Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

3. Waartoe dient het geloof in de voorzienigheid van God?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

3. Waartoe dient het geloof in de voorzienigheid van God?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bovenstaande vraag wordt in de H.C. gesteld nadat in vraag 27 uitgelegd is wat de voorzienigheid van God inhoudt. In het antwoord op deze vraag komen er drie dingen naar voren. Het geloof in Gods voorzienigheid is een bron voor:

a. geduld en lijdzaamheid in tegenspoed

b. ootmoed en dankbaarheid in voorspoed

c. heilige onbezorgdheid en vertrouwen voor de toekomst

Geduld en lijdzaamheid in tegenspoed

In Zondag 9 wordt het leven op aarde een "jammerdal" genoemd. Het Doopsformulier spreekt over dit leven als "een gestadige dood".

De zonde is in de wereld gekomen, en met de zonde rampen, ziekten, tegenslagen en de dood zelf. Elk mens wordt geconfronteerd met de gevolgen van de zonde. Een spreekwoord zegt: Elk huis heeft zijn kruis, en elk hart kent zijn smart. Het aangrijpende is echter dat de mens dit niet kan en wil aanvaarden. Men is meer bezig met de gevolgen van de zonde dan met de oorzaak van de zonde. En dat leidt ertoe dat men ongeduldig en opstandig is wanneer men een kruis moet dragen. "Waarom moet mij dit overkomen ?" is een veel voorkomende (onuitgesproken) vraag. Al wordt het niet met zoveel woorden gezegd toch klinkt daarin het verwijt dat God onrechtvaardig handelt. Ten diepste wordt ermee gezegd: "Dat heb ik toch niet verdiend". Soms kan het schijnen of een kruis geduldig gedragen wordt: '"t Is geen mens die het je aandoet". Men klaagt niet omdat het toch niet helpt en ondergaat alles in doffe berusting. Maar dat is geen aanvaarding die de Heere Zijn kinderen leert, het is slechts bukken voor "overmacht".

Toch spreekt de H.C. over mensen die geduldig zijn in tegenspoed. Het zijn dezelfde mensen die in Zondag 9 beleden hebben dat "de eeuwige God en Vader van onze Heere Jezus Christus, om Zijns Zoons Christus' wil, mijn God en mijn Vader is". Zij belijden in antwoord 27 dat "alle dingen, niet bij geval, maar van Zijn Vaderlijke hand ons toekomen". En wie mogen en kunnen God als Vader belijden dan alleen Zijn kinderen ? En dat kan alleen in de Heere Jezus Christus. Want Hij is door God de Vader gegeven: Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken? (Rom. 8: 32). Het zijn dan ook de gelovigen aan wie de Heilige Geest leert om in tegenspoed geduldig te zijn. Hij doet dat op verschillende manieren. Soms laat Hij zien hoe klein het kruis is in vergelijking met het kruis dat de Heere Jezus heeft gedragen (Hebr. 12: 1,2). Of Hij toont de geringheid van het lijden door te wijzen op de toekomst die wacht (Rom. 8: 18). Ook vertroost Hij door te laten zien op het feit dat het gewoonlijk Gods weg is om Zijn kinderen in een weg van moeite en verdriet te leiden. Zo worden de voetstappen van de Meester gedrukt. De Heere Jezus zei het tegen Zijn discipelen: "In de wereld zult gij verdrukking hebben" (Joh. 16: 33). Bovendien zijn de moeiten in dit leven maar kortdurend in vergelijking met de eeuwigheid die straks wacht (2 Kor. 4: 17). Het dragen van een kruis is ook vaak een beproeving of een loutering van het geloof. Het vernedert en maakt afhankelijk van de Heere (Hebr. 13: 10,11).

De Heere laat Zijn kinderen ook zien dat Hij weet hoe breed hun schouders zijn. Hij legt nooit teveel op en geeft met de verzoeking ook de uitkomst (1 Kor. 10: 13) hoewel dat met strijd en worsteling gepaard kan gaan. Toch mag er soms de overgave zijn om te berusten in de wil des Heeren in de wetenschap dat de Heere Zich niet vergist en weet wat goed voor hen is. Dan kan de Heilige Geest soms zelfs zo'n geloof geven dat zij roemen in verdrukkingen, (of; zoals het Doopsformulier zegt, vrolijk-kruisdragen) en met Job zeggen: De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de naam des Heeren zij geloofd!" (Job 1: 21)

Ootmoed en dankbaarheid in voorspoed

Naast het in tegenspoed geduldig zijn staat in voorspoed dankbaar zijn. Het laatste is voor de mens net zo onmogelijk als het eerste. Als zondig mens schrijven wij voorspoed in ons leven op rekening van ons eigen kennen en kunnen. De uitspraak van Nebukadnezar "Is dit niet het grote Babel dat ik gebouwd heb" (Dan. 4: 30) zeggen we niet hardop, maar we denken er zo wel over en handelen ernaar. Daarom is er ook voor oprechte dankbaarheid de genade van de Heilige Geest nodig.

Dankbaarheid is niet zo maar eens blij zijn met het een of het ander. Dankbaarheid is met de gaven bij de Gever terecht komen, met de erkenning dat we niets verdiend hebben (2 Sam. 23: 5). Alleen als we door genade onszelf hebben leren kennen als zondaren die de eeuwige dood verdiend hebben zien we met hoeveel goedheid en zegeningen de Heere ons omringt. Dat zijn de bijzondere zegeningen die we ontvangen, maar ook de (kleine ?) dingen van het dagelijkse leven: eten, drinken, kleding, werk en gezondheid.

Dan moeten en mogen we de Gever hiervoor ook danken (Jes. 63: 7) en die zegeningen gebruiken om de Heere te verheerlijken (Ps. 116: 12-19).

Heilige onbezorgdheid en vertrouwen voor de toekomst

De toekomst is verborgen. Als we naar de omstandigheden kijken ziet de toekomst er somber uit. Velen zeggen : Wie zal ons het goede doen zien ? (Ps. 4: 7). Maar als we op God mogen zien, gebeurt er niets bij geval en dan ligt de toekomst in Zijn hand. De H.C. zegt het zo: alle schepselen zijn alzo één Zijn hand, dat zij tegen Zijn wil zich noch roeren noch bewegen kunnen. In dit geloof is er een heilige onbezorgdheid. Dat is iets anders dan zorgeloosheid . Gods kinderen steken de handen uit de mouwen en nemen alle nodige maatregelen, precies zoals Paulus deed op het schip tijdens het onweer. Maar toen hij die maatregelen genomen had gaf hij alles over in de hand van de Heere: "Weest goedsmoeds mannen, want ik geloof dat het alzo zal zijn gelijk de Heere gesproken heeft" (Hand. 27). Dat is het echte geloofsvertrouwen dat zijn oorsprong vindt in de liefde en de trouw van finrl: Niets zal ons scheiden van de liefde Gods die er is in Christus Jezus (Rom. 8:31- 39). Veel kan er ontnomen worden, maar die liefde nooit. Satan kan zijn aanvallen doen, vijanden kunnen proberen te schaden zegt de NGB, maar God draagt er zorg voor dat Zijn kinderen niets overkomt zonder Zijn toelating en wil. Er zal geen haar van hun hoofd vallen zonder de wil van hun hemelse Vader (Matth. 10: 29,30).

Dan mag er in tegenspoed het vertrouwen zijn dat God, onder het zwaarste kruis alle dingen zal doen medewerken ten goede, hun die naar Zijn voornemen geroepen zijn (Rom. 8: 28).


Bijbelstudie/hulp bij het maken van de inleiding


In hoofdstuk 4 wordt 73 behandeld. Hierin komt tot uiting dat Asaf worstelt met het Godsbestuur. Ter voorbereiding worden enkele vragen gesteld bij tekstgedeelten. Deze vragen kunnen worden gebruikt ais voorbereiding op de inleiding, maar kunnen ook na de inleiding gebruikt worden in gespreksgroepen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1991

Mivo +16 | 24 Pagina's

3. Waartoe dient het geloof in de voorzienigheid van God?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1991

Mivo +16 | 24 Pagina's