Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Thomas

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Thomas

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Veel kunnen we over deze discipel van Jezus in de Bijbel niet lezen. Het meest bekend is de geschiedenis van zijn ontmoeting met Jezus na Zijn opstanding.
In de Bijbel wordt op de volgende plaatsen van Thomas gesproken :
- De lijst van discipelen: Matth. 10 vers 3, Markus 3 vers 18, Lukas 6 vers 15.
- Joh. 11 vers 16: "Thomas dan, genaamd Didymus, zeide tot zijn medediscipelen: "Laat ons ook gaan, opdat we met Hem sterven".
- Joh. 14 vers 5: "Thomas zeide tot Hem: Heere wij weten niet waar Gij heengaat en hoe kunnen wij de weg weten?"
- Joh. 20 vers 24-29. De verschijning van Jezus aan Thomas.

Karakter

De meeste verklaringen beginnen met een tekening van het karakter van Thomas. Hij was een nuchter man en wat somber en pessimistisch van aard. Hij was de eerste die Jezus' sterven voorzag, maar de laatste die in Zijn opstanding geloofde. Vergeet echter niet dat het karakter van iemand nooit van doorslaggevende betekenis is.

De ongelovige (?) Thomas

Er wordt wel eens gesproken van de ongelovige Thomas. Deze uitdrukking is niet helemaal juist. Thomas was niet zonder geloof, maar de Heere Jezus waarschuwt hem voor het ongeloof, dat hem steeds bedreigt. Thomas wil eerst goede gronden hebben, waarborgen, zekerheden. Hij wil gezien, bewezen hebben wat hij zal geloven. Maar Jezus neemt hem alles af waardoor hij zou kunnen blijven weigeren te geloven. Als Thomas ziet, heeft hij geen behoefte meer, zijn vingers te leggen in de littekenen van de Heere Jezus. Het geloof is doorgebroken. Hier blijkt het verschil met de farizeeërs: die zagen het, maar geloofden het niet. Denk in dit verband aan de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus. Zelfs als iemand van de doden zou opstaan, zouden ze het niet geloven. Somberheid en pessimisme maken iemand eigenzinnig en hoogmoedig. Thomas weigerde te geloven wat tien mannen gezien hadden. Toch is dat geen belemmering voor Jezus. Thomas moet rekenschap afleggen van zijn eigen woorden. Jezus herhaalt de eisen die hij als voorwaarde voor zijn geloven in de opstanding gesteld had. Jezus vergaf hem wel, maar liet hem eerst zijn zonden zien. Bij de beoordeling van het ongeloof van Thomas moeten we niet uit het oog verliezen dat ook de andere discipelen hun twijfels hebben gehad: zij konden de blijmare nauwelijks geloven. Meer dan één sprak van "vrouwenpraat". Bij de andere apostelen werd de twijfel eveneens pas volledig weggenomen door de persoonlijke ontmoeting met Jezus. (Matth. 28 vers 17; Markus 16 vers 11-14; Lukas 24 vers 11, 25, 38 v.v.). Zij hebben een tijdlang in het duister hun weg moeten gaan, omdat ze geen acht geslagen hebben op de beloften van Jezus.

Geloof

Wees niet ongelovig!
Bij Thomas zien we de onuitsprekelijke kracht van Gods genade. In de persoonlijke ontmoeting met Jezus valt alle twijfel weg. Het geloof triomfeert in alle bestrijdingen. Telkens weer vinden we de oproep van de Heere tot geloof, de vermaning tot geloofsgehoorzaamheid. Vreest niet, geloof alleenlijk (Markus 5 vers 36). Geloven betekent: Leven bij het Woord; biddend werkzaam zijn met de beloften van de Heere. Het geloof leeft van en bij gratie Gods. Het geloof is iets dat altijd in de storm staat, zei Luther. Niet voor niets spreekt het Avondmaalsformulier van de gelovige die dagelijks tegen de zwakheid van zijn geloof heeft te strijden (1 Petrus 1 vers 7) Het geloof kent geen twijfel. Er kan echter wel twijfel in de gelovige zijn. "Het geloof is een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet. (Hebr. 11 vers 1).

Geloven

Vraag en antwoord 21 van de Heidelbergse Catechismus. Volgens dit antwoord bestaat het zaligmakend geloof uit:
A. Een stellig weten of kennis: Kennis wil niet zeggen een puur verstandelijk weten; het gaat om geloofskennis: kennis van hoofd en hart samen, die de Heilige Geest in ons werkt. In dit "kennen" is daarom ook opgesloten het hartelijk toestemmen van alles wat God in Zijn Woord (Wet en Evangelie) geopenbaard heeft.
B. Een vast vertrouwen: Als de Heilige Geest deze zaligmakende kennis in ons hart werkt, leert Hij ons eerst door het Woord van God en met name door de Heilige Wet, dat wij van onszelf verloren zondaren zijn (Rom. 3 vers 20). Zo komt er in het hart plaats voor het Evangelie van Jezus Christus, waardoor ook het vertrouwen van de vergeving der zonden om Christus' verdiensten alleen, in ons gewerkt wordt.

Evangelie van Thomas

Dit is een verzameling van 114 apocriefe uitspraken die door Jezus gedaan zouden zijn en door Thomas in de Koptische taal opgeschreven. Het is in Egypte gevonden en het wordt nu bewaard in het Koptisch museum in Caïro. De woorden die hierin staan kunnen niet van Jezus zijn, maar zijn waarschijnlijk in de tweede eeuw geschreven. Sommige spreuken komen overeen met de Bijbel, maar nooit letterlijk.

Thomaschristenen

Dit is de naam voor oude Christengemeenschappen in India. Thomas zou hier volgens de handelingen van Thomas het Evangelie hebben verkondigd. Ze hebben zich een tijdlang onder het gezag van de paus gesteld. Het gedeelte van die Thomaschristenen die niet met Rome verbonden zijn wordt op 700.000 geschat. Ze onderstrepen sterk hun apostolische oorsprong. Ze zijn bij de Wereldraad van Kerken aangesloten. De juistheid van de overlevering dat Thomas deze Christengroep gesticht heeft is zeer omstreden.

Aantekeningen bij Joh. 20 vers 24-29

Vers 24
De twaalven. Er waren op deze dag -de opstandingsdag- maar tien discipelen aanwezig. Judas en Thomas waren er niet bij. De uitdrukking "twaalven" slaat dan ook niet op het aantal, maar is een aanduiding van de groep als geheel. Mogelijk waren er nog anderen aanwezig.
Didymus. Thomas is een Arameese naam. De Griekse naam is Didymus. Beide namen betekenen hetzelfde, namelijk tweelingen. Thomas was dus hoogstwaarschijnlijk een van een tweeling.
Was met hen niet. Waarom Thomas bij de eerste verschijning niet bij de discipelen was, is niet bekend. Mogelijk was hij "wettig verhinderd". Waarschijnlijker is dat hij het niet meer bij de discipelen uit kon houden. Hun droefheid was veranderd in blijdschap toen ze van de opstanding hoorden. Dat kon Thomas niet aanzien.

Vers 26
Na acht dagen. De volgende zondag, een week na de opstanding. Vrede zij ulieden. De gebruikelijke groet die de Joden uitspreken als ze elkaar ontmoeten (Shalom).

Vers 28
Mijn Heere en mijn God. Thomas beleed dat Jezus God was. Dat was van buitengewoon grote betekenis. De andere discipelen hebben de Heere Jezus meermalen beleden als de Zoon van God. Deze uitdrukking had vooral een ambtelijke betekenis. Ze duidde aan: de Messias. De Messias is de zoon van God, zoals ook Salomo de zoon van God genoemd wordt (2 Sam. 7 vers 14). De uitroep van Thomas is geen uitroep in een ogenblik van extase. Dit blijkt uit de Griekse tekst. Het is een rustig, weloverwogen spreken. Thomas was niet "dronken", maar nuchter en bezonnen. Het is geen extatische ontboezeming, maar Thomas spreekt zijn geloofsovertuiging uit. Hij is nu geworteld en gegrond.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1978

Mivo -16 | 16 Pagina's

Thomas

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1978

Mivo -16 | 16 Pagina's