Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toos Viert Echt Kerstfeest -12

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toos Viert Echt Kerstfeest -12

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Hè, mag ik voorop fietsen?" vraagt Toos aan Trudeke.

"Dan ik morgen hoor, jij wil haast altijd", zegt Trudeke. Toos krijgt meestal haar zin. Ze wil altijd de baas spelen. Trudeke is precies een goede vriendin voor haar, want die vindt alles goed.

De school is net uitgegaan en nu fietsen ze samen naar huis. Het fietspaadje is maar heel smal, dus moeten ze achter elkaar rijden. Uitkijken is het af en toe, want op sommige plekken is het pad zo modderig en moet je oppassen niet te vallen. "Stoppen!" roept Trudeke, "je verliest een pen uit je tas". De meisjes stappen af en Toos bukt om haar pen op te rapen, 't Jonge, het is haar nieuwe vulpen, die ze pas voor haar verjaardag gekregen heeft.

"Kind, wat ben ik je dankbaar", zegt Toos, "dat iij zag dat mijn pen uit mijn tas gleed. Als je het niet gezien had, was ik hem kwijt geweest".

Toos heeft een heleboel mooie dingen. Nu had ze weer zo'n mooie vulpen gekregen voor haar verjaardag. Altijd heeft ze heel mooie kleren aan. Soms van die mooie lakschoentjes. Trudeke weet het wel. Trudeke heeft nog twee broertjes. Jan is vier, en Bert zes jaar. Ze moet ook weieens een jurk aan, die haar nichtje te klein is. Maar is echt niet jaloers op Toos. Ze is al blij, dat ze Toos' vriendin mag zijn, want Toos woont in een heel deftig groot huis.

Toos' vader en moeder zijn wel aardig, maar Toos is erg kattig en wat ze bij een ander ziet, wil ze ook altijd hebben. Ze is thuis helemaal alleen en het lijkt wel of je dan alles krijgt. Trudeke vindt het thuis nog fijner, want daar is het heel gezellig. Mama is altijd blij en papa maakt heel gauw een grapje. Soms kibbelen de kinderen wel natuurlijk, maar dat is altijd gauw weer over.

De meisjes moeten altijd een heel eind fietsen uit school. Nu geeft het niet, want het is mooi weer. Maar soms....... Verleden week waren ze wel drie keer nat geregend. De juffrouw zei vanmorgen: "Kinderen, hebben jullie het gehoord door de radio, we krijgen sneeuw". "Hé ja," riepen ze door elkaar.

"Als er sneeuw komt juf", zei Marjan, "dan wassen we u lekker met sneeuw".

Nu, op weg naar huis, lijkt 't net of de sneeuw al in de lucht zit, ze zijn allemaal zo luidruchtig.

Net passeerden een paar jongens, slingerend over 't fietspad.

Bijna zouden ze een botsing gehad hebben.

Als ze vlak bij Toos' huis zijn, vraagt Toos: "Ga je nog even met mij mee?" "Evan dan", zegt Trudeke, "want mama wil altijd dat ik op tijd thuiskom". Als ze de keuken binnenkomen staat Elly, het meisje dat bij Toos' moeder werkt, bij 't aanrecht. Ze is druk, ze gaat koekjes bakken.

Een grote bal van deeg heeft ze al klaargemaakt. Trudeke en Toos blijven even kijken. "Wat kan jij dat goed", zegt Trudeke, "mijn moeder bakt ook altijd koekjes".

Nu maakt Elly allemaal kleine balletjes, en legt ze op het bakblik. Dan doet ze even met een vork er op drukken. "Dat gaat han dig", zegt Toos, "mag ik het ook een keer doen?" "Hier doen jullie samen maar de laatste", zegt Elly. Zo, daar gaan de koekjes. Elly schuift het bakblik in de warme oven van het gasfornuis. Ze kunnen ze zo'zien liggen, want in de oven brandt een lichtje. "Zijn ze gauw klaar, Elly? Dan kan Trudeke nog even wachten en ook proeven".

"Nee, dat kan niet", zegt Trudeke, "anders ben ik te laat thuis. Ik ga nu gauw, dááág!"

"Morgen krijg je een koekje hoor", roept Toos nog.

Als Trudeke bij huis komt, schrikt ze heel erg. Wat staat daar bij huis? Ziet ze het goed? Ja hoor, daar staat een ziekenauto. Juist ziet ze nog dat mama op een brancard er in geschoven wordt Ze gooit haar fiets zo maar aan de kant in de tuin, en holt naar de ziekenwagen. De zuster en nog een meneer met een witte jas aan, willen de deur van de auto dichtslaan. "Mam, mam!", roept Trudeke. De zuster pakt Trudeke bij haar hand en zegt: "Even mag je nog wel kijken; kom maar, klim er maar in". 0, en dan klimt Trudeke zomaar in de ziekenauto. 0, wat griezelig! maar het moet, ze wil mama nog even gedag zeggen. Tranen springen in haar ogen en ze zegt: "0 mama, moet u naar het ziekenhuis? is het erg?"

Moeder glimlacht en zegt: "Hoor eens, Trudeke, zul je flink zijn en heel lief? Misschien komt er wel gauw een verrassing". Trudeke begrijpt er niets van. Natuurlijk zal ze lief zijn, als mama maar beter wordt. "Zo, kom meisje, we gaan".

De meneer met de witte jas gaat achter het stuur en de zuster gaat bij mama zitten. Papa komt naar buiten met moeders tas en gaat dan naast de chauffeur zitten. Hij geeft Trudeke nog gauw een kus en zegt: "Lief zijn hoor Trudeke, misschien komt mama wel gauw naar huis; tante Martha is gekomen en die gaat eten koken.

Misschien krijgen jullie gauw een broertje of zusje erbij" fluistert papa nog gauw in haar oor. Nu moet de chauffeur toch echt weg. Papa slaat het portier dicht. Daar staat Trudeke. De anderen staan ook 'buiten en zwaaien nog naar de ziekenauto. Trudeke is verdrietig omdat mama daar zomaar wegrijdt in de ziekenauto, maar ze is ook blij.

Zou het kindje gauw komen? Mama had het haar al verteld, 0, ze kan nu haast al wel springen van blijdschap. Een kindje! Zo'n lief klein kindje, zoals ze gisteren zag in een kinderwagen van een mevrouw, in de winkel van de bakker. Toen dacht ze al: "Misschien bij ons ook gauw". Maar nu...... papa keek ook al zo blij.

Tante Martha is met de jongens naar binnen gegaan. "Komt mama gauw weer thuis, en mag ik ook een keer in die mooie auto?", vraagt Jan. Tante Martha knuffelt hem even tegen zich aan zegt: "Ja hoor Jan, mama komt weer thuis hoor, en dan gaan wij mooie bloemen kopen voor haar".

"Ja hè tante, dat doen we hè?"

Tante Martha knipoogt even naar Trudeke. Trudeke lacht nu weer en zegt: "Een heel goed geheimpje, hè tante?" 's Middags, als Trudeke en Bert naar school zijn, moet Jan even slapen. Zijn grote beer moet altijd mee naar bed. Als tante Martha hem toegedekt heeft, slaapt hij zo. Tante Martha gaat gauw naar beneden, want ze hoort de telefoon rinkelen. Zou dat............. bericht uit het ziekenhuis zijn? Nee hoor, als tante de hoorn opneemt, is daar de stem van oom Han. "is er al nieuws?", vraagt hij. "Nee hoor, zodra ik wat weet, bel ik meteen", zegt tante Martha. Oom Han zit op kantoor. Vanavond komt hij ook bij Trudeke thuis slapen. Nu gaat oom weer verder met zijn werk, want het is druk op kantoor.

Intussen zit Trudeke in de klas. Aardrijkskunde hebben ze. Moeilijk! H6t lijkt net of de juffrouw naar haar kijkt. 0, als ze maar geen beurt krijgt. Vlug kijkt ze nog in haar atlas. Ze kan vanmiddag haar gedachten er niet bij houden. Daar heb je het al........... "Trudeke, kom eens voor de klas en wijs jij eens aan waar Leeuwarden ligt", met de stok in haar hand gaat Trudeke het aanwijzen, maar juf zegt: "Helemaal mis. Ga maar gauw weer zitten. Het lijkt wel of je met je gedachten ergens anders zit". Trudeke krijgt er een kleur van. Als ze in haar bank zit, weet ze het meteen. Natuurlijk, het is de hoofdstad van Friesland. Toos zit naast haar en zegt zachtjes: "Dommerd!".

Hè, zucht ze, als eindelijk de school uitgaat. Onderweg zegt Toos "Wat fiets Jij hard, ik kan je haast niet bijhouden".

"Ja", zegt Trudeke, "mijn mama ligt in het ziekenhuis en nu wil ik gauw naar huis om te kijken of ze ai weer thuis is".

"Dommerd", zegt Toos, "als Je in het ziekenhuis bent, mag je nooit zo gauw naar. huis". Wanneer ze vlak bij huis zijn, vraagt Toos: "Ga Je nog even mee, Je krijgt nog zo'n lekker gebakken koekje". "Niks hoor! Ik ga naar huis", en weg is Trudeke. Beduusd blijft Toos achter. Wat doet Trudeke raar, ze wil persé naar huis.

Toos begrijpt er niets van; anders doet Trudeke nooit zo. Misschien vertelt ze het morgen wel.

De volgende dag, Toos is nog niet eens klaar met eten,komt Trudeke wild het pad op fietsen. "Kind, je doet me schrikken", zegt Toos' moeder. "Er is toch niets gebeurd?" "Jawel mevrouw, ik heb een zusje gekregen en ze heet Marieke en ze heeft heel zachte zwarte haartjes en heel kleine handjes. En ze is zó lief, zegt papa".

"Kind toch", zegt mevrouw, "het is geweldig!" Toos komt erbij staan en zegt: "Wat? Heb jij een zusje gekregen? Een echt zusje?"

"Ja", knikt Trudeke, "en mijn mama ligt in het ziekenhuis en papa zegt dat mama vóór het kerstfeest met kleine Marieke weer thuiskomt."

"Heb jij je zusje al gezien?" vraagt Toos. "Nee, morgen mag ik misschien mee om te kijken". Nu kan Toos het niet meer uithouden en begint hard te huilen. "Ik wil ook zo'n klein zusje, ik ben altijd maar alleen".

"Kom, kom", zegt moeder, "misschien krijg je ook nog wel een keer een zusje. En als dat niet zo is, kan je toch bij Trudekes zusje kijken?"

Trudeke knikt en zegt: "natuurlijk, je mag heel vaak komen kijken en misschien mogen we er samen wel mee rijden in de kinderwagen" .

Toos droogt haar tranen af en snikt nog wat na. Dat is wel fijn natuurlijk, denkt ze, maar echt een eigen zusje is nog mooier. "Zo , nu moeten jullie maar gauw naar school, anders komen jullie door kleine Marieke nog te laat", zegt Toos' moeder.

"Hier vlug, ieder een appel, en kijk nou eens naar buiten".

"O....... " roepen de meisjes. Ze zien heel kleine sneeuwvlokjes naar beneden dwarrelen. "Heerlijk sneeuw. Lekker om in te fietsen". Als ze bij school komen, staat de juffrouw bii- de deur. "Nou, wat heb ik gezegd? Fijn hè, sneeuw.

Als de kinderen in de klas zitten, gaan de ogen af en toe naar buiten. Het is ook zo mooi, al die sneeuwvlokjes. Als juf de bijbelse geschiedenis gaat vertellen, luisteren ze zo stil als muisjes. Juf vertelt van Zacharias en Elisabeth. Dat ze al zolang gebeden hadden om een kind en dat de Heere eindelijk hun gebed verhoord had. Wat zijn ze blij als Johannes geboren wordt. Johannes is de voorloper van de Heere Jezus geworden. De kinderen hebben met aandacht geluisterd. "De volgende keer", zegt juf, "ga ik vertellen van de geboorte van de Heere Jezus. Dat is de laatste keer voor de kerstvakantie".

"Juf", Trudeke steekt haar vinger op, "juf, ik heb een zusje gekregen" .

"Wat?" zegt juf, "een zusje?" Ze loopt naar Trudeke toe. "Gefeliciteerd!" Trudeke krijgt er een kleur van. Alle kinderen kijken naar haar. "Is het een lief zusje?" vraagt juf.

"Vanavond mag ik mee om haar te zien, want mijn moeder ligt in het ziekenhuis".

"O....... ", zegt juf, "doe dan vanavond de groeten aan je moeder hoor, en zeg haar dat als ze thuis is met je zusje, ik een keer kom kijken".

Dat vindt Trudeke prachtig.

Wat gaat de dag toch langzaam, vindt Trudeke, maar gelukkig, eindelijk is het dan zover. Ze zitten allemaal in de auto, om in het ziekenhuis bij mama en de kleine Marieke te gaan kijken. Papa en tante Martha, oom Han, Trudeke, Jan en Bert. Ze zijn er vlug met de auto. Jan houdt stevig papa's hand vast. "Kom maar mee", zegt papa, "deze deur in". O........ en dan zien ze mama, en naast haar bed een schattig wit wiegje. Wat zijn ze blij allemaal en wat is Marieke een lief kindje! Om de beurt mogen ze in de wieg kijken. Marieke slaapt, maar dat geeft niet. Ze is toch heel lief.

Ze blijven niet lang, anders is het te druk. Mama zegt: "Voor het kerstfeest mag ik naar huis. Fijn hè, dan kunnen jullie Marieke iedere dag zien".

Onderweg naar huis zegt Bert: "Het duurt niet zo lang meer papa, voor het kerstfeest is, hè? We krijgen ook al gauw kerstvakantie.

De volgende dagen gaat het goed met mama en Marieke in het ziekenhuis. De kinderen hebben kerstvakantie gekregen en iedere dag valt er een beetje sneeuw. Ze hebben al een hele grote sneeuwpop gemaakt. Hij staat voor in het tuintje. Een pijp in zijn mond, net een echte meneer. Als hij nou maar goed blijft tot mama thuis komt, want ze moet hem natuurlijk ook zien.

Zondag gaan de kinderen net als altijd naar de zondagsschool. Waneer ze binnenkomen is het een drukte van belang. Het is de laatste keer voor het kerstfeest. Trudeke wip gauw naar de juffrouw, en fluistert: "Juf, ik heb een zusje gekregen. Heel lief is ze en mama komt voor het kerstfeest weer thuis".

"Fijn zeg", zegt juf, "wat zal dat een feest worden bij jullie". "Zo kinderen, nu allemaal rustig gaan zitten, anders kunnen we straks niet zingen".

Nadat de juf begonnen is, gaat ze voor het orgel zitten en begint de kerstversjes met de kidneren te zingen, het gaat heel goed.

Natuurlijk, ze hebben al vijf weken geoefend.

Juf zegt: "Als jullie het zo keurig doen met het kerstfeest, zullen alle mensen het prachtig vinden".

"Mijn opa en oma komen ook juf", roept kleine Robby. Hij is pas drie jaar, maar wil altijd met zijn zusje mee. "Dat is fijn hoor", zegt juf, "jullie mogen iedereen meenemen. Hoe meer, hoe liever. Jullie moeten maar heel goed je best doen". Als ze naar huis gaan, krijgen ze van de juffrouw nog een heel mooie kaart. De Goede Herder staat er op. De kinderen begrijpen het wel, dat is de Heere Jezus.

Eindelijk is het zover. Mama komt straks thuis met kleine Marieke. Papa gaat haar met de auto ophalen. De kinderen willen allemaal wel mee, maar dat is te veel drukte. Nu moeten ze bij tante Martha blijven. "Hè, wanneer komt papa nou?" zegt Jan. Hij staat met zijn neus tegen de ruit.

Buiten sneeuwt het weer een beetje. Net kleine watjes, denkt Jan. Gelukkig, de sneeuwpop staat er nog. Mama kan hem straks nog zien.

Trudeke is met tante Martha in de keuken. Ze hebben takjes met van die mooie, rode besjes er aan. Trudeke zet er een paar in een heel klein vaasje. Ze heeft een plannetje. Ze zet het vaasje op het kastje bij mama's bed. De wieg waar Marieke straks in moet, staat beneden. Opeens springt Bert op. Hij ziet de auto van papa het pad op rijden. Gauw doet hij de voordeur open. Papa helpt mama met uitstappen. Ze heeft Marieke op haar arm. Je ziet niets van Marieke, want ze is helemaal verstopt in een dekentje. De anderen zijn nu ook naar buiten gekomen. Dan gaan ze gauw naar binnen. Hu, het is ook zo koud. Tante Martha doet gauw de deur dicht, want buiten kun je het toch niet warm stoken.

Hè, wat gezellig binnen en lekker warm. Zo, eerst de kleine pop in de wieg. Wat staat dat lief, dat kleine hoofdje boven het mooie geborduurde lakentje. De kinderen moeten er steeds naar kijken.

"Fijn, dat we vakantie hebben", zegt Bert, "Mama, komt u ook luisteren als we gaan zingen met kerstfeest?"

"Nee, dat kannogniet, ik blijf bij Marieke, dan kunnen tante Martha en oom Han met jullie mee".

Trudeke zegt: "Mag ik Toos ophalen, dan kan ze ook Marieke zien". "Ja hoor, haal haar maar, want het is vandaag een beetje feest". "Hallo!" roept Trudeke, als ze bij Toos binnenkomt. Toos zit te lezen. "Ga je mee naar Marieke kijken, het is een heel lief kindje" Toos kijkt even op vari haar boek en zegt ineens boos: "Ik kom niet kijken, wat kan mij jouw zusje schelen".

Verschrikt kijkt Trudeke naar Toos' moeder. Ze durft niets meer te zeggen. Toos' moeder zegt: "Zeg Toos, wat mankeert jou? Mag je zo spreken? Je vindt kleine kindjes toch lief? Ga maar gauw mee met Trudeke".

"Ik ga niet mee", en boos schuift Toos haar stoel achteruit.

"Ik wil zelf een zusje hebben". Meteen loopt ze de kamer uit en gooit de deur achter- zich dicht. Ze horen haar naar boven gaan. "Ga jij maar naar huis, hoor Trudeke, straks komt ze misschien wel. Ik zal nog eens met haar praten. Ze mag niet zo lelijk doen". Dan gaat Trudeke maar. Wat erg dat Toos zo doet', ze wilde zo graag Marieke laten zien. Als ze thuiskomt vraagt mama: "Waar is Toos?" Trudeke vertelt hoe het gegaan is. Mama zegt: "Het is ook wel jammer voor Toos, dat ze alleen is, maar daarom mag je toch Sïet zo jaloers zijn".

Toos' moeder gaat naar boven. Als ze in Toos' kamer komt, zit Toos op haar bed.

"zo", zegt moeder, "wat heb jij lelijk gedaan tegen Trudeke. Ze kwam jou halen om even te kijken. Waarom doe je zo?"

"Ik heb niets, ik heb niet eens een zusje", moppert Toos.

"Hoor nu eens", zegt moeder en ze gaat naast Toos zitten op de rand van haar bed, "je weet toch wel, dat de Heere dat kindje gegeven heeft bij Trudeke thuis. Je hebt toch een heleboel. Je hebt je papa en mij nog. Hoeveel kinderen hebben al geen vader en moeder meer. Wees nu toch dankbaar en ga maar gauw naar Trudeke" Maar Toos blijft koppig zitten en zegt: "Ik ga niet".

"Toos, je weet toch dat gauw kerstfeest is? Je weet toch, dat als je jaloers bent, de Heere in de hemel heel bedroefd is om jou? Denk daar maar eens goed over na".

TCniet.

De volgende dag is Toos nog boos. Moeder is druk, morgen is het kerstfeést. Ze moet dan van alles in huis hebben. Ze zegt: "Toos, ga jij maar naar de bakker en de slager, daar moet ik anders zo lang wachten. Dan kan ik het werk in huis afmaken". Toos gaat met een grote tas en briefjes, waar alles opstaat wat ze hebben moet, op stap.

Hè, als ze langs al die mooie winkels komt, wordt ze een beetje vrolijk. Wat gezellig! Overal lichtjes aan, al is het nog niet donker. Bij de bakker ruikt het lekker. Er is een tafel vol krentebroden met witte poedersuiker erop. Moeder heeft er gelukkig ook eentje besteld. Lekker! Kijk, wie komt daar ook de winkel in? Dat is Trudeke. Toos kijkt expres de andere kant op. Als ze het eerste klaar is, en de winkel uit wil gaan, trekt Trudeke aan haar mouw en zegt: "Tot morgen hoor, op het kerstfeest van de zondagsschool, ik haal je op".

"Ja", knikt Toos en dan gaat ze gauw de winkel uit.

Eindelijk! Jan en Bert trappelen van ongeduld, "krijgen we ook een boekje?", vraagt Bert; "en snoep en sinaasappels?", vraagt Jan.

"Rustig afwachten", zegt papa, "als jullie lief zijn, slaat de juffrouw je heus niet over".

Trudeke is al weg om Toos te halen. Mama blijft thuis bij Marieke. Papa,tante Martha en oom Han gaan mee. Ze kunnen best lopen, de kerk is niet zo ver weg.

Als ze binnenkomen, is het al een gezellige drukte. Jan en Bert gaan bij de kinderen van de zondagsschool zitten. Trudeke en Toos zijn er ook al. Blij had Trudeke onderweg gezegd: "Marieke is zo lief". 0 en toen begon het van binnen bij Toos weer boos te worden. Ze had niets terug gezegd tegen Trudeke. Nu zitten ze samen met de andere kinderen te wachten. Dan, als de dominee begonnen is en als ze met elkaar gezongen hebben,begint de juffrouw te vertellen. De kinderen luisteren als muisjes zo stil. De juffrouw vertelt van de Heere Jezus, dat Hij zo arm heeft willen worden om zondaren zalig te maken.

"Hij is uit de heerlijke hemel naar deze zondige wereld gekomen. En voor wie? Voor grote mensen en voor kinderen. Voor kinderen die niet altijd lief zijn, maar die ook wel ongehoorzaam zijn en stout. Jullie weten wel hè kinderen, zegt de juffrouw, dat jullie zondige hartjes hebben, en soms wel eens heel jaloers zijn op elkaar. Wat een ander heeft, wil je dan ook graag hebben."

Toos zit heel stil te luisteren. Ze durft de juffrouw haast niet aan te kijken. Zou juf weten, hoe lelijk en jaloers of zij geweest is?

De juffrouw gaat verder:

"Nu op het kerstfeest gedenken wij dat de Heere Jezus op de aarde gekomen is voor zondaren. Uit genade, niet omdat wij dat zouden verdienen, geeft Hij Zichzelf door het geloof aan zondige mensen. Aan kinderen én grote mensen. Jullie, jongens en meisjes, mogen ook vragen: Heere, wilt U mijn zonden vergeven, wilt U mij tot U bekeren?"

Als de juffrouw klaar is met vertellen, moeten de kinderen zingen

In Bethlehems stal, lag Christus de Heer'

In doeken gehuld, als kindje terneer.

Voor hem wa's geen plaats meer in herberg of huis,

Zijn wieg was een kribbe, Zijn troon was een kruis.

Alle kinderen zingen uit volle borst mee. Ook Toos, maar binnen in haar hart is het net of ze ook bidt: "Heere Jezus, wilt ü mij vergeven, hoeveel het ook zij, ik zal nooit meer zo lelijk doen. Wilt U mij helpen?"

Er wordt nog meer gezongen, maar Toos heeft er haast geen erg in.

Het liefst zou ze willen, dat het maar afgelopen was.Schuin kijkt ze naar Trudeke. Zou Trudeke wel weer goed op haar willen zijn? Hè, ze wil eigenlijk wel heel graag het kleine zusje van Trudeke "zien. Misschien mag ze morgen wel. Waar zit ze nou toch allemaal aan te denken? Ineens hoort ze de stem van de juffrouw: "Kinderen, nu krijgen jullie nog een prachtig boek. De kleintjes

"Kinderen, nu krijgen jullie nog een prachtig boek. De kleintjes een dunner boekje dan de groten. Maar dat geeft natuurlijk niet, want de grote kunnen, veel vlugger lezen. Bij de uitgang krijgen jullie dan nog een zak lekkers".

Het wordt een drukte van jewelste. Prachtig al die mooie nieuwe boekjes. Dan, als meneer van de zondagsschool gedankt heeft voor de mooie kerstfeestviering, die ze gehad hebben, gaan de kinderen met al hun lekkers naar huis toe. Jari en Bert vallen haast om van de slaap. Toos loopt tussen haar vader en moeder in. Ze geeft haar moeder stijf een hand. Moeder begrijpt haar wel. Haar meisje heeft het weer moeilijk gehad. Wat zal ze er nog altijd tegen moeten vechten. Want jaloersheid is zo erg.

Als moeder haar 's avonds naar bed brengt, blijft Toos, als ze haar avondgebedje heeft gedaan, nog op haar knietjes liggen en vragt net als in de kerk: "Heere Jezus, wilt u mij alstublieft al mijn zonden vergeven? U wilt het toch echt doen? en wilt U mij helpen, dat ik niet meer zo jaloers zal zijn? Om Jezus' wil, Amen".

Moeder neemt haar nog even op schoot en zegt: "Ik ben zo blij, dat je dit kerstfeest zo goed begrepen hebt. Je zal het niet gauw weer vergeten. Morgen ga je fijn bij de kleine Marieke kijken, hè?"

Als moeder haar nog lekker warm onder de dekens toedekt, zegt Toos: "Morgen, hè moes?"

J. Visser-Vlaanderen

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1983

Mivo -16 | 53 Pagina's

Toos Viert Echt Kerstfeest -12

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1983

Mivo -16 | 53 Pagina's