Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

3. "Geef wat Gij beveelt en beveel wat Gij wilt"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

3. "Geef wat Gij beveelt en beveel wat Gij wilt"

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na zijn terugkeer naar Afrika (388) vestigde Augustinus zich met enkele vrienden te Thagaste. Daar, in een kloostergemeenschap, wilde hij voortaan zijn leven wijden aan het bestuderen van Gods Woord. De Heere had echter andere bedoelingen met Augustinus. Onder grote aandrang van de gemeente te Hippo durfde Augustinus niet te weigeren en werd hij bisschop.

Vierendertig jaar bekleedde hij het bisschopsambt in deze provinciestad. Vanuit deze uithoek van het Romeinse Rijk leidde hij de kerk van het westen. De invloed van deze kerkvader reikte tot ver over de grenzen van zijn woonplaats en reikt door Gods genade ver heen over de grenzen van zijn tijd tot profijt van de kerk des Heeren. Vooral zijn strijd tegen Pelagius is van grote betekenis geworden voor de kerk van alle eeuwen. In die strijd verwoorde Augustinus op grond van de brieven van Paulus zo helder de leer van zonde en genade!

Augustinus had in zijn leven immers zo diep doorvoeld wat genade was. Hij had God niet gezocht, maar de Heere had hem vastgehouden. Zo schrijft hij: "Gij sprenkelde bitterheid in al onze ongeoorloofde genietingen, opdat wij zouden leren genoegens te zoeken zonder bitterheid". En in de "Belijdenissen" verwoordt hij wat genade voor hem betekent: "En geheel mijn hoop is slechts gevestigd op Uw zeer grote barmhartigheid. Geef wat Gij beveelt en beveel wat Gij wilt".

 

Pelagius

Het was juist deze uitspraak van Augustinus die de woede opwekte van de Britse monnik Pelagius. Deze om zijn stipte levensheiliging geroemde monnik spoorde ook anderen aan om te komen tot een leven in afzondering en onthouding. Hierbij deed hij een beroep op de wilskracht van de mensen. Zo schreef hij aan een jonge vrouw: "Zo dikwijls als ik over de instelling der zeden en het leiden van een heilig leven moet spreken, ben ik gewoon eerst de kracht en hoedanigheid van de menselijke natuur te schetsen en daarna te tonen wat zij kan bewerken, opdat het gemoed niet des te slapper en trager tot de deugd zij, naar gelang het minder meent te kunnen". Geen wonder dat Pelagius zich ergerde aan de uitspraak van Augustinus! Hij vond die veel te lijdelijk. Verder zijn we van de leerstellingen van Pelagius goed op de hoogte, o.a. door zijn kommentaar op de Brieven van Paulus.

Hieronder volgt een korte bespreking van Pelagius' leer: (raadpleeg ook hoofdstuk 2 uit "Het getuigenis van de Kerk").

• Hij neemt als uitgangspunt de vrije wil van de mens. Vanuit de schepping heeft de mens de vrije wil om te kunnen kiezen tussen het goede en het kwade. Ook de zonde heeft deze vrije wil niet aangetast. De mens moet immers, aldus Pelagius, in staat zijn te kunnen doen wat God hem gebiedt.

• Verder leert Pelagius dat de zonde niet bestaat uit een zondige gezindheid, maar zich beperkt tot bepaalde zondige daden. Hiermee loochent Pelagius de erfzonde. Ieder kind komt volgens Pelagius ter wereld in de staat van Adam voor de zondeval: er wordt een keus gevraagd tussen goed en kwaad. Volgens Pelagius is de dood dan ook een natuurlijk gebeuren, en geen straf op de zonde.

• Dat de zonde zo algemeen is onder het menselijk geslacht verklaart Pelagius uit de navolging van Adam: dus uit de kracht der gewoonte.

• Genade is in dit geheel een ingeschapen wet waaraan de mens door vrije keuze kan voldoen. Het voorbeeld van Christus strekt ook tot voorbeeld, waardoor de mens uit vrije keuze tot het goede komt. Ook het geloof is in deze leer een keuze van de met een vrije wil begiftigde mens.

• Tenslotte stelt Pelagius dat God mensen verkiest op grond van voorziene goede werken.

Als we deze onbijbelse theologie tot ons laten doordringen, beseffen we dat het voor de kerk van levensbelang was dat hiertegen stelling werd genomen.

 


Pelagius, Pelagianisme. Pelagius was afkomstig uit Engeland of Ierland, werd monnik in een klooster in zijn vaderland en kwam in het begin van de 5e eeuw naar Rome. Hij was een streng asceet. Zijn levensgeschiedenis is een gans andere geweest dan die van Augustinus. Van een diepgaande en bange worsteling tegen de zonde wist hij niet. Dat heeft grote invloed uitgeoefend op Pelagius' beschouwing over de leer van zonde en genade.


 

Antwoord Augustinus

Dat antwoord kwam van Augustinus, die vanaf 412 tot zijn dood in 430 veel geschriften tegen het pelagianisme heeft geschreven. Opvallend daarbij is dat pas door het werk van Augustinus het inzicht in de kerk van het westen doorbrak hoe gevaarlijk de leer van Pelagius wel was voor de leer van de kerk.

In zijn strijd tegen het pelagianisme komt Augustinus door Gods genade tot diep inzicht in de Heilige Schrift, waarbij hij zich vooral baseert op de Brieven van de apostel Paulus. Vooral op de Bijbelse kernbegrippen als erfzonde, genade en verkiezing en verwerping laat hij volop Schriftuurlijk licht schijnen. We zullen nu in het kort Augustinus' antwoord aan Pelagius volgen.

• Voor Augustinus is de zonde een radikale breuk, een volledig bederf van het goede. Door de zonde is de gerichtheid van de menselijke wil totaal bedorven. De mens doet niet alleen zondige daden, maar zijn hele bestaan is zondig! Tegenover Pelagius stelt Augustinus hier op Bijbelse gronden de leer van de erfzonde (Romeinen 5:12 v.v.).

• Genade is vrucht van het werk van Christus en wordt geschonken door het werk van de Heilige Geest. Door deze onwederstandelijke genade wordt de wil in beginsel vernieuwd, zodat ze zich in beginsel verenigt met Gods wil.

• Duidelijk zal zijn, dat Augustinus hiermee ook Pelagius' visie op de rechtvaardiging door het geloof afwijst. Het geloof berust niet op een keus vanuit de vrije wil, maar is een gave Gods. Augustinus schrijft: "God rechtvaardigt de goddelozen niet alleen door te vergeven de boze daden die hij doet, maar ook door hem de liefde te geven waardoor hij afwijkt van het kwade en het goede doet door de Heilige Geest".

• De verkiezing berust in het welbehagen van Gods wil en niet op voorziene goede werken. God verkiest vrijmachtig en onverdiend uit de verloren massa der mensen. Augustinus waarschuwt ons ergens: "We kunnen tot de verheven zaak der verkiezing pas geraken vanuit de verwondering over het verlenen van de genade aan een gans onwaardige".

Door zijn antwoord aan Pelagius heeft Augustinus grote en blijvende invloed gehad op de belijdenis van de kerk. Ook al kwam dan spoedig in de middeleeuwen het semi-pelagianisme naar voren als de officiële leer van de rooms-katholieke kerk. Vooral in de Reformatie kwam in het werk van Luther en Calvijn de genadeleer "van Augustinus" weer op de voorgrond te staan.

 


In het boekje "Het getuigenis van de kerk" staat een hoofdstuk over Augustinus' antwoord aan Pelagius, geschreven door dhr. B. van Ojen.

Uitgave: J.B.G.G., Postbus 79,  3440 AB  Woerden, tel. 03480 - 18587.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 1986

Mivo +16 | 24 Pagina's

3.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 1986

Mivo +16 | 24 Pagina's