloftsgasten.
6. Hoe heette de vrouw die in het Sorekdal woonde? Delila
7. Hoeveel keer gaf Simson een verkeerd antwoord op de vraag waar hij zwak door zou worden? Drie keer
8. Wat deden de Filistijnen met Simson toen ze hem gevangen hadden genomen? Ze staken hem zijn ogen uit.
9. Waar wilde Simson staan toen hij in de tempel moest komen? Tussen de twee pilaren in het midden van de tempel.
10. Wat bad Simson toen hij daar stond? Wat gebeurde er? Hij bad: Heere, HEERE! gedenk toch mijner, en sterk mij toch alleenlijk ditmaal, o God! dat ik mij met een wrake voor mijn twee ogen aan de Filistijnen wreke. De pilaren en de hele tempel stortten in toen Simson de pilaren uit elkaar duwde.

Om over te praten

VRAAG 1
Simson is een Nazireeër. Dat betekent dat hij aan de Heere gewijd was. Wat betekent het om aan de Heere 'gewijd' te zijn?
a. Wat betekent het om 'aan de Heere gewijd' te zijn? Hem toebehoren, je leven besteden zoals Hij dat van je vraagt.
b. Welke twee dingen mocht Simson niet als teken van zijn Nazireeërschap? Hij mocht geen sterke drank drinken en zijn haren mochten niet afgeknipt worden.
c. Alle kinderen die in de gemeente horen, behoren ook aan de Heere toe. Weet jij hoe? Door de doop.
d. Wat betekent dat voor jou? Het gesprek zal gestuurd moeten worden in de richting van de betekenis van de doop. Zie hiervoor ook zondag 26 van de Heidelbergse Catechismus. Als het gaat om de vraag hierboven, is het goed om de kinderen erop te wijzen dat ze door de Heere apart zijn gezet Het heeft gevolgen voor je leven: wat doe ik wel en wat doe ik niet. De doop is echter niet zaligmakend, maar de Heere vraagt bekering van ons. De Heere, in Wiens Naam de kinderen zijn gedoopt, kan en wil hen ook het zaligmakende geloof schenken.

VRAAG 2
Simson gaf zijn gasten een moeilijk raadsel op zijn bruiloft. Het was moeilijk, maar de Filistijnen kwamen toch achter het antwoord. Dat was heel anders dan Simson verwacht had.
a. Hoe kwam het nu eigenlijk dat het allemaal verkeerd liep? De gasten speelden oneerlijk door de vrouw van Simson te vragen of zij het antwoord wist. Toen bleek dat dit niet het geval was, dwongen zij haar om het antwoord te weten te komen. Ze dreigden zelfs om haar vaders huis, met haarzelf en haar vader erbij, te verbranden. Toen zij het antwoord wist, verraadde zij dat aan de gasten die het vervolgens weer als antwoord aan Simson gaven. Ze deden net alsof ze het zelf uitgepuzzeld hadden. Simson werd woedend en gaf de beloning door 30 Filistijnen te doden en hun klederen af te nemen.
b. Begrijp je de reactie van Simson? Was dat goed of fout? Waarom? De reactie van Simson is goed te begrijpen. Daarmee is echter niet gezegd dat die reactie goed was. Iemand die zijn zelfbeheersing verliest, kan nooit de winnaar zijn. Bovendien deed Simson verkeerd door een heidense vrouw te trouwen. Het raadsel en het verraad van de vrouw zijn hier een gevolg van.
c. Als jullie een spel spelen, en jij verliest, word je dan wel eens boos? Hoe ga je daar mee om? Laat de kinderen vertellen en wellicht zelf met oplossingen komen. Het is in ieder geval nooit leuk om met anderen een spel te spelen die niet tegen hun verlies kunnen. Vanuit dat herkenningspunt willen ze misschien ook wel zelf vertellen hoe ze met eigen boosheid omgaan. Het gesprek kan dan voortgezet worden aan de hand van de tekst genoemd in vraag 3 hieronder.

VRAAG 3
We kennen Simson als de sterke Simson. Maar hij was ook zwak. In het boek Spreuken (16 : 32) staat: "De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt."
a. Wat betekent het woord 'lankmoedig'? Was Simson dat ook, of was hij alleen maar sterk? De kanttekeningen zeggen bij lankmoedig: 'lang van toornigheden'. Het betekent dus dat iemand veel geduld heeft en veel verdragen kan voordat hij boos wordt. Simson heeft daar niet veel van laten zien in zijn leven.
b. Wat betekent het tweede deel van de tekst? Had Simson beheersing over zijn geest? Waaruit blijkt dat? Het tweede deel betekent eigenlijk: Wie zijn verkeerde begeerten in bedwang heeft, is sterker dan de man die steden inneemt Zo sterk is niemand van zichzelf, dat is genade die de Heere geeft. Simson had een zwak voor vrouwen. Hij gebruikte zijn gaven en mogelijkheden soms onverstandig: de stadspoort, het spel meespelen met Delila, bij Lechi.

VRAAG 4
In Hebreeën 11 worden allemaal mensen uit het Oude Testament genoemd.
a. Waarom worden daar zoveel mensen genoemd? Waar zijn ze een voorbeeld van? Hebreeën 11 wordt de galerij van geloofsheldengenoemd. Ze leefden in het geloof. Ze hoopten op de beloften van de Heere en ze geloofden de Heere op Zijn Woord.
b. In welk vers wordt de naam van Simson genoemd? Wat wordt er over deze mensen in de volgende verzen gezegd? Leg eens uit met je eigen woorden. Vers 32-34: "En wat zal ik nog meer zeggen? Want de tijd zal mij ontbreken, zou ik verhalen van Gideon, en Barak, en Samson, en Jeftha, en David, en Samuël, en de profeten; welken door het geloof koninkrijken hebben overwonnen, gerechtigheid geoefend, de beloftenissen verkregen, de muilen der leeuwen toegestopt. De kracht des vuurs hebben uitgeblust, de scherpte des zwaards zijn ontvloden, uit zwakheid krachten hebben gekregen, in den krijg sterk geworden zijn, heirlegers der vreemden op de vlucht hebben gebracht
c. Heeft Simson een goed leven geleid? Simson heeft in zijn sterven meer vijanden gedood dan in zijn hele leven. Toen begon Israël zich aan de onderdrukking van de Filistijnen te ontworstelen. Dat was de opdracht van de Heere (Richteren 13 : 5b, de kerntekst). In zijn leven had hij veel meer kunnen doen voor de Heere en Zijn volk. In dat opzicht was het een leven dat niet volledig besteed is geweest in de dienst van de Heere. Simson had zijn zonden en zwakheden: zijn liefde voor de Filistijnse vrouwen en zijn hoogmoed. Maar de Heere was hem genadig en wilde hem toch gebruiken in zijn dienst. Hij werkte ondanks de zonden van Simson!
d. Wanneer is jouw leven een leven tot eer van God? Bij ons moet, net als bij Simson, plaats worden gemaakt voor de genade van de Heere. Ook wij zijn hoogmoedig trots als we iets goed hebben gedaan. Ook wij gaan zo graag onze eigen weg. Vraag of de kinderen hier voorbeelden van kunnen geven. Als de Heere met Zijn Heilige Geest in ons hart komt werken, gaan we Zijn eer bedoelen en willen we leven naar Zijn wil.

Puzzel

WOORDZOEKER
Oplossing: Wat is zoeter dan honing en wat is sterker dan een leeuw?

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 2008

Mivo -12 | 23 Pagina's

Simson, zwak en sterk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 2008

Mivo -12 | 23 Pagina's