Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Abraham De vader van alle gelovigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Abraham De vader van alle gelovigen

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Abraham, de vader van alle gelovigen. Hij is één van de meest bekende personen uit de bijbelse geschiedenis. Waarom dan toch een schets over Abraham? In Abrahams leven komen thema's aan de orde die het behandelen meer dan waard zijn.
Maar omdat de geschiedenissen van Abraham zo bekend zijn, zal niet ieder verhaal apart worden behandeld. De schets is opgebouwd rond de thema's geloof, gebed en verbond.
In hoofdstuk 1 wordt eerst een korte levensbeschrijving van hem gegeven.
Hoofdstuk 2 gaat in op Abraham en het geloof. Hoofdstuk 3 heeft betrekking op het gebed. Het laatste hoofdstuk gaat over het verbond van God met Abraham.

Bij het schrijven van de schets is consequent gekozen voor 'Abraham', ook waar Abraham in de Bijbel nog 'Abram' heette.

De illustraties op pagina 5 en 6 zijn overgenomen uit 'De Bijbel voor jongeren'.

DE THEMA'S DIE IN DE SCHETS NAAR VOREN KOMEN, KUNNEN IN ÉÉN OF MEER AVONDEN OP DE VERENIGING AAN DE ORDE KOMEN.

Abraham en het geloof 
• Opening 
• Inleiding - n.a.v. Hoofdstuk 1 /2
• Pauze 
• Discussie in groepjes - n.a.v. p. 18   
• Plenaire afronding 
• Sluiting

Abraham en het gebed 
• Opening 
• Schrijf op een briefje 
   • hoe je bidt 
   • wat je bidt 
• Inleiding - n.a.v. Hoofdstuk 1 /3 
• Pauze 
• Verwerk briefjes in verwerking - n.a.v. p. 18     
• Sluiting 

Bijbelstudie 'Abraham en het  verbond' 
• Opening 
• Korte inleiding - Hoofdstuk 1 /4 & Genesis 15  
• Pauze 
• Bijbelstudie rond Genesis 1  - n.a.v. p. 19
• Plenaire afronding 
• Sluiting  

1. Abrahams leven

Na de zondvloed zijn er nog maar acht mensen op de aarde over: Noach, Sem, Cham, Jafeth en hun vrouwen. Deze mensen hebben in opdracht van de Heere de aarde opnieuw bebouwd. Uit deze acht personen is ook de mensenwereld voortgekomen. Zo is in de lijn van Sem ook het voorgeslacht van Abraham op de aarde gekomen. Dit is een belangrijk gegeven, want uit het geslacht van Sem zal eenmaal de Heere Jezus geboren worden.

In Genesis 11 staat uitvoerig het geslachtsregister van Abraham beschreven. De vader van Abraham is Terah geweest. En Terah leefde zeventig jaar en gewon Abram, Nahor en Haran (Genesis 11 : 27). De jongste zoon Haran, die de vader van Lot was, is op jongere leeftijd overleden. De gemiddelde leeftijd lag in Abrahams tijd veel hoger dan nu. Er werden in die dagen leeftijden bereikt van boven de 200 jaar.
Haran sterft 'voor het aangezicht zijns vaders Terah'. Dat betekent dat zijn vader hem niet alleen in leeftijd heeft overtroffen, maar ook dat zijn vader bij zijn sterven aanwezig is geweest.
Haran is gestorven voordat de Heere Abraham en zijn familie riep.

Abraham en Nahor zijn beiden getrouwd geweest. Abraham met Sara en Nahor met Milka. Milka is de dochtervan Haran en is dus met haar eigen oom getrouwd. Sara is een halfzuster van Abraham. Ze hebben wel één vader Terah, maar verschillende moeders. Vandaar dat Abraham tegen Sara in Egypte kan zeggen: 'Zeg toch: Gij zijt mijn zuster' (Genesis 12 : 13).

Ur der Chaldeeën
Abraham komt uit Ur der Chaldeeën.
Ur was zijn woonplaats. Het land der Chaldeeën is, wat in de Bijbel veel bekender is, het land Babel. Het bijbelse Babel komt vandaag de dag overeen met Iran en Irak.
Babel is in die dagen van Abraham al een hoog ontwikkeld land. De Chaldeeën drijven handel en beheersen de wetenschap van de sterrenkunde. Verder beschikken ze over een grote kennis van de bouwkunst.
Hierbij is de torenbouw van Babel het bekendst.
Babel is ook een zeer vruchtbaar land.
Er leven in die dagen heel wat mensen van de landbouw en veeteelt (Genesis 4 : 20). De vruchtbaarheid dankt Babel aan zijn gunstige ligging. Het ligt namelijk tussen de twee bekende rivieren, de Eufraat en de Tigris, in.
Daarom wordt Babel ook wel het Tweestromenland genoemd.
In het regenseizoen overstromen deze rivieren het omliggende land. Als het water dan weer zakt, blijft er een klein laagje klei liggen. Deze klei is rijk aan allerlei stoffen die nodig zijn om de gewassen te doen groeien.

De godsdienst viert hoogtij in Babel.
Vele afgoden zijn bekend. De hemellichamen bijvoorbeeld worden vereerd.
Dit staat waarschijnlijk in verband met de grote kennis, die de inwoners van Babel van het heelal hadden.
Ook het voorgeslacht van Abraham dient de afgoden. Het bewijs daarvoor kunnen we terugvinden in Jozua 24 : 2: 'Toen zeide jozua tot het ganse volk: Alzo zegt de HEERE, de God Israëls: Over gene zijde der rivier hebben uw vaders van ouds gewoond, namelijk Terah, de vader van Abraham, en de vader van Nahor; en zij hebben andere goden gediend'.

Zijn roeping
Wanneer de Heere tot Abraham spreekt: 'Ga gij uit uw land, uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal', dan lezen we nergens dat Abraham de Heere tegenspreekt. Hij ontvangt het geloof om deze roepstem op te volgen. Hieruit valt overigens niet zomaar af te leiden, dat Abraham reeds in Ur der Chaldeeën de Heere gediend heeft. Eén ding is echter zeker, de Heere roept en Abraham gehoorzaamt.
Samen met zijn oude vader Terah (Genesis 11 : 31), zijn neef Lot en zijn vrouw Sara is hij naar het land, dat de Heere hem wijzen zou, gegaan.
Onderweg sterft zijn vader in de leeftijd van 205 jaar in de plaats Haran, een plaats in Mesopotamië. Hier heeft Abraham nog een tijd gewoond. Dan roept de Heere hem opnieuw. Als Abraham uit Haran vertrekt, is hij 75 jaar. 'En Abram nam Sarai zijn huisvrouw, en Lot zijns broeders zoon, en al hun have, die zij verworven hadden, en die zielen, die zij in Haran verkregen hadden; en zij togen uit.... 'Uit deze tekst mag niet afgeleid worden dat Abraham en Sara toch al kinderen hadden. Met de zin 'de zielen, die zij te Haran verkregen hadden'worden de helpers van Abraham en Sara bedoeld, die hij daar in dienst had genomen.

Zo komen ze in Kanaan aan. Ze trekken het land door en komen in de plaats Sichem. Daar verschijnt de Heere aan Abraham en belooft hem dat Hij het land Kanaan aan het nageslachtvan Abraham zal geven. Als bewijs van grote dankbaarheid en verwondering bouwt Abraham een altaar en offert de Heere zijn dankzeggingen (Psalm 116 : 17). De reis van Abraham gaat verder naar het zuiden toe. Hij trekt zelfs vanwege de honger de zuidgrens over naar het buurland Egypte, waar hij enige tijd zal verblijven.

Verdere geschiedenis
Weer terug uit Egypte slaat hij zijn tenten op tussen Beth-EI en Ai bij de eikenbossen van Mamre. Daarna heeft Abraham nog veel meegemaakt. In Genesis 13 tot en met 25 kunnen we dat lezen. De meeste geschiedenissen zijn bekend, misschien wel overbekend: Abraham en Lot, de dienst maagd Hagar, de geboorte van lzak, het huwelijk van Izak.
Een aantal geschiedenissen is ook minder bekend. De geschiedenis bijvoor beeld van Melchizedek. Hij was koning van Salem en priester tegelijk.
Nadat Abraham de koningen van Sodom verslagen heeft en zijn eigen neef Lot bevrijd heeft, komt Abraham de koning van Salem, Melchizedek, tegen. Melchizedek zegent Abraham: '
'En hij zegende hem, en zeide:Gezegend zij Abram Gode, den Allerhoogste, Die hemel en aarde gemaakt heeft' (Genesis 14 : 20). Abraham schenkt Melchizedek vervolgens 10 procent van de oorlogsbuit.

Nadat Abraham jarenlang in het land van de Filistijnen gewoond heeft, keert hij weer terug naar Kanaän, Daar sterft Sara. Abraham wil haar een eervolle begrafenis geven. Hij gaat op zoek naar een graf en komt bij de zonen van Heth terecht. Van hen wil hij de spelonk van Machpela van Efron kopen, Deze Efron wil de spelonk zelfs voor niets aan Abraham geven, maar Abraham staat er op dat hij de volledige prijs voor deze akker betaalt. Zo wordt hij eigenaar van de spelonk, waar hij zijn vrouw Sara begraaft. Later zullen Izak, Ismaël en ook Abraham in dit graf begraven worden. Op 175-jarige leeftijd is hij overleden en 'werd verzameld tot zijn volken'. Dat betekent dal hij voor altijd bij de Heere in de hemel mag zijn.

3. Abraham en het gebed

Adem voor Gods kind
Het is een bekend gezegde dat het gebed de ademtocht van de ziel is. Zonder adem of lucht kan niet één mens leven. Veel minder kan een kind van God écht leven als hij het gebed tot God mist.

Dit blijkt ook uit Abrahams leven. In Genesis 12 lezen we dat Abraham in het land Kanaan is aangekomen en tot tweemaal toe een altaar bouwt en de Naam des Heeren aanroept. Zonder schaamte en met ernst. Temidden van een onbekende bevolking buigt hij zijn knieën en betoont hij God zijn dankbaarheid en eerbied.

Het is een gebed met een heel brede betekenis geweest. Eigenlijk een soort belijdenis. Hij beoefent namelijk door middel van offeranden, gebeden en dankzeggingen zijn uiterlijke godsdienst. Dit tegenover de afgoderij van de Kanaanieten. In Abrahams levenswandel komt dus zijn gebedsleven openbaar. Het gebed gaat samen met het geloofsleven dat hij gekend heeft.

Abrahams voorbede
We hoeven er niet aan te twijfelen dat Abraham een dagelijkse omgang met de Heere heeft gehad, maar dat staat niet allemaal in de Bijbel geschreven.
In Genesis 18 gaat het over één van de gebeden van Abraham. Drie mannen zijn bij Abraham op bezoek geweest, toen hij bij de eikenbossen van Mamre woonde. Deze drie mannen waren de Heere en twee engelen. Ze hebben Abraham verteld dat hij in zijn ouderdom op deze tijd in het volgende jaar nog een zoon zal ontvangen.
Na deze aankondiging vertrekken de drie mannen richting Sodom.
Abraham gaat uit beleefdheid met hen mee. Als in de verte Sodom gezien wordt, blijven de Heere en Abraham staan en gaan de twee engelen verder.


Bidden
Het gebed is onmisbaar voor het leven met de Heere. Daarom is het belangrijk om te weten wat bidden precies is. Bidden is eigenlijk spreken met God. Belangrijk is hierbij ook hóe er tot God gebeden wordt. Natuurlijk mag je niet spreken tot God zoals je met een mens spreekt. Er moet eerbied zijn. God is de Heilige en de mens totaal zondig. God is groot en de mens nietig. Dat houdt eerbied, ootmoed en een nederig hart in.

In de Catechismus staat in vraag 118: Wat heeft ons God bevolen van Hem te bidden? Het antwoord is heel eenvoudig: alle geestelijke en lichamelijke nooddruft. In de eerste plaats dus vragen om alles wat voor het hart nodig is en daarna alles wat voor het aardse leven nodig is. We mogen, zoals een dominee het eens zei, God niet zien als een kruidenier en Hem een lijstje voorleggen. Niet vragen alsof we het verdienen of omdat we zo goed kunnen bidden, maar of het gebed om Jezus' wil vertioord mag worden. 'Dat Hij ons gebed, niet tegenstaande wij zulks onwaardig zijn, om des Heeren Christus' wil zekerlijk wil verhoren, gelijk Hij in Zijn Woord ons beloold heeft' (HC Zondag 45, vr. 117).
In zo'n gebed is Godskennis aanwezig. Dat lezen we in hetzelfde antwoord van de Catechismus. 'Eerstelijk dat wij alleen den enigen en waren God, die Zich in Zijn Woord ons geopenbaard heeft, aanroepen'. Verder is een kenmerk van een waar gebed ook zelfkennis:
Ten andere, dat wij onzen nood en ellendigheid recht en grondig kennen, opdat wij ons voor het aangezicht Zijner majesteit zouden verootmoedigen'.


Zij hebben de opdracht om de mate van ongerechtigheid in de steden Sodom en Gomórra te bezien. God wilde de steden vanwege hun zonden verwoesten met vuur. Dit maakt de Heere ook aan Abraham bekend. Als de engelen richting Sodom vertrokken zijn, gaat Abraham bidden. Het is een voorbede; bidden voor iemand of iets anders. Abraham bidt om het behoud van Sodom en Gomórra. 'Zult Cij ook den rechtvaardige met den goddeloze ombrengen?' (Genesis 18 : 23).
Abraham doet het op een eerbiedige wijze. Hij noemt zichzelf stof en as. 'En Abraham antwoordde en zeide: Zie toch; ik heb mij onderwonden te spreken tot den Heere, hoewel ik stof en as ben!' (Genesis 18 : 27). Hij beseft zijn eigen onwaardigheid. In de wijze waarop Abraham zijn vragen aan God stelt, zien we zijn ontzag voor Gods heiligheid. Vol eerbied en ootmoed durft hij niettemin steeds verder te vragen, zonder hierbij vrijpostig te worden.
'Dat toch de Heere niet ontsteke, dat ik spreke' (vers 30, 32). Verder ziet hij nogmaals op zijn eigen onwaardigheid: 'Zie toch, ik heb mij onderwonden te spreken tot de Heere' (vers 31). Hij beseft terdege dat de Heere vrij is in Zijn doen en laten. Bijzondere nadruk legt hij in zijn voorbede op Gods genade in het behouden van de steden.
Hij vraagt aan de Heere: "Brengt U nu de rechtvaardigen met de goddelozen om? Als er nu vijftig rechtvaardigen in de stad leven, zult U dan de stad niet sparen?" Hij twijfelt niet aan Gods almacht om deze steden te sparen, maar hij weet dat God tevens rechtvaardig is om Zijn oordelen uit te voeren als Rechter, maar daarbij ook vrijmachtig om de vijftig rechtvaardigen te sparen.
Uiteindelijk belooft de Heere hem dat, als er tien rechtvaardigen in de stad zijn, Hij de stad sparen zal. Zelfs deze tien rechtvaardigen worden er niet gevonden, zodat de Heere Zijn oordelen uitvoert. Abrahams gebed is ook een bijzonder gebed. Wanneer wij bidden tot de Heere zien we Hem niet. Sterker nog: wij kunnen God niet zien en leven.
Maar Abraham bidt terwijl hij de Heere ziet. De Heere verschijnt hier in een menselijke gedaante. 'Maar Abraham bleef nog staande voor het aangezicht des HEEREN. En Abraham trad toe en zeide:....'(Genesis 18 : 22b, 23). Ook vers 33 kan hiervoor als bewijs dienen: 'Toen ging de HEERE weg, als Hij geëindigd had tot Abraham te spreken; en Abraham keerde weder naar zijn plaats'.

Abrahams gebed voor Abimelech
Een andere geschiedenis waaruit Abrahams voorbede blijkt, is de geschiedenis met Abimelech.
Abraham bevindt zich dan in Gerar, waar Abimelech koning is. Ook hier vertelt Abraham, net als in Egypte, dat Sara zijn zus is. Hij is namelijk bang dat ze hem om Sara zullen doden.
Abimelech heeft Sara bij Abraham weggenomen. Niet met opzet, maar zoals hij dat zelf zegt 'in oprechtheid mijns harten en in reinheid mijner handen'. Toch dreigt de Heere hem met de dood door middel van een ziekte.
Bovendien zou alles wat Abimelech bezat ook sterven. Uit het vervolg blijkt dat God als straf ook de baarmoeders van alle vrouwen in Abimelechs huis had toegesloten. Met andere woorden: kinderen werden er niet meer geboren.
In Genesis 20 : 7 staat geschreven: 'Zo geef dan nu dezes mans huisvrouw weder, want hij is een profeet en hij zal voor u bidden, opdat gij leeft'. Dus hoewel Abraham hier eigenlijk in ongeloof verkeert, krijgt hij toch de opdracht van God om voor Abimelech te bidden. Op het gebed van Abraham geeft de Heere verhoring. Want in vers 17 lezen we: 'En Abraham bad tot God; en God genas Abimelech en zijn huisvrouw en zijn dienstmaagden, zodat zij baarden'. De Heere moest Abraham opnieuw terechtwijzen en liet hem zien dat zonder Zijn hulp en leiding Abraham een ongelovig en zondig mens bleef.

3. Abraham en het verbond

De beloften
De Heere heeft met Abraham een verbond gesloten, Dit wordt in Genesis 15 beschreven. Het verbond is de bevestiging van de beloften, die de Heere al eerder in Abrahams leven gegeven heeft. Voor het eerst is daar sprake van in hoofdstuk 12 als de Heere Abraham roept uit het Ur der Chaldeën.

De Heere belooft daarbij: 'En Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken' (vers 2) enz. Abraham krijgt hier dus eerst een belofte dat zijn geslacht tot een groot volk worden zal, dat God verrijkt met geestelijke en aardse geschenken.
Wanneer Abraham in Kanaän is aangekomen, belooft de Heere dat hij Kanaän aan Abrahams nageslacht zal geven. Deze belofte omvat de landsbelofte. Ook ontvangt Abraham hier de belofte dat eens uit hem de Heere Jezus geboren zal worden. De Heere spreekt tot hem: '..en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden'. De kanttekenaren schrijven hierbij: "in uw zaad, welk zaad is Christus, die uit Abrahams zaad naar het vlees moest voortkomen, om alle ware gelovigen, wier vader Abraham is, de eeuwige zegening te verwerven en mede te delen".
In hoofdstuk 13 wordt beschreven dat de Heere terug komt op de landsbelofte, nadat Lot en Abraham ieder hun deel hadden gekozen. In hoofdstuk 15 lezen we dat de Heere de volksbelofte en Messiasbelolte bevestigt met een verbond. De Heere zegt daar: 'Vrees niet Abram! Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot' (vers 1). Deze woorden houden volgens de kanttekenaren opnieuw de belofte van de Messias in.
Ook bevestigt de Heere de volksbelofte als Hij laat zien dat niet Eliëzer, maar een eigen zoon het begin zal zijn van een groot volk.
Zijn nageslacht zal ontelbaar zijn als de sterren des hemels. Abraham gelooft de Heere. Dit betekent niet dat Abraham hier pas het geloof ontvangen heeft, maar dat het geloof verdiept en versterkt wordt.
Als bevestiging laat de Heere hem zien, wie Hij voor Abraham is en wat Hij beloofd heeft: 'Ik ben de HEERE, Die u uitgeleid heb uit Ur der Chaldeën, om u dit land te geven, om dat erfelijk te bezitten' (vers 7). Dan vraagt Abraham, hoewel hij gelooft, om versterking van het geloof. Dit wil God geven door middel van de verbondssluiting.

De ceremonie
Abraham moet voor God een driejarige vaars, geit, ram, een tortelduif en een jonge duif nemen. Driejarige dieren: in de volle kracht van het leven.
Opvallend is dat het juist allemaal dieren zijn, die later in de wet gegeven zijn als offerdier. Als Abraham deze dieren uit zijn kudde gehaald heeft, deelt hij de dieren middendoor, behalve de duiven. De gedeelde stukken legt hij tegenover elkaar, zodat er een pad tussen de stukken ontstaat.
In de tijd van het Oude Testament was deze ceremonie een gewoon gebruik bij het maken van een verbond. Beide partijen moesten dan tussen de gedeelde stukken doorlopen.
Daarmee zei men eigenlijk: wanneer we het verbond breken, dan wordt ons lichaam als deze gedeelde stukken.
Als de stukken daar liggen, wordt Abraham beproefd. Er komen roofvogels op het aas af, maar Abraham jaagt ze weg. Het komen van de roofvogels bij dit aas tijdens de verbondssluiting was bij de heidenen een teken van onheil. Toch blijft Abraham door deze beproeving staande.
Dan wordt Abraham bevangen door een diepe slaap. Die kan ook omschreven worden als een ervaring van droefheid, ellende en tegenspoed. De Heere laat hem zien, dat het volk van Israël zich vreemd zal voelen in een land, dat het hunne niet is, en vierhonderd jaar lang verdrukt zal worden.
Aan het einde daarvan zal de Heere Zelf hen verlossen en ze zullen met veel bezittingen (in grote rijkdom dus) uit het land trekken.
De Heere geeft Abraham ook een belofte, die hem zelf betreft. Hij zal een natuurlijke dood sterven, de eeuwige heerlijkheid ingaan, en in goede ouderdom begraven worden.

De verbondssluiting
Deze beloften bevestigt de Heere Zelf door als een rokende oven en vurige fakkel tussen de stukken door te gaan.
De rokende oven wijst op de verdrukking in Egypte. 'Weet voorzeker, dat uw zaad vreemd zal zijn in een land, dat het hunne niet is, en zij zullen hen dienen, en zij zullen hen verdrukken vierhonderd jaren' (Genesis 15 : 13). De vurige fakkel betekent Gods tegenwoordigheid en de verlossing uit de slavernij. 'Doch Ik zal het volk ook rechten, hetwelk zij zullen dienen; en daarna zullen zij uittrekken met grote have' (Genesis 15 : 14).
Er is nog iets opmerkelijks bij deze daad van de Heere. Het was gewoon, dat beide partijen tussen de stukken vlees doorgingen. Maar in vers 18 staat: '... maakte de Heere een verbond met Abram'. De Heere is de Enige, die tussen de stukken doorgaat. Het komt alles van Gods kant. Het betreft hier een bijzonder verbond: een openbaring van het genadeverbond. In Genesis 16 wordt beschreven hoe Abraham, Sara en Hagar zelf hun invulling aan de belofte geven. Ismaël wordt geboren als Abraham zesentachtig jaar oud is. Dertien jaar moet hij wachten voor God weer aan hem verschijnt om Zijn beloften waar te maken.
In Genesis 17 : 2 wordt beschreven dat de Heere terugkomt op het verbond, dat Hij met Abraham gesloten heeft en krijgt Abraham nogmaals de belofte, dat de Heere zijn zaad zéér vermenigvuldigen zal, Dit ziet op zijn nageslacht, waardoor hij weleens genoemd wordt: de vader van velen. In vers 4 staat: 'Mij aangaande, zie, Mijn verbond is met u; en gij zult tot een vader van menigte der volken worden'. Het lijkt of de Heere hier twee keer hetzelfde zegt. Maar in vers 4 wordt bedoeld: een vader naar de geest, als van alle gelovigen door de gehele wereld. In dit verband wordt Abraham vaak genoemd: de vader aller gelovigen.
Abraham krijgt een teken: zijn naam wordt veranderd van Abram in Abraham. De letter H die er aan toegevoegd wordt, is de eerste letter van het hebreeuwse woord Hamon, wat menigte of veelheid betekent.
Ook Sara krijgt een teken. Bij haar verandert de i van Sarai in een h waardoor haar naam betekent: een prinses.
De reden hiervoor staat in vers 16: .. koningen der volken zullen uit haar worden'.

De Heere stelt als teken van het verbond, naast de landsbelofte, de besnijdenis in. Dit wordl een plicht voor Abraham en zijn nageslacht. Hiermee was men dus afgezonderd van de overige mensen. Daarom wordt dit gedeelte ook in het Doopformulier aangehaald. Zoals de Heere door middel van de besnijdenis zei: Ik wil u tot een God zijn, zo is dat ook in de Heilige Doop afgebeeld door het water.

Tenslotte
Wanneer we de geschiedenis van Abraham bezien, blijkt dat God Zijn eigen Woord vervult. De belofte van een groot nageslacht is vervuld: uit Ismaël is een groot volk gegroeid, namelijk de Arabieren. Uit Izak werden Ezau en Jakob geboren. Uit Ezau de Ammonieten en Moabieten en uit Jakob de Israëlieten. Ondanks de pogingen van Farao het volk te vernietigen in Egypte, de verstrooiing en vernietiging door de Romeinen en later de holocaust door Hitler, houdt God Zijn volk in stand.
Wat de landsbelofte betreft: na de 40-jarige woestijnreis laat God Zijn belofte in vervulling gaan als Hij het volk Israël het land Kanaän binnenleidt. Na de wegvoering naar Babel komen er weer mensen terug in Kanaän.
De huidige terugkeer van joden uit alle delen van de wereld naar Israël zou je ook als een vervulling van de landsbelofte kunnen zien.
Als laatste kan opgemerkt worden hoe heerlijk de belofte van de Messias uitgekomen is. 2000 jaar na de belofte aan Abraham is de Heere Jezus op aarde gekomen om verzoening voor de zonden aan te brengen door Zijn lijden en sterven. Ook voor Abraham.
De Heere bevestigt Zijn eigen Woord: 'God zal Zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken'.

Verwerking

Abraham en het geloof

Abraham is door het geloof op reis gegaan naar het beloofde land.
a. Heeft ons dat iets te zeggen wanneer we bijvoorbeeld verhuizen?
b. Wat is vaak de praktijk?
c. Lees Hebreeën 11 vers 1 en 8. Wat is er zo moeilijk aan geloven? Onmogelijk?
d. Lees vraag & antwoord 21 van de Heidelbergse Catechismus. Wat zijn de twee kernwoorden?
e. Twijfelt een ware gelovige dan nooit?
f. Zo ja, is twijfel dan een kenmerk van een waar geloof? Zo nee, wat zijn dan ware gelovigen?
g. Noem uit Abrahams leven voorbeelden van kenmerken van het ware geloof.
h. Is het geloof, zoals verwoord in antw. 21, voor jou levende werkelijkheid? Zo nee, verlang je dan niet naar zo'n geloof? Leg uit waarom wel/niet.

Abraham komt van meet af aan in zijn nieuwe omgeving voor zijn geloof uit (zie p. 11).
i. Wat heeft dit ons te zeggen als we in een nieuwe woonplaats terechtkomen?
j. Wanneer je ergens al langer woont, is het dan moeilijk om alsnog over de Heere, Zijn dienst en de Bijbel te beginnen?


Abrahams geloof is vaak beproefd geweest.
a. Noem enkele voorbeelden.
b. Hoe wordt vandaag het geloof beproefd?
c. Welk doel heeft de Heere met beproevingen? Maak dat duidelijk aan de hand van het leven van Abraham.

Abraham en het gebed

Laat iedereen vooraf voor zichzelf op een briefje schrijven:
- Hoe bid jij?
- Wat bid jij?
Verzamel deze briefjes voor de plenaire afronding.

Ga in de verwerking uit van Genesis 18 vers 22-33.
a. Hoe bad Abraham?
b. Wat bad Abraham?
c. Hoe belangrijk is je houding tijdens het bidden?
d. Er wordt weieens gezegd: "Je mag de Heere alles vragen." Abraham bad zeer vrijmoedig in Genesis 18. Mag je de Heere inderdaad alles vragen? Vergelijk bijvoorbeeld het gebed van Abraham met Mattheüs 22 vers 23-33.

Gebruik tijdens de plenaire afronding de verzamelde briefjes. Leg de briefjes bijvoorbeeld naast de uitkomst van de verwerking en bespreek dat met elkaar.

Abraham en het verbond

Lees Genesis 15.
vs. 1 Wat betekent 'Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot'?
vs. 2/3 Wat bedoelt Abraham in vs. 2/3? Is Eliëzer zijn erfgenaam?
vs. 5 Vergelijk deze uitspraak met Genesis 13 vers 16. Hoe wordt dit vervuld? Is dit -met eerbied gesproken- geen overdrijving van de Heere? Let op Abrahams reactie in vs 6.
vs. 6 Lees de volgende teksten: Romeinen 4 vers 3, 8, 22 en 23; Galaten 3 vers 6 en Jakobus 2 vers 23. Wat zeggen deze gedeelten over vs. 6?
Wat betekent het dat God Abraham zijn geloof tot rechtvaardigheid rekent? Zit er verdienste in het geloof?
vs. 8 Waarom werd Zacharias gestraft (Lukas 1 vers 18) toen hij om een teken vroeg en Abraham niet?
Mogen wij de Heere om een teken vragen? Welke tekenen heeft God gegeven tot versterking van het geloof?
vs. 9/10 Wijst dit ritueel van de verbondssluiting ook heen naar de verzoening voor de zonden door het lijden en sterven van de Heere Jezus? Probeer dat uit te leggen.
vs. 1 3/14 Wat bedoelt de Heere?
vs. 1 7 Waar zijn vuur, licht en rook in de Bijbel vaak het teken van? Geef enkele voorbeelden.
Hoe wordt het beeld van het vuur gebruikt in Hebreeën 12 vers 29?
vs. 18 Geldt deze 'landsbelofte' voor het volk Israël nu nog?
Zegt het Nieuwe Testament hier iets over?

Literatuur

Kanttekeningen bij de Statenvertaling 
Diverse bijbelverklaringen 
Honkoop sr., ds. P.        En Abram toog heen 
Tukker, ds. W.L.             Abraham, de vader aller gelovigen 
Vreugdenhil, ds. C.G.    Abraham, vader en vriend  

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1998

Mivo +16 | 20 Pagina's

Abraham De vader van alle gelovigen

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1998

Mivo +16 | 20 Pagina's