Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gelijkenissen. 'Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan…'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gelijkenissen. 'Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan…'

36 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Twee predikanten, een oude en een jonge, reisden samen naar Amersfoort. Onderweg stapten twee militairen in en gingen tegenover hen zitten. Het gesprek van de twee soldaten was doorspekt met grote vloeken. De jongste predikant wachtte op de oudste, van wie hij dacht dat hij de vloekers zou vermanen. Maar de oude knecht van God staarde stil voor zich uit. "Zegt u dan toch iets", zei de jongste, "ik krijg de indruk", sprak de oudste, "dat hier tegenover ons twee verharde en verworpen zondaars zitten, wier plaats zal zijn in de eeuwige rampzaligheid."
Hierna stopte de trein en de twee soldaten stap ten uit. "Had u niet méér voor deze jongens?" vroeg de jongste. "Nee", sprak de ander, "de Heere gaf niet méér te spreken. En het kan genoeg zijn."
(Uit: J. Kwantes, And'ren aangeprezen)

Scherp. Eerlijk. Direct. En toch niet hard. Want de liefde van Christus drong hem. Zo was zijn boodschap. En het miste z'n uitwerking niet. Jaren later zocht één van de twee militairen de oude predikant op. De Heere had zijn woorden gebruikt om zijn leven radicaal te veranderen.

Scherp. Eerlijk. Direct. Maar ook onderwijzend, vertroostend. Dit kenmerkte ook de prediking van de Heere Jezus. Hij sprak veel tot allerlei mensen die zich rond Hem verzamelden om Zijn Woord te horen. Een groot deel van Zijn onderwijs bestond uit gelijkenissen. In deze schets gaan we hier dieper op in. Hoofdstuk 1 gaat in op beeldspraak in Gods Woord. Hoofdstuk 2 richt zich op Jezus' spreken in gelijkenissen. In hoofdstuk 3 komt een deel van de gelijkenissen aan bod, de gelijkenissen over het koninkrijk der hemelen.

1. Beeldspraak in de Bijbel

DE BIJBEL IS RIJK AAN BEELDEN. ZOWEL IN HET OUDE ALS IN HET NIEUWE TESTAMENT WORDEN BEELDEN GEBRUIKT OM EEN BOODSCHAP TE VERDUIDELIJKEN, OM NOG BETER TE DOEN ZIEN WAT DE HEERE TE ZEGGEN HEEFT.

Beeldspraak in het Oude Testament
In het Oude Testament kom je het spreken in beelden in verschillende vormen tegen.
• De eenvoudige vergelijking: mensen worden met dieren vergeleken (zoals in Genesis 49 : 8-28, Spreuken 6 : 6-8). De arend staat in het Oude Testament verschillende malen symbool voor Gods zorg voor Zijn volk (Exodus 19 : 4, Deuteronomium 32 : 11, Psalm 91 : 4);
• De fabel: een verhaal met een moraal, waarbij dieren en planten kunnen spreken en handelen (zoals de fabel van Jotham in Richteren 9 : 8-15 en die van Joas in 2 Koningen 14 : 9);
• De parabel (of gelijkenis) van Nathan (2 Samuëi 12 : 1-4). Nathan vertelt David deze gelijkenis nadat David Bathseba tot vrouw heeft genomen en Uria heeft laten doden. "Er waren twee mannen in een stad, de een rijk en de ander arm (...) Toen nu den rijken man een wandelaar overkwam, verschoonde hij te nemen van zijn schapen en van zijn runderen, om voor den reizenden man, die tot hem gekomen was, wat te bereiden; en hij nam des armen mans ooilam, en bereidde dat voor den man, die tot hem gekomen was." Diep dringt tot David door hoe dwaas hij is. Hij belijdt zijn zonde voor de Heere.
• Symbolische handelingen van profeten (zoals Ezechiël 12);
• De allegorie, waarbij elk onderdeel een diepere betekenis heeft (Psalm 80 : 9-16, Spreuken 9, Prediker 12 : 1-7, Jesaja 5 : 1-7).

Binnen de verschillende vormen van beeldspraak is de allegorie uniek. In een allegorie is élk aspect van betekenis. Dit in tegenstelling tot een gelijkenis, waarbij het gaat om één punt van vergelijking. Een voorbeeld van een allegorie is te vinden in de prediking van de profeet Jesaja.
'Nu zal ik mijn Beminde een lied mijns Liefsten zingen van Zijn wijngaard; Mijn Beminde heeft een wijngaard op een vetten heuvel. En Hij heeft dien omtuind en van stenen gezuiverd, en Hij heeft hem beplant met edele wijnstokken; en Hij heeft in deszelfs midden een toren gebouwd en ook een wijnbak daarin uitgehouwen; en Hij heeft verwacht, dat hij goede druiven zou voortbrengen, maar hij heeft stinkende druiven voortgebracht. Nu dan, gij inwoners van Jeruzalem en gij mannen van Juda, oordeelt toch tussen Mij en tussen Mijn wijngaard. Wat is er meer te doen aan mijn wijngaard hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? Waarom heb Ik verwacht dat hij goede druiven voortbrengen zou, en hij heeft stinkende druiven voortgebracht? Nu dan, Ik zal ulieden nu bekendmaken, wat Ik Mijn wijngaard doen zal: Ik zal zijn tuin wegnemen, opdat hij zij tot afweiding; zijn muur zal Ik verscheuren, opdat hij zij tot vertreding. En Ik zal hem tot woestheid maken; hij zal niet besnoeid noch omgehakt worden, maar distelen en doornen zullen daarin opgaan; en Ik zal den wolken gebieden, dat zij geen regen daarop regenen. Want de wijngaard des HEEREN der heirscharen is het huis Israëls, en de mannen van juda zijn een plant Zijner verlustigingen; en Hij heeft gewacht naar recht, maar zie, het is schurftigheid; naar gerechtigheid, maar zie, het is geschreeuw.' (Jesaja 5 : 1-7)

In deze allegorie laat de Heere zien dat Hij voor Zijn volk, waarvan de wijngaard een beeld is, het goede heeft gezocht (de omtuining en de toren zijn een beeld van Zijn bescherming voor de vijanden). Het is te verwachten dat in een wijngaard vruchten kunnen worden geoogst. Zo heeft de Heere, na alles gedaan te hebben wat nodig was (Jesaja 5 : 4), naar vruchten gezocht. Het volk Israël heeft de Heere echter niet gediend. Er zijn geen goede vruchten gevonden. Daarom zal de Heere Zijn volk niet langer beschermen, maar overgeven aan de vijanden en aan de zonde.
In dit beeld is duidelijk dat ieder aspect iets wil zeggen. Naast de genoemde Bijbelgedeelten is het bijbelboek Hooglied in zijn geheel een allegorie.

Beeldspraak in het Nieuwe Testament
De gelijkenissen vormen een belangrijk deel uit het onderwijs van de Heere Jezus. Het spreken in gelijkenissen was voor de Joden niet nieuw. De Heere Jezus maakte in Zijn onderwijs gebruik van de oosterse vertelkunst. Deze manier van spreken werd in de tijd dat Hij op aarde was veel gebruikt. De rabbijnen gaven ook op deze wijze les. Ze bedachten voorbeelden om met name de wet van Mozes praktisch toe te passen, zoals bijvoorbeeld blijkt uit Mattheüs 5 : 34-36. Zij beperkten zich in hun onderwijs echter alleen tot hun eigen discipelen, terwijl Jezus niet alleen aan Zijn discipelen, maar aan het hele volk dat zich rond Hem verzamelde, gelijkenissen vertelde.

Naast de gelijkenissen van de Heere Jezus vind je in het Nieuwe Testament veel andere vergelijkingen. Zo spreekt Paulus over planten en natmaken (1 Korinthe 3 : 6-9), bouwen (1 Korinthe 3 : 10-15), zaaien en oogsten (1 Korinthe 15 : 35-44), de geestelijke wapenrusting (Efeze 6 : 10-17). Ook in het laatste bijbelboek worden verschillende beelden gebruikt.

2. Christus' spreken in gelijkenissen

JEZUS' DIRECTE SPREKEN
DE HEERE JEZUS PREEKTE CONCREET EN DIRECT. IN DE EERSTE HOOFDSTUKKEN VAN MARKUS EN MATTHEÜS LEZEN WE DAT HlJ HET LAND DOORGAAT MET DE BOODSCHAP: "BEKEERT U, WANT HET KONINKRIJK DER HEMELEN IS NABIJ GEKO- MEN."
OVER DIT KONINKRIJK HEEFT JEZUS VEEL GESPROKEN. IN DE BERGREDE (MATTHEÜS 5 T/M 7) GEEFT HIJ DE GRONDWET VAN DIT RIJK. HIJ BESCHRIJFT DE BURGERS VAN DIT KONINKRIJK EN GEEFT ONDERWIJS HOE ZIJ ZULLEN LEVEN. AAN HET EINDE VAN DEZE REDE KUNNEN WE LEZEN WELKE INVLOED DEZE WOORDEN HADDEN OP ZlJN HOORDERS: 'ZIJ ONTZETTEN ZICH OVER ZIJN LEER, WANT HIJ LEERDE ALS MACHTHEBBENDE EN NIET ALS DE SCHRIFTGELEERDEN'. HIJ SPREEKT NIET ALS MENS OVER DE GEESTELIJKE DINGEN, MAAR HIJ SPREEKT EROVER ALS HEERE EN MEESTER. ZO TREKT JEZUS AL PREKEND HET LAND ROND. ZIJN DISCIPELEN VOLGEN HEM EN STEEDS IS ER EEN GROTE MENIGTE VAN HET VOLK OM NAAR HEM TE LUISTEREN.

Jezus'spreken in gelijkenissen
In Mattheüs 13 : 10 lezen we dat de discipelen aan Jezus vragen waarom Hij tot het volk in gelijkenissen spreekt. Tot nog toe was Zijn onderwijs voornamelijk direct, de boodschap was duidelijk. Het valt hen op dat Jezus' wijze van spreken verandert. Hij gaat allerlei beelden gebruiken uit het gewone dagelijkse leven als Hij spreekt over het koninkrijk der hemelen. De discipelen vragen Hem om uitleg van die beelden, de schare doet dit niet. Jezus maakt Zijn volgelingen duidelijk dat Hij doelbewust in gelijkenissen spreekt. Voor Zijn discipelen onthult Hij hiermee de verborgenheden van het koninkrijk der hemelen, maar voor de ongelovigen verbergt Hij ze juist.

Wat is een gelijkenis?
De Heere Jezus heeft veel verschillende gelijkenissen verteld. Kenmerkend voor een gelijkenis is dat een beeld uit het dagelijkse leven wordt gebruikt om onderwijs te geven over Gods werk in deze wereld. Gelijkenissen riepen bij de Joden iets herkenbaars op. Iedere Israëliet begreep de Heere Jezus toen Hij de gelijkenis van het verloren schaap vertelde. De zorg van iedere goede herder was een duidelijke afspiegeling van de zorg van de Heere voor Zijn kudde. Met iedere gelijkenis had de Heere jezus een bijzondere bedoeling. Ging het wijsgeren om de schoonheid van het verhaal, in Zijn woorden ging Hij dieper. Met Zijn woorden maakte Jezus duidelijk Wie Hij is, hoe Hij zondaren roept, hoort of straft.

Het doel van gelijkenissen
Met Zijn onderwijs aan het volk had Jezus een duidelijk doel voor ogen. Dit geldt ook voor de gelijkenissen die Hij vertelde. De discipelen begrepen niet waarom Hij zo tot het volk sprak. Toen Jezus de gelijkenis van het zaad had verteld, vroegen de discipelen welk doel Hij met het vertellen van gelijkenissen voor ogen had. Hierop antwoordde Hij: 'Omdat het u gegeven is, de verborgenheden van het koninkrijk der hemelen te weten, maar dienis het niet gegeven. Want wie heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloediglijk hebben; maar wie niet heeft, van dien zal genomen worden, ook dat hij heeft:. Daarom spreek ik tot hen door gelijkenissen, omdat zij ziende niet zien, en horende met horen, noch ook verstaan'. (Mattheüs 13 : 11-13). Niet alleen hier, maar ook op andere plaatsen in de Bijbel wordt deze zogenoemde 'voordeelregel' in Gods koninkrijk genoemd. "Die wijs is, zal horen en zal in leer toenemen; en die verstandig is, zal wijzen raad bekomen. De vreze des HEEREN is het beginsel der wetenschap; de dwazen verachten wijsheid en tucht" (Spreuken 1 : 5 en 7). Ongeloof is de oorzaak van de 'oordeelregel' die in het koninkrijk der hemelen wordt gehanteerd. Wie door ongeloof arm is, wordt steeds armer; ook wat hij denkt te bezitten, neemt God van hem af.
Jezus' spreken in gelijkenissen is een vervulling van wat in het Oude Testament al was voorzegd. Hij Zelf wijst terug naar de woorden die God tot de profeet Jesaja sprak: 'Ga heen en zeg tot dit volk: Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet. Maak het hart dezes volks vet en maak hun oren zwaar en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze' (Mattheüs I3 : 14-15/Jesaja 6 : 9 en 10).
Daarnaast vindt Jezus' spreken in verborgenheden ook zijn vervulling in de woorden van Asaf: 'ik zal mijn mond opendoen met spreuken; ik zal verborgenheden overvloediglijk uitstorten van oudsher' (Psalm 78 : 2).

Samengevat komt dit hier op neer:
• Door het vertellen van de gelijkenissen verduidelijkt Jezus de verborgenheden van Gods koninkrijk voor de gelovigen. Het gebruik van beelden verduidelijkt Zijn werk. De gelijkenissen hebben uitleg nodig.
Die uitleg geeft de Heere Jezus aan Zijn discipelen, niet aan het volk. 'Hij verklaarde alles Zijn discipelen in het bijzonder' (Markus 4 : 34). Wie de betekenis wil weten, wil Hij die ook geven.
De verborgenheden van het koninkrijk der hemelen zijn geen zaken die geheim moeten blijven; het zijn verborgen schatten die na diep graven aan het licht komen. De heerlijkheid van Zijn koninkrijk is geen uitwendige heerlijkheid die met natuurlijke ogen gezien kan worden. Daarvoor is geloof nodig.
• Voor de ongelovigen houdt Jezus Zich verborgen. Zij horen de gelijkenis, maar begrijpen niet hoe Jezus hierin over Zichzelf en Zijn werk spreekt. De gelijkenissen zijn op zichzelf wel duidelijk, maar het gaat om een begrijpen met het hart, met een verlicht verstand. Weinigen zijn er die Zijn Woord begrijpen en ook ter harte willen nemen. 'Doch indien ook ons Evangelie bedekt is, zo is het bedekt in degenen die verloren gaan' (2 Korinthe 4 : 3).

De uitleg van gelijkenissen
In iedere gelijkenis ligt één hoofdgedachte, waarmee de Heere Jezus degenen die Zijn woorden horen iets wil leren. Aan een gelijkenis kunnen niet allerlei geestelijke lessen, die op zichzelf wel waar kunnen zijn, worden ontleend. Als dit gebeurt, raakt de kern van de boodschap op de achtergrond. Dit blijkt uit het volgende voorbeeld, waarin verschillende verklaringen worden gegeven van de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan:
1. De Samaritaan is Christus. Verschillende kerkvaders hebben deze gelijkenis als een allegorie opgevat. Zo kwamen ze tot de uitleg dat Adam in handen van de duivel is gevallen en hem van het onsterfelijke leven heeft beroofd. De priester en de Leviet staan binnen deze uitleg symbool voor de Wet en de Profeten (het hele Oude Testament), maar die kunnen de gevallen mens niet helpen. Dan verschijnt Christus om de gevallen mens op het lastdier van Zijn lichaam over te brengen naar de herberg van de kerk.
2. De gewonde man is Christus. Wie zijn gewonde naaste heeft geholpen, heeft in die naaste Christus geholpen (zie ook Mattheiis 25 : 35-40).
3. De Samaritaan is ieder mens die zijn medemens helpt, ieder die zijn naaste helpt, lijkt op de barmhartige Samaritaan. Hierbij is niet zozeer belangrijk of iemand gelovige of ongelovige is, het gaat erom of je bereid bent je medemens te helpen.
4. Jezus houdt Zijn toehoorders voor dat liefde de vervulling van de wet is.

Deze verschillende verklaringen laten zien dat het van fundamenteel belang is om van tevoren vast te stellen op welke wijze een gelijkenis moet worden uitgelegd. Is dit niet duidelijk, dan leidt dit tot allerlei verschillende betekenissen die uiteindelijk niet de bedoeling van de Schrift weergeven.


OVERZICHT VAN ALLE GELIJKENISSEN

De splinter en de balk - Mattheüs 7 : 1-6 / Lukas 6 : 37-42
De boom en zijn vruchten - Mattheüs 7 : 15-23 / Lukas 6 : 43-45
De wijze en de dwaze bouwer - Mattheüs 8 : 24-29 / Lukas 6 : 46-49
De zaaier - Mattheus 13:1-9 / Markus 4:1-9 / Lukas 8:4-8
Het onkruid tussen de tarwe - Mattheus 13 : 24-30
Het mosterdzaad - Mattheus 13 : 31-32 / Markus 4 : 30-34 / Lukas 13 : 18-19
Het zuurdeeg - Mattheüs 13 : 33 / Lukas 13 : 20-21
De schat in de akker - Mattheüs 13 : 44
De parel van grote waarde  - Mattheüs 13 : 45-46
Het visnet - Mattheüs 13 : 47-50
De twee schuldenaars - Lukas 7 : 76-50
De onbarmhartige dienstknecht - Mattheüs 18 : 23-35
De barmhartige Samaritaan - Lukas 10 : 25-37
De rijke dwaas - Lukas 12 : 16-21
De dienstknechten die hun meester verwachten - Lukas 12 : 35-48
De onvruchtbare vijgenboom - Lukas 13 : 6-9
Het verloren schaap - Lukas 15 : 3-7
De verloren penning - Lukas 15 : 8-10
De verloren zoon - Lukas 15 : 11-32
De onrechtvaardige rentmeester - Lukas 16 : 1-12
De rijke man en Lazarus - Lukas 16 : 19-31
De onrechtvaardige rechter - Lukas 18 : 1-8
De farizeeër en de tollenaar - Lukas 18 : 9-14
De arbeiders in dc wijngaard - Mattheüs 20 : 1-16
De ponden om handel tc drijven - Mattheüs 25 : 14-30 / Lukas 19 : 11-17
De goede Herder  - Johannes 10 : 1-18
De twee zonen - Mattheüs 21 : 28-31
De boze wijngaardeniers - Mattheüs 21 : 33-46 / Markus 12 : 1-12 / Lukas 20 : 9-19
De koninklijke bruiloft - Mattheüs 22 : 1-14 / Lukas 14 : 15-24
De uitspruitende vijgenboom - Mattheüs 24 : 32-35 / Markus 13 : 28-31 / Lukas 21 : 29-31
Aansporing tot waakzaamheid - Markus 13 : 32-37
De vijf wijze en vijf dwaze maagden - Mattheüs 25 : 1-13
De talenten - Mattheüs 25 : 14-30 / Lukas 19 : 11-27
Het laatste oordeel - Mattheüs 25 : 31-46
De ware Wijnstok - Johannes 15 : 1-8 


3. Het koninkrijk der hemelen

DE HEERE JEZUS HEFT GELIJKENISSEN GESPROKEN OVER ALLERLEI ONDERWERPEN. WE WILLEN IN DIT HOOFDSTUK STILSTAAN BIJ DE GELIJKENISSEN DIE JEZUS GESPROKEN HEEFT OVER HET KONINKRIJK DER HEMELEN. DEZE GELIJKENISSEN STAAN VOORNAMELIJK IN HET BOEK MATTHEÜS.
HET GAAT OM DE GELIJKENISSEN OVER HET ONKRUID, HET MOSTERDZAAD, HET ZUURDEEG, DE SCHAT IN DE AKKER, DE PAREL VAN GROTE WAARDE, HET VISNET, DE ARBEIDERS IN DE WIJNGAARD, DE KONINKLIJKE BRUILOFT, DE WIJZE EN DE DWAZE MAAGDEN EN DE ARBEIDERS IN DE WIJNGAARD.

Het koninkrijk der hemelen is het rijk van Gods genade hier op aarde en het rijk der heerlijkheid in de hemel. Het is het door de profeten beloofde, eeuwige vrederijk van God. Christus is de Koning van dit rijk. 'Doch in de dogen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk verwekken dat in der eeuwigheid niet zal verstoord worden; en dat koninkrijk zal aan geen ander volk overgelaten worden; het zal al de koninkrijken vermalen en te niet doen, maar zelf zal het in alle eeuwigheid bestaan' (Daniël 2 : 44, 7 : 13 en 14), In Jezus Christus is dit rijk nabij gekomen. Daarom zegt Johannes, predikend in de woestl|n van Judea: 'Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen'.

In de gelijkenissen over het koninkrijk der hemelen maakt de Heere Jezus verschillende dingen duidelijk. Duidelijk komt naar voren wat de waarde is van dit koninkrijk. Daarnaast geeft Hij onderwijs over de groei ervan. Zo wordt ook duidelijk wie werkelijk onderdaan is en wie niet of slechts in schijn. Ook maakt de Heere Jezus duidelijk hoe in het koninkrijk der hemelen over ieder mens geoordeeld zal worden. Zo blijkt hoe in dit alles Gods rijk tot volkomenheid komt.


JEZUS CHRISTUS IS DE WARE SCHAT. IN HEM IS ER OVERVLOED VAN ALLES WAT RIJK EN NUTTIG IS EN INDIEN WIJ DEEL AAN HEM HEBBEN IS HET ALLES VAN ONS.
HET EVANGELIE IS DE AKKER, WAARIN DE SCHAT VERBORGEN IS. HIJ IS NIET VERBORGEN IN EEN OMHEINDE HOF, MAAR IN DE AKKER, EEN OPEN VELD. HET IS EEN GROTE ZAAK OM DE SCHAT, DIE IN DEZE AKKER VERBORGEN IS, TE VINDEN EN ER DE ONBESCHRIJFELIJKE WAARDE VAN TE ONTDEKKEN. ZIJ, DIE DEZE SCHAT IN DE AKKER ONTDEKKEN EN HEM OP RECHTE WAARDE SCHATTEN, ZULLEN NIET RUSTEN VOOR HIJ TOT ELKE PRIJS IN HUN BEZIT IS. ZIJ DIE EEN ZALIGMAKEND GEWIN DOOR CHRISTUS WILLEN HEBBEN, MOETEN ALLE DINGEN SCHADE REKENEN, OPDAT ZIJ CHRISTUS MOGEN GEWINNEN EN IN HEM GEVONDEN WORDEN.
UIT: MATTHEW HENRY, VERKLARING VAN HET OUDE EN HET NIEUWE TESTAMENT


De waarde van het koninkrijk der hemelen
Wie iets van grote waarde ontdekt, zal alles op alles zetten om dit in bezit te krijgen. Zo is het met het koninkrijk der hemelen. Wie de grote waarde van dit rijk in het oog krijgt, rust niet voordal hij Jezus heeft gevonden, in Wie het koninklijk der hemelen nabij is gekomen. Daarover gaan de gelijkenis van de schat in de akker en de parel van grote waarde (Mattheüs 13 :  44-46).
Er zijn overeenkomsten tussen deze beide gelijkenissen, maar ook verschillen. In beide gelijkenissen wordt het koninkrijk der hemelen weergegeven als iets van onschatbaar grote waarde. Het is een schat, of een parel van grote waarde. Niets in de wereld is ermee te vergelijken. We zien dat ook aan de reactie van de mensen die ze vinden. Ze verkopen alles wat ze hebben om de schat of de parel in handen te krijgen.
De manier waarop ze de schat of de parel vinden, is verschillend. De man die de schat in de akker vindt, treft iets aan wat hij niet zoekt. Plotseling, onverwacht komt hij deze schat tegen. De schat is verborgen in de grond, onzichtbaar voor alle nietsvermoedende voorbijgangers. Zo is de rijkdom die in Christus te vinden is, onzichtbaar voor alle natuurlijke mensen, maar de Heere laat ze sommige mensen onverwacht vinden. Hij opent hun ogen. Zo wordt de grote rijkdom die er in Christus te vinden is, zichtbaar.

Het grote geluk van het vinden van iets van onschatbare waarde overkomt ook de parelkoopman. Hij is op zoek naar parels en stuit plotseling op een parel waarbij alle andere parels die hij tot dan toe gevonden heeft, in het niet vallen. Deze parel is uniek en alles overtreffend. Het is het beeld van Jezus Christus. Wie Hem heeft, heeft alles. Nu de parelkoopman deze parel heeft gevonden, eindigt zijn zoektocht. Nu hij deze parel gevonden heeft, weet hij dat hij hierin alles heeft. Zo is het ook met elk mens die Christus vindt.

De waarde van de schat en de parel zijn groot. Zo groot dat al het andere hierbij in het niet valt. De vergelijking tussen het koninkrijk der hemelen en alles wat de wereld biedt, levert een groot contrast op. Het één sluit het ander uit. Wie grote waarde ziet in rijkdom en eer, hecht weinig belang aan het koninkrijk der hemelen. Maar als er licht valt op de grote waarde van dit hemelse rijk, is het niet moeilijk om alles los te laten.

Het koninkrijk groeit...
Hoewel te vergelijken met een schat of een parel van grote waarde, is het begin van het koninkrijk der hemelen vaak bijzonder klein. Het wordt vergeleken met een mosterdzaad (Mattheüs 13 : 31-32). Mosterdzaad is een van de kleinste zaden en heel onopvallend. Een zeker mens neemt dit zaad en zaait het in zijn akker. Uit een zaadje van een millimeter klein groeit een forse struik van wel drie meter hoog. Dit mosterdzaad is een beeld van het koninkrijk der hemelen.


EEN MOSTERDZAADJE IS KLEIN, MAAR HET IS HOE DAN OOK ZAAD EN HET HEEFT EEN VERMOGEN IN ZICH OM TE GROEIEN. GENADIGE GEWOONTEN BEVESTIGD, GOEDE WERKEN BEZIELD, HELDERDER KENNIS, HET GELOOF MEER BEVESTIGD, DE LIEFDE VURIGER; DAT IS HET GROEIEN VAN HET ZAAD.
MATTHEW HENRY, VERKLARING VAN HET OUDE EN HET NIEUWE TESTAMENT


In deze gelijkenis laat de Heere Jezus zien hoe onaanzienlijk het begin van Zijn koninkrijk is. Naar aardse begrippen stelt Zijn rijk niets voor. De Koning van dit rijk is op aarde een weg van vernedering gegaan. Hij heeft weinig volgelingen, die ook nog van eenvoudige komaf zijn. Hij heeft Zich zelfs in de dood overgegeven. Dit koningschap mist alle uitwendige pracht voor ieder die in Hem niet gelooft. Maar ook al is het begin van dit rijk onaanzienlijk, de gevolgen zullen groot zijn. Het koninkrijk zal zich door de prediking van het Evangelie uitbreiden vanuit Israël over de hele wereld. Na de uitstorting van de Heilige Geest zijn Zijn discipelen uitgegaan om het Evangelie te verkondigen. Telkens als iemand tot geloof komt, wordt Zijn rijk uitgebreid. Er komen onderdanen bij, er valt er nooit één af. Zo groeit de kerk door, tot het huis van God vol is.

In een andere gelijkenis gebruikt de Heere Jezus het beeld van het zuurdesem (Mattheüs 13 : 33). Het zuurdesem wordt bij het bakken van brood gebruikt om het deeg te laten rijzen. Vandaar dat de ongezuurde koeken die de Joden bij het Pascha aten, ook plat waren. Een klein stukje zuurdesem is genoeg om een grote hoeveelheid deeg te laten rijzen. In de gelijkenis wordt gezegd dat een zuurdesem, een stukje, verborgen werd in drie maten (= veertig liter) meel. Het wonderlijke is dat één stukje zuurdesem drie maten meel kan doortrekken en kan laten rijzen tot een deeg dat geschikt is om brood van te bakken. Zuurdeeg heeft het vermogen om overal in door te dringen.

Ook hier zien we weer dat het klein en onopvallend begint. Een vrouw verbergt een zuurdesem in drie maten meel, niets bijzonders. Op een onzichtbare en niet na te volgen wijze gaat dit zuurdesem echter doorwerken. Zo is de groei van Gods werk in het hart ook niet na te volgen. Schijnbaar onzichtbaar gaat het verder en verder totdat het zijn invloed heeft op het hele leven van een mens. In Johannes 3 vergelijkt de Heere Jezus dit werk ook met de wind. We weten niet waar hij vandaan komt. We weten ook niet waar de wind heen gaat. Het enige dat we zien is dat de wind er is. We horen het, we zien de bladeren bewegen en als het stormt zelfs hele bomen omwaaien.
Onnavolgbaar, maar toch duidelijk zichtbaar. Zo werkt de Heere. Op een voor velen verborgen wijze breidt Hij Zijn koninkrijk uit. Het Evangelie vernieuwt mensen geheel, naar het evenbeeld van Christus.

In deze gelijkenissen bemoedigt de Heere Jezus degenen die Zijn Woord verkondigen. Allereerst Zijn discipelen, die zagen hoe onaanzienlijk het rijk van hun Meester leek. Bijna niemand geloofde Zijn Woord. De Heere Jezus verzekert hen er echter van dat Zijn rijk zich zal uitbreiden over de hele wereld.

Het koninkrijk: onderscheid en oordeel
Het koninkrijk der hemelen is een schat, maar het is niet alles goud wat er blinkt. Het gezaaide zaad groeit, maar niet alles wat groeit draagt goede vruchten. Er is onderscheid. Er zijn echte onderdanen van het koninkrijk der hemelen, maar er zijn ook onderdanen die er met hun hart niet bij zijn. Onechte onderdanen van het koninkrijk zijn geen mensen die je nu en dan wel eens tegen komt. Ze komen helaas meer voor dan je zou willen. De Heere Jezus heeft er tegen gewaarschuwd in vier gelijkenissen. Die van het onkruid tussen de tarwe (Mattheüs 13 : 24-30), het visnet (Mattheüs 13 : 47-50), die van de wijze en de dwaze maagden (Mattheüs 25 : 1-13) en die van de koninklijke bruiloft (Mattheüs 22 : 1-14 / Lukas 14 : 15-24).

In de eerste twee gelijkenissen geeft de Heere Jezus aan dat er in de zichtbare verschijning van het koninkrijk der hemelen op de aarde zowel ware gelovigen als schijn- en ongelovigen voorkomen.
Het visnet van het Evangelie wordt uitgeworpen door de dienaars van het Evangelie. Zij vangen allerlei mensen in dat net. Door de prediking komen er mensen bij de kerk. Niet al degenen die getrokken worden door Gods Woord zijn ware gelovigen. Sommigen zijn echte, bruikbare vissen. Anderen zijn kwade of onbruikbare vissen. Beide zijn echter in het net en ze worden pas van elkaar gescheiden bij het eindoordeel. Die scheiding hoeft niet gemaakt te worden door speciale netten te gebruiken, door op speciale plekken te vissen of welke andere maatregelen je ook zou kunnen bedenken. Het visnet is het Woord van God en zoals het is, moet het gebruikt worden. De Heere Zelf leert dat er twee soorten mensen mee gevangen zullen worden en dat bij het oordeel het onderscheid gemaakt zal worden.

We zien hetzelfde in de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe. Een mens zaait goed zaad in zijn akker. Dit goede zaad is het beeld van de kinderen van het Koninkrijk. Het is vrucht van het werk van Christus. Op de akker groeit tussen de tarwe echter ook onkruid, het beeld de kinderen van de boze. Dat is er komen te staan als gevolg van het werk van de vijand. Beide groeien op. Als beide vrucht gaan dragen, wordt het onderscheid pas zichtbaar. Daarvoor leken de planten zoveel op elkaar dat ze niet te onderscheiden waren. En nu? Kunnen ze wel uit elkaar gehaald worden als ze vrucht dragen? Nee, ook nu niet. Het onderscheid is wel zichtbaar, maar soms zijn de verschillen voor de dienstknechten van God nog zo klein dat ze zich makkelijk zouden kunnen vergissen en met het onkruid ook tarweplanten uit de grond trekken. De Heere zegt het dan ook: laat ze beide opgroeien tot de oogst. Laat onkruid en tarwe, laat gelovigen en ongelovigen of schijngelovigen in de wereld blijven tot de dag van het oordeel. Dan zullen de maaiers, dat zijn de engelen, de tarwe verzamelen in de schuur en het onkruid met vuur verbranden. Als Christus wederkomt, zal Hij de Zijnen tot Zich nemen en Zijn vijanden eeuwig straffen. Dan is de scheiding definitief gevallen.


WE MOETEN ALTIJD DE WACHT HOUDEN EN GEDURIG OP ONZE POST STAAN OM DE BRUIDEGOM TE KUNNEN ONTMOETEN, ALS VOOR ONS DE DOOD EN HET OORDEEL KOMT. WANT WIJ WETEN DE TIJD VAN ZIJN KOMST NIET. DAT WAAKZAME UITZIEN NAAR DE KOMST EN VERSCHIJNING VAN DE HEERE JEZUS IS DE GROTE PLICHT, DIE RUST OP ALLEN DIE GELOVEN. EEN BELANGRIJK PUNT VAN WAAKZAAMHEID IS ZÓ TE LEVEN EN TE STERVEN ZOALS WE HOPEN OP TE STAAN EN TE VERSCHIJNEN VOOR DE RECHTERSTOEL VAN CHRISTUS. O, HOE MOET DIT ONS DRINGEN TOT BIDDEN, WAKEN EN ARBEIDEN OM IN CHRISTUS GEVONDEN TE WORDEN! GERECHTVAARDIGD DOOR ZIJN BLOED, GEHEILIGD DOOR ZIJN GEEST, VOL VAN GELOOF, BEKERING EN GENADE OM TE STERVEN EN TE ONTSLAPEN IN EN DOOR JEZUS. ONDERZOEK DAN DE SCHRIFTEN, OF DIE DINGEN ZO ZIJN. IK VERLANG GEEN ANDERE RECHTER DAN DE HEILIGE SCHRIFT.
W.À BRAKEL.
DE VIJF WIJZE EN VIJF DWAZE MAAGDEN


De gelijkenis van de wiize en de dwaze maagden laat ons de situatie van de kerk zien zoals die ook geschetst is in de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe en die van het visnet. Er zijn tien maagden die alle tien uitzien naar de komst van de bruidegom. Allen die in de zichtbare kerk zijn, hebben op een bepaalde manier een betrekking op de Koning van de kerk: lezus Christus. Er is aan de buitenkant geen verschil tussen die maagden te zien. Ook niet als de komst van de bruidegom lang duurt en de waakzaamheid verloren gaat en de slaap hen overvalt. Allen vallen in slaap. Dan klinkt op het alleronverwacht de roep: 'Zie de bruidegom komt, gaat uit Hem tegemoet'. Allen ontwaken, allen maken zich gereed. En dan wordt het verschil zichtbaar. Vijf zijn er wijs en vijf zijn er dwaas. De wijzen hebben een kruik olie voor de lamp bij zich, de dwazen niet. De olie, die het beeld is van het door de Heilige Geest gewerkte geloof, maakt het verschil. Door dit geloof is het hart vernieuwd. Ook al kan de gelovige voor een tijd in slaap vallen, toch zal dit werk van de Heilige Geest niet verdwijnen. Zodra de bruidegom komt, vlamt het op en steekt het de lamp weer aan.
Degenen die lijken op de dwaze maagden kennen Christus niet wezenlijk. Zij hebben van Hem gehoord, over Hem gedacht en deze denkbeelden spreken hen wel aan. Ze voegen zich bij de kerk, maar hun hart werd nooit vernieuwd. Hun leven draagt geen vruchten van geloof en bekering. De wijze maagden zijn het beeld van hen die Christus niet alleen met hun verstand, maar ook met het hart leren kennen. Daarom zijn zij gereed als de bruidegom komt en kunnen zij met Hem ingaan tot de bruiloft.
Jezus' boodschap met deze gelijkenis is: 'Zo waakt dan; want gij weet den dag niet, noch de ure, in dewelke de Zoon des mensen komen zal'. Het koninkrijk der hemelen zal onverwachts tot een definitief hoogtepunt komen, namelijk als alle gelovigen zijn ingegaan.

Deze bruiloft is ook het beeld dat Christus gebruikt in de volgende gelijkenis. Velen zijn genodigd tot de bruiloft. Degenen die het eerst genodigd zijn, willen niet komen. Zij zijn het beeld van het volk van het verbond, het Joodse volk dat Christus verwerpt. Dit volk wil om allerlei redenen niet komen. 'Ik heb een akker gekocht, en het is nodig, dat ik uitga, en hem bezie'. En 'Ik heb vijf juk ossen gekocht, en ik ga heen, om die te beproeven'. Het aardse leven wordt zo belangrijker gevonden dan het hemelse leven. Wie alleen leeft voor aardse belangen, veracht hierin de roepstem van de Koning.
En dan? Zal er dan een bruiloft zijn zonder gasten? Nee. De koning zendt zijn dienaren uit om mensen te halen uit de heggen en de stegen en om ze te dwingen om tot de brui loft te komen. Ze brengen niets mee. Zelfs geen bruiloftskleed. Dat krijgen ze dan ook van de Koning. Als de zaal gevuld is, komt de Koning om alle gasten te overzien. Hij ziet het direct. Tussen alle gasten die bekleed zijn met het bruiloftskleed, ziet Hij een gast die daar zit in zijn eigen kleding. Hij valt direct op. Allen in het smetteloos en feestelijk gewaad van de koning en hij in zijn eigen vuile lompen. Hij moet verstommen als de koning hem vraagt hoe hij hier is gekomen zonder bruiloftskleed. Er is ook geen excuus voor zo'n belediging van de koning. Hij had het kleed kunnen krijgen, maar hij waagt het om hier zonder zo'n kleed te zijn. Het oordeel is verschrikkelijk. Hij wordt buitengeworpen. Hierin wordt duidelijk dat er onder hen, die schijnen te komen, ook zijn die Hem in hun hart verwerpen. Ze zijn niet bekleed met de gerechtigheid van Christus (vergelijk Openbaring 19 : 7-8: 'Laat ons blijde zijn, en vreugde bedrijven, en Hem de heerlijkheid geven; want de bruiloft des Lams is gekomen, en Zijn vrouw heeft zichzelve bereid. En haar is gegeven, dat zij bekleed worde met rein en blinkend fijn lijnwaad; want dit fijn lijnwaad zijn de rechtvaardigmakingen der heiligen').

In deze gelijkenis maakt de Heere Jezus duidelijk dat Hij velen heeft geroepen om in te gaan in het koninkrijk der hemelen. Van Zijn kant is er geen belemmering. Hij roept, er is plaats, de bruiloftsklederen liggen klaar.
Dat er toch velen zijn die niet zullen ingaan, ligt aan henzelf. Door het verachten van de roepstem sluiten zij zelf de toegang tot het koninkrijk der hemelen. Daarom zegt de Heere jezus aan het einde van de gelijkenis: 'Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren'. Voor hen die de verkiezing gebruiken om de roeping naast zich neer te leggen, wordt de toegang gesloten. De Heere ziet dwars door iedere verontschuldiging heen en zegt: 'Gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben' (Joharines 5 : 40). Allen die Hem verwerpen, zoals de genodigden en de gast zonder bruiloftskleed, zullen worden buiten geworpen. 'Als iemand de Wet van Mozes heeft te niet gedaan, die sterft zonder barmhartigheid onder twee of drie getuigen; hoeveel te zwaarder straf, meent gij, zal hij waardig geacht worden die de Zoon van God vertreden heeft en het bloed van het testament onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was en de Geest der genade smaadheid heeft aangedaan?' (Hebreeën 10 : 28-30).

Het loon....
Een rijke, jonge man komt bij Jezus. Hij zoekt in te gaan in het koninkrijk der hemelen. Als hij hoort dat hij, om in te gaan, afstand moet doen van al zijn goederen, gaat hij bedroefd heen. Zijn bezit op aarde weegt zwaarder dan een schat in de hemel, jezus' discipelen zijn verslagen als Hij zegt: 'Voorwaar Ik zeg u, dat een rijke zwaarlijk in het koninkrijk der hemelen zal ingaan'. Hij belooft hen echter Zijn loon: het zitten op twaalf tronen, oordelende de twaalf geslachten Israëls; omdat ze hun huizen, broeders, zusters, vader, moeder, vrouw, kinderen en akkers om Hem hebben verlaten, ontvangen ze honderdvoud en zullen het eeuwige leven beërven. Dan vertelt de Heere Jezus Zijn discipelen een gelijkenis, die van de arbeiders in de wijngaard (Mattheüs 20 : 1-16). Hierin houdt Hij hen voor welk karakter het loon heeft dat Hij Zijn volgelingen zal geven.
Een heer gaat 's morgens vroeg uit om arbeiders te huren die in zijn wijngaard aan het werk kunnen. Ze komen overeen hoeveel ze zullen verdienen: één penning. Als blijkt dat hij meer arbeiders nodig heeft, gaat hij om negen uur, om twaalf uur, om drie uur en om vijf uur opnieuw uit om arbeiders te vinden die in zijn wijngaard willen werken. Dan is het eind van de dag gekomen. Het werk is gedaan. De heer zal zijn arbeiders hun loon geven. Hij begint met de laatsten, die maar één uur hebben gewerkt. Ze krijgen één penning. De arbeiders die een lange werkdag hebben gemaakt, in de hitte van de brandende zon, veronderstellen dat zij meer zullen krijgen. Tot hun grote verbazing krijgen ze evenveel. Daarom voelen ze zich achtergesteld. De heer antwoordt hen echter: 'Is uw oog boos, omdat ik goed ben?'.
Deze gelijkenis is een antwoord op Petrus' vraag: 'Zie, wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd; wat zal ons dan geworden?'. Jezus bespeurt dat Zijn discipelen in termen van verdienste denken. Zijn antwoord is: niemand kan door goede werken de zaligheid verdienen, de Heere zal de goede werken uit genade belonen. Op genadeloon kan geen aanspraak worden gemaakt; het kan slechts nederig worden ontvangen, in het besef dat het onverdiend is. in het koninkrijk der hemelen heeft niemand enige reden zich verongelijkt te voelen, omdat iedereen oneindig veel meer krijgt dan hij verdient. De hoeveelheid arbeid die iemand heeft verricht in het koninkrijk der hemelen is geen maatstaf voor de grootte van het loon. Of iemand nu evangelist is, zendeling, predikant, het is geen reden om aanspraak te maken op een groter loon dan een gemeentelid dat de Heere dient.
De Heere Jezus besluit Zijn gelijkenis met de woorden: 'Alzo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten; want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren'. Het loon dat Hij geeft wordt niet naar menselijke maatstaven uitgedeeld. Daarom zullen velen, die wel geroepen zijn, niet ingaan in het koninkrijk der hemelen. Velen willen hun eigen opvattingen over loon niet opgeven. Ze buigen niet voor God om onverdiend uit Zijn hand genadeloon te ontvangen. Dat doen alleen zij die zichzelf als onnutte dienstknechten beschouwen; ze hebben alleen maar gedaan wat ze schuldig waren te doen. Zij ontvangen loon, niet naar verdienste maar uit genade.

Uw koninkrijk kome...
De gelijkenissen over het koninkrijk der hemelen geven samen een heldere omschrijving van het wezen en de aard ervan. Dit rijk is van onschatbaar grote waarde. Ondanks alle tegenstand groeit het tot zijn volkomenheid. Allen die Christus als hun Koning belijden, zullen ingaan. Niet omdat zij hier recht op hebben, maar omdat God hen dit uit genade geeft.

De Heere Jezus gaf niet alleen onderwijs over het wezen van Zijn koninkrijk, maar spoorde Zijn volgelingen aan dit rijk te zoeken.'Zoekt eerst het koninkrijk Gods...' (Mattheüs 6 : 33). Al het andere is hieraan ondergeschikt. Ten slotte leerde Jezus Zijn discipelen bidden om de komst van dit rijk. 'Uw koninkrijk kome...' (Mattheüs 6 : 10). De komst van Zijn koninkrijk begint daar waar God werkt in harten van zondaren. 'Uw koninkrijk kome. Dat is: Regeer ons alzo door uw Woord en uw Geest, dat wij ons hoe langer hoe meer aan U onderwerpen...'. Dit koninkrijk groeit omdat God Zijn gemeente in Zijn hand houdt. '... bewaar en vermeerder Uw kerk...'. Het koninkrijk der hemelen overwint het rijk van de satan, '...verstoor de werken des duivels en alle geweld, dat zich tegen U verheft, mitsgaders alle boze raadslagen, die tegen uw heilig Woord bedacht worden...'. Zo nadert Zijn koninkrijk de voltooiing. "... totdat de volkomenheid Uws rijks kome, waarin Gij alles zult zijn in allen' (Heidelberger Catechismus, zondag 48).

In het hart van iedere gelovige leeft, als het goed is, het diepe verlangen naar de komst van dit koninkrijk. Dit verlangen is het antwoord op Jezus' getuigenis dat Zijn koninkrijk zal komen, in volle heerlijkheid. 'Die deze dingen getuigt, zegt: ja, Ik kom haastiglijk. Amen. ja, kom, Heere Jezus!' (Openbaring 22 : 20).


Gebruikte literatuur

Kanttekeningen bij de Statenvertaling
Matthew Henry, Verklaring van het Oude en het Nieuwe Testament, deel 2
W. à Brakel, De vijf wijze en vijf dwaze maagden, Kampen, 1992
Drs. P. Cammeraat, Leren en leven deel 3, Kampen, 1994
C.H. Spurgeon, Gelijkenissen van de Heiland
Ds. P.J. Trimp - Sprekende beelden, bijbelstudie over gelijkenissen van Jezus, Barneveld, 1990

De verenigingsavond 

Een avond over gelijkenissen kan heel goed worden ingevuld met onderstaande verwerking, maar ook met een bijbelstudie. Er zijn verschillende geschikte gedeelten te vinden die inhoudelijk ook in de schets worden uitgewerkt. Met behulp van de informatie uit de schets kun je een boeiende avond maken. 

Vooral de hoofdstukken 2 en 3 van de JBGG Verwerkingsmap +16 kunnen bij deze verenigingsavond van dienst zijn. In hoofdstuk 2 staat een goede opzet van een avond met waardevolle tips, in hoofdstuk 3 staan verschillende bijbelstudievormen: gespreksvragen, tekst voor tekst, vraagtekens plaatsen, parafrase, Zweedse methode. Verschillende vormen zijn bruikbaar, afhankelijk van het te kiezen gedeelte, de groep, je eigen voorkeur.

De JBGG Verwerkingsmap is te vinden in de verenigingsbibliotheek of anders verkrijgbaar bij de JBGG. 

Verwerking

Jezus' spreken in gelijkenissen

De Heere jezus had met het spreken in gelijkenissen twee doelen:
• Zijn volgelingen onderwijs geven zodat ze Zijn werk beter zouden begrijpen
• De ongelovigen in hun ongeloof laten; Jezus spreekt Zijn oordeel uit over hen: Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet. Maak het hart dezes volks vet en maak hun oren zwaar en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze (Mattheüs 13 : 14-15 / Jesaja 6 : 9 en 10).
a. Vind jij de Bijbel goed te begrijpen?
Waar ligt dat aan?
b. Is het wel eerlijk als de Heere ongelovigen in hun ongeloof laat voortleven? Lees in dit verband ook de Dordtse Leerregels hoofdstuk 1 artikel 6.
c. Wat roept dit bij jou op? Leg dit gevoel naast Dordtse Leerregels hoofdstuk 1 artikel 1 t/m 5. Beantwoord na het lezen van deze artikelen nogmaals de vraag: Is het wel eerlijk als de Heere ongelovigen in hun ongeloof laat voortleven?

De waarde van het koninkrijk der hemelen

Wat vind jij belangrijk, waardevol? Zet een 1 voor datgene wat voor jou het belangrijkst is, een 2 voor het volgende, enz., een kruisje voor datgene dat jij niet waardevol vindt.
○ M'n mobiel
○ M'n Bijbel
○ De jeugdvereniging
○ M'n werk
○ M'n vriend(in)
○ De Heere Jezus
○ Uitgaan
○ Bidden
○ M'n auto
○ Iets ander, nl....

a Inventariseer de lijstjes op een groot vel en evalueer dit met elkaar.
b. Hoe zou het lijstje van iemand die God liefheeft er uitzien?
c. Lijkt dat van jou er op?
d. Wat moet in jouw leven veranderen als je de Heere lief krijgt? Heb je dat ervoor over?

Ongelovigen en gelovigen

In de gelijkenis van het visnet worden de onbruikbare vissen gescheiden van de goede vissen. Dit zou je kunnen zien als het beeld van ongelovigen en gelovigen.

Reageer op de volgende stellingen:
• Een christen mag een niet-christen verbieden te vloeken.
• Een christen hoeft zijn naaste niet aan te spreken op zijn zondige levenswandel. God zal de zondaars oordelen, dat komt een christen niet toe.

Uw Koninkrijk kome

Gods Koninkrijk komt. Als Jezus terugkomt op de wolken van de hemel, komt dit rijk tot volkomenheid.
a. Wat is volgens jou de grootste heerlijkheid van Gods koninkrijk?
Wat zegt jou dit?
b. Hoe vaak per dag denk je aan de eeuwige heerlijkheid?
Leg dit naast Paulus' woorden:... hebbende begeerte, om ontbonden te worden en met Christus te zijn; want dat is zeer verre het beste. (Filipenzen 1 : 23). Is er in dit opzicht verschil tussen jou en Paulus? Zo ja, welk verschil? En zo nee, hoe komt dat?
c. Ken jij iemand uit jouw omgeving die de Heere liefheeft? Vraag diegene eens iets te vertellen over zijn/haar verlangen naar de hemel.
d. Reageer op de volgende stelling: De aarde heeft zoveel te bieden, dat zelfs Gods kinderen niet of nauwelijks naar de hemel verlangen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2005

Mivo +16 | 20 Pagina's

Gelijkenissen. 'Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan…'

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2005

Mivo +16 | 20 Pagina's