Boekbesprekingen
Van ansjoviskerkje tot ontmoetingskerk
Of een boek met weinig of met veel genoegen gelezen wordt, heeft alles te maken met de manier waarop het gelezen wordt. Een gedenkboek bijvoorbeeld. Eerst iets over de ene manier. Met veel interesse is de verschijning van het boek tegemoetgezien. En dan is het er. Snel doorbladeren! De ogen vliegen over de regels. Staan er voor mij onbekende gegevens in? Welke bronnen heeft de auteur gebruikt? Hé, jammer, dat staat er niet in! Kijk eens, een foto van ds. X! Er werd toch altijd gezegd dat er geen foto was van die dominee?
Al spoedig gaat het boek dicht en het wordt op zijn plaats gezet, dat wil zeggen: naast de andere gedenkboeken. Daar staat het verder als naslagwerk.
Als u zo doet met het gedenkboek van de Gereformeerde Gemeente te Enkhuizen, doet u uzelf tekort. Als u zich voorneemt er de tijd voor te nemen en het rustig en helemaal te lezen, zult u na afloop tot de conclusie komen dat het lezen een genoegen was. Althans, dat was mijn ervaring. U leest dan een boek over de geschiedenis van 150 jaar Gereformeerde Gemeente te Enkhuizen, maar er staat veel méér in. Uit de tekst op het omslag wordt al duidelijk dat de kleine kerkgeschiedenis van die gemeente wordt belicht tegen de achtergrond van de plaatselijke en landelijke geschiedenis. Dat betekent dat u in dit boek onder meer kunt lezen over het ontstaan en de ontwikkeling van Enkhuizen. Enkhuizen kreeg in 1356 stadsrechten, maar al jaren tevoren woonden er daar mensen. Enkhuizen groeide in de loop van de tijd uit tot een belangrijke stad. Ooit is het op vier na de grootste stad van Holland geweest. De strijd tegen het water, de strijd om het dagelijks bestaan, het wordt allemaal helder en boeiend beschreven. De auteur gebruikt daarvoor soms zinnen die je stijlbloempjes zou kunnen noemen, zoals op bladzijde 13: ‘Hier vormden ze een hechte gemeenschap van geharde vissers en zeevaarders. Het volk dat één was met de zee, mensen met luide stemmen, lieden van het pilo-broek en pruimtabaktype.’ Je ziet ze voor je!
Verder komen aan de orde: de geschiedenis van Enkhuizen tegen de landelijke achtergrond, de Reformatie, de Synode van Dordrecht en de Nadere Reformatie. Aandacht wordt geschonken aan de zondagsviering en onder anderen aan de predikanten Johannes Bogerman en Guiljelmus Saldenus (zij hebben in Enkhuizen gediend) en Theodorus à Brakel en Hermannus Witsius (zij zijn in Enkhuizen geboren).
Het is een stad geweest met zes predikantsplaatsen (1652). Rotterdam had toen zeven predikanten, Delft vijf en Leeuwarden twee. Vervolgens wordt de kerkge
Vervolgens wordt de kerkgeschiedenis van de negentiende eeuw belicht (Afscheiding, ds. Ledeboer).
En dan wordt de 150-jarige geschiedenis beschreven van de Gereformeerde Gemeente. In 1865 werd zij gesticht als zelfstandige Gereformeerde Gemeente onder het kruis. Na enkele jaren sloot zij zich aan bij het verband van de Kruisgemeenten. In 1869 werd ds. J.W. van den Broek de eerste predikant. In datzelfde jaar kwam de vereniging van de Afgescheidenen en de Kruisgemeenten tot stand. Die vereniging was in drie weken beklonken. De gemeenten waren er niet in gekend. Nog in datzelfde jaar 1869 was er een boek verschenen waarin van kruisgezinde zijde ernstige kritiek geuit werd op onder meer sommige leerstellingen van de Afgescheidenen. Op de Synode waar de vereniging haar beslag kreeg, werd nergens meer over gesproken.
Enkhuizen was een van de weinige gemeenten die niet meegingen in deze vereniging. Ds. Van den Broek zette zijn bezwaren op papier. In niet mis te verstane, zelfs krasse bewoordingen liet hij weten hoe hij erover dacht. Enkhuizen bleef na 1869 zelfstandig. Wel waren er aanvankelijk contacten met andere kruisgemeenten maar er was geen sprake van samenleven in een kerkverband. Contacten met de Ledeboeriaanse gemeenten liepen op niets uit.
Na het overlijden van ds. Van den Broek (1880) werd de gemeenten gediend door de predikanten ds. A.O. Schaafsma (1880-1887), ds. A. Makkenze (1888-1893), ds. P. van der Heij den (1896-1901), ds. P.M. van Loon (1903-1905) en ds. G.J. Wolbers (1909-1922).
Toen ds. Wolbers beroepen werd, was hij predikant in Kalamazoo (Amerika). Daarvoor was hij predikant in Grand-Rapids. Het was al meer dan twaalf jaar geleden dat hij uit Nederland vertrokken was. In 1908 was er bij de voorzitter van de kerkenraad van de gemeente Enkhuizen een brief gearriveerd van een onbekende vriend uit Vlaardingen met het advies om ds. Wolbers te beroepen. De kerkenraad keurde een dergelijke handelwijze af, maar uiteindelijk werd wel een beroep op ds. Wolbers uitgebracht. Een tweede beroep nam hij aan. Ds. Wolbers heeft een grote plaats in de gemeente Enkhuizen ingenomen, met zegen heeft hij de gemeente gediend.
Na zijn overlijden bleef de gemeente zelfstandig, maar steeds meer kwam de wenselijkheid naar voren zich aan te sluiten bij een kerkverband. Er werd geaarzeld tussen de Gereformeerde Gemeenten en de Federatie van Oud Gereformeerde Gemeenten, die in 1922 ontstaan was rond ds. C. de Jonge te Kampen. Zowel ds. G.H. Kersten als ds. De Jonge lieten weten dat de gemeente in haar geheel moest kiezen. Een scheuring moest voorkomen worden. In 1927 waren er 17 leden voor aansluiting bij de Gereformeerde Gemeenten, 28 waren tegen. In 1930 was de verhouding 24 voor en 17 tegen. In 1931 besloot de meerderheid zich te voegen bij de Gereformeerde Gemeenten. Ds. W.C. Lamain preekte op 20 oktober 1931 in Enkhuizen en deed daarna mededeling dat de classis had uitgesproken de gemeente te willen opnemen in het kerkverband, onder de voorwaarde dat niet langer gebruik zou worden van de autobus waarmee de in Andijk woonachtige leden naar de kerk kwamen. De kerkenraad besloot hieraan gehoor te geven. Er ontstond echter wel een scheuring. Twaalf leden wilden de Vrije Gereformeerde Gemeente onder het kruis voortzetten en eisten op grond van de bepalingen in de statuten de eigendomsrechten van kerk en pastorie op. In 1933 bereikte men overeenstemming. De leden die de oude gemeente wilden voortzetten, namen genoegen met een afkoopsom van 1500 gulden. Men sloot zich naderhand aan bij de Oud Gereformeerde Gemeenten, Sinds 1978 werden geen zondagse diensten meer gehouden en in 1990 werd de gemeente opgeheven. In 1931 werd Andijk zelfstandig.
In 1931 werd Andijk zelfstandig. Met ingang van 1 januari 2012 zouden Andijk en Enkhuizen weer één gemeente gaan vormen. Na het overlijden van ds. Wolbers brak een langdurige vacante periode aan. Groot was de blijdschap toen ds. M.J. van Gelder in 1971 een beroep aannam. Hij diende de gemeente tot 1974. Daarna werd de gemeente gediend door ds. A.B. van der Heiden (1979-1984) en ds. J. Baaijens (1988-1996). Sinds 2007 dient ds. G. Heijkamp de gemeente.
Zoals gezegd vervolgden de gemeenten Andijk en Enkhuizen per 1 januari 2012 samen hun weg. Op diezelfde dag nam men intrek in de Ontmoetingskerk. Deze kerk was eigendom van de Gereformeerde Kerk, maar toen men fuseerde met de Hervormde Gemeente, en de PKN gevormd werd, ging men kerken in de Zuiderkerk. De Ontmoetingskerk werd dus overbodig. Met overgrote meerderheid van stemmen werd het besluit genomen deze kerk te kopen. Op oudejaarsavond 2011 werden voor de laatste keer diensten gehouden in het kerkgebouw aan het Wegje/ hoek Van Bleiswijkstraat in Enkhuizen en in het kerkgebouw aan het Kerkepad in Andijk. In de beide diensten preekte ds. Heijkamp over Openbaring 21 vers 6. Aan het eind van de diensten werd de kanselbijbel in de beide kerken gesloten. In de nieuwjaarsdienst werd de kanselbijbel in het nieuwe kerkgebouw geopend. Ds. Heijkamp bediende het Woord uit Psalm 119 vers 105 en 106.
De Ontmoetingskerk is het derde kerkgebouw. Het eerste kerkgebouw bevond zich in de Breedstraat werd in de volksmond ‘het Ansjoviskerkje’ genoemd, omdat er veel vissers naartoe gingen. Bovendien werd in het pakhuis en op het erf achter het gebouw ansjovis opgeslagen. Hier heeft men gekerkt tot 1963. In dat jaar nam men het tweede kerkgebouw in gebruik. Aan het Wegje/hoek Van Bleiswijkstraat bouwde men een nieuwe kerk.
Veel materiële dingen komen in het boek aan de orde, maar in het boek gaat het niet alleen over stoffelijke dingen. Het gaat ook over Gods bemoeienissen in geestelijk opzicht met de gemeente Enkhuizen. We lezen van eenvoudige, godvrezende mensen, die in getrouwheid hun werk verricht hebben. Opmerkelijke levensgeschiedenissen? Nee, niet zozeer. Het ligt ook niet in de aard van de Enkhuizers om geestelijke ervaringen op schrift te stellen. Ds. Heijkamp verwoordde het zo in zijn Woord vooraf: ‘Er waren “stillen in den lande”. Maar ook waren er pelgrims op doorreis naar Sion die mochten spreken van het werk Gods in hun leven verheerlijkt. Die de zaligheid leerden zoeken en vinden buiten zichzelf in de Zaligmaker. Zij gingen de weg van alle vlees. Weinig is er in het verleden dienaangaande aan het papier toevertrouwd, maar dat werk Gods was en is er wel.’
De heer C. Kruk is de auteur van dit boek. Zijn overgrootvader werd 130 jaar geleden in het ambt gekozen, zijn grootvader 87 jaar geleden en zijn vader 49 jaar geleden. Zijn betrokkenheid bij het wel en wee van de gemeente is heel goed te merken. Daarbij heeft hij gezorgd voor een evenwichtige en objectieve geschiedschrijving.
Het boek is mooi uitgevoerd, en telt 512 bladzijden. De prijs is € 32,50, inclusief kosten van verpakking en verzending. Dat is niet duur voor zo’n dik boek.
C. Kruk, Van Ansjoviskerkje tot Ontmoetingskerk.1865-2015. 150 jaar kleine kerkgeschiedenis van de huidige Gereformeerde Gemeente te Enkhuizen, tegen de achtergrond van de plaatselijke en landelijke geschiedenis.
Bestelmogelijkheden: € 32,50 overmaken op NL 30 RABO 0317357131 (naam, adres, woonplaats en postcode vermelden). E-mail: administratie@ gergemenkhuizen.nl of per telefoon: 0228 314018 (A.B.)
Strijd en zegepraal
De ondertitel geeft aan over wie dit fraai uitgegeven boekje handelt: over Adriaan Bergers, zijn gezin en vrienden. In de inhoudsopgave zien we naast zijn levensverhaal drie hoofdstukjes over zijn nageslacht en een hoofdstuk over de gemeente Tholen en het kerkelijk leven in Poortvliet. In 120 bladzijden is dit alles te lezen in een tweede druk; de eerste druk is 19 jaar eerder reeds verschenen. Dat geeft meteen al aan dat er belangstelling voor is. En terecht. Het is een door Bergers zelf geschreven levensbeschrijving, waarin de gangen en wegen des Heeren met hem en andere van Zijn keurlingen op heldere wijze zijn verhaald. De bewerker/uitgever Joh. Westerbeke heeft veel naspeuringen gedaan om aanvullende informatie te verzamelen.
In deze boekbespreking kunnen we niet al te uitputtend zijn. Ten eerste omdat de ruimte in ons blad beperkt is, en ten tweede om de lezer niet al te veel te laten ‘voorproeven’, waardoor hij denkt het allemaal al te hebben gelezen en het boekje vervolgens niet wordt aangeschaft. En dat laatste zou te betreuren zijn!
Bergers heeft zijn autobiografie op schrift gesteld voor zijn kinderen. Voorvallen uit het leven van o.a. Simon de Korte en zijn kleindochter Esther Klaassen-de Korte worden eveneens onder de aandacht gebracht. Met vele anderen. Het persoonsnamenregister telt maar liefst 163 verschillende namen!
Bergers (1809-1876) werd geboren te Sint Annaland. Op jonge leeftijd reeds kreeg hij indrukken van dood en eeuwigheid. Hij deed belijdenis. Van harte? Nee, omdat het zo hoorde. Hij trouwde met Willemina Johanna Flikweert toen hij 21 was en zijn bruid vijf jaar ouder. Zij droeg de klederdracht en was daarin zo overdadig met goud behangen, dat ze de bijnaam ‘gouden Willemientje’ kreeg. Ze leefde ‘werelds fatsoenlijk’: zondags naar de kerk, door de week naar de kermis. Tot God tot haar ziel sprak: “Hoe lang hinkt gij op twee gedachten? Zo de Heere God is, volgt Hem na, en zo het Baäl is, volgt hem na.” Toen zakte ze in elkaar. Een juist passerend pre-dikant hoorde hoe het kwam dat ze op de grond lag en deze blinde leidsman gaf een ‘zeer pastoraal getoonzette’ oorzaak aan: het werk van een boze geest! Beter onderwijs vond ze bij Lampe, à Brakel, Smytegelt, Hellenbroek en andere oudvaders. De Heere werkte met haar door, maar haar leven stond in het teken van uitwendige en inwendige bestrijding. Op 21 februari 1900 is zij te Poortvliet zalig ontslapen, in de hoge leeftijd van 96 jaar. Haar aardse goud had ze al lang geleden afgelegd, maar de hemelse straten van goud mag ze nu voor eeuwig betreden. Bergers werd in een afgeschei
Bergers werd in een afgescheiden gemeente te Tholen ouderling. Er kwamen echter kerkelijke verwikkelingen die verre van stichtelijk waren. Ook maatschappelijk ging het door diepe wegen. Hij had werk gevonden bij een meestoof. Een van de aandeelhouders/eigenaars van dat bedrijf kon Bergers en een andere werknemer niet luchten of zien. Deden ze dan hun werk niet trouw? Absoluut wél. Maar ze waren beiden ‘fijn’ en dat zinde die rijke man niet. Hij had een hartgrondige afkeer van de gesprekken over God en goddelijke zaken, die ze met elkaar voerden, overigens zonder dat hun werk eronder leed. Ook omdat ze weigerden op Gods dag met hem te gaan rijden. Hij trof ze op een dag in de meestoof aan terwijl ze getrouw aan het werk waren. Zonder enige aanleiding voer hij verschrikkelijk tegen hen uit en vloekte daarbij. Daarop vermaande Bergers hem, en wees hem erop dat hij van dat vreselijke vloeken eens rekenschap zou moeten afleggen voor de Allerhoogste. “Er is geen God; gezond ben ik uit de stad gekomen en gezond zal ik er weer in terugkomen, ondanks al je ‘fijne’ woorden”, zo brieste hij. “Het zal een wonder wezen als u nog levend in de stad komt”, zei Bergers. De dag erna kwam deze aandeelhouder weer op de meestoof, maar hij ontweek de beide mannen. Toen hij weer naar huis liep, passeerde het koetsje waarin de stadsdokter zat, hem rakelings. Door een onverhoedse beweging van de aandeelhouder schrok het paard zo geweldig dat het niet tot stilstaan te bewegen was. De man viel, het paard liep over zijn lichaam heen, vertrapte het en de wielen van de koets verbrijzelden zijn hoofd zodanig, dat zijn hersenen aan een van de wielen bleven hangen. In enkele ogenblikken moest hij voor God verschijnen, Die hij zo gehoond had.
Bergers werd geplaagd door ‘verschrikkelijke hoogmoed’ en hij werd gewaar dat er ook in de gemeente die hij in het ambt diende, weinig liefdebanden waren. Smaad was zijn deel. Maar hij mocht Christus overhouden. Er was nood en uitkomst. Ongeveer tien jaar was Bergers ouderling in Tholen geweest, toen hij in oktober 1850 naar Poortvliet verhuisde.
Het boek eindigt met een beschrijving van kinderen van Bergers en van Simon de Korte en zijn gezin. We vinden in dit zeldzaam mooie boekje de hand des Heeren in de toebrenging van Zijn erfdeel tot de kennis Gods in Christus, de onderhouding en de opwas in het leven der genade. Onopgesmukt en eerlijk zijn de wonderdaden des Allerhoogsten hierin verhaald. Lezers, schaf dit boekje aan. Niet om u af te meten aan Bergers en de zijnen, maar om Gods daden te mogen opmerken. De prijs kan geen verhindering zijn. Het lezen zou nog tot jaloersheid kunnen verwekken en, als het de Heere behaagt om het lezen te zegenen, er zou nog winst voor de eeuwigheid uit kunnen voortvloeien!
Joh. Westerbeke, Strijd en zegepraal. Het leven van Adriaan Bergers, zijn gezin en vrienden. Gebonden, voorzien van foto’s, 120 bladzijden. Telefonisch te bestellen bij Uitgeverij “Middelburg”, ’t Zanddorp 2 te 4335 AJ Middelburg, 0118-62 54 72 of per e-mail: johwesterbeke@kliksafe.nl. De prijs is € 9,75 excl. verzendkosten. Eventueel ook in de onder ons bekende boekhandels verkrijgbaar. ISBN 90-74557-06-6 (J.M.)
Titus close
Het zijn twee boekjes, die de levensgeschiedenis van Titus Close beschrijven. Eén onder de veelzeggende titel De wilde jager werd door Gods genade van een leeuw een lam. Dit boekje verscheen in 1886 onder een andere titel: Eenige bladzijden uit de levensgeschiedenis van Titus Klose. In later jaren verscheen een nieuwe uitgave, die de titel meekreeg Gods groote barmhartigheid getoond in het leven van Titus Klose. Deze brochures beschrijven wat de korte titel van het laatstverschenen boekje zou kunnen zijn: Van een leeuw een lam. Want zó was het bij Klose. Geboren in 1795 uit godvrezende ouders, die hem ten voorbeeld waren in hun levenswandel, kreeg hij vanaf zijn vierde jaar indrukken van dood en eeuwigheid. Daar leefde hij echter overheen, en wel zo bruut dat hij in zijn jonge jaren een schrik voor de buurt en in het bijzonder een schrik voor Gods volk was. Hij was van plan om op een zondagochtend een kerkdienst die ds. S. Annear zou leiden, te verstoren. Maar God sprak en deze predikant werd een middel in de hand des Heeren om hem staande te houden op de weg naar het verderf. Het aan hem betoonde wonder van genade bracht hem tot bewogenheid met zijn van God vervreemd levende naasten. Hij volgde zijn roeping op en werd zendeling.
Wie méér over hem wil lezen, kan uitstekend terecht in het tweede boekje: Roept uit aan alle stranden. Daarin lazen we over de weg die aan zijn bekering en roeping voorafging. Close gaf zich over aan toneelspel. Later koos hij voor een functie aan boord van een zeeschip. Daarmee werd Gods Dag ontheiligd; hij nam het kaartspel vaker ter hand dan de Bijbel. Na opheffing van de scheepvaartonderneming ging hij in Staffordshire wonen, waar hij een geregeld kerkbezoeker werd. Maar na verhuizing naar Cornwall barstte hij opnieuw uit in een zondenminnend leven.
Tegenstrijdig aan het eerste boekje beschrijft Close in dit tweede boekje niet dat hij onder het gehoor van ds. Annear kwam om de dienst te verstoren, maar integendeel: hij smeekte met een biddend hart de Heere om een goddelijks zegen onder deze dienst. En dat gebed werd verhoord. De Heere werkte door in zijn le
De Heere werkte door in zijn leven en hij ontving de zegen van de verlossing. Niet lang daarna geloofde hij dat hij binnenkort zou preken over ‘Schik u, o Israël! Om uw God te ontmoeten.’ Niet veel later sprak hij over deze woorden met vrees en beven, maar ook met vrijmoedigheid, voor ca. 200 aanwezigen over deze tekst. De Heere opende bij drie hoorders hun blinde zielsogen. Het heilig vuur van zendingsijver ging in zijn ziel ontbranden. In 1819 werd hij als zendeling uitgezonden naar India, ‘een grote akker om te bewerken onder onwetende heidenen.’
Zijn dagboeknotities gewagen van ’s Heeren zegen op zijn werk. Een ernstige ziekte overviel hem en op 38-jarige leeftijd mocht hij de heerlijke erfenis ontvangen die ook voor hem bereid was van voor de grondlegging der wereld. James Heaton heeft zijn levensverhaal in 68 bladzijden op schrift gesteld.
Uitgever Van Wijngaarden heeft deze beide boekjes keurig uitgevoerd; het tweede boekje is van enkele foto’s voorzien. De achterzijde van het omslag eindigt veelzeggend: ‘Och! Of het de Heere mocht behagen in ruime mate Zijnen Geest uit te gieten, opdat er door vrije genade nog vele zulke leeuwen mochten gemaakt worden tot lammeren van de kudde van Christus.’
De prijs van het eerste boekje is € 3,50 en het tweede boekje kost € 8,90. Beide boekjes samen zijn voor € 10,00 verkrijgbaar bij de uitgever: Vliegersvelderlaan 15, 3771 XE Barneveld, telefoon 0342-41 73 35, excl. portokosten. (J.M.)
400 jaar kerckedie-naars in nieuwe-tonge
De heer D.W. Exalto uit Nieuwe-Tonge is met zijn publicatie over 400 jaar kerkendienaars in Nieuwe-Tonge in het voetspoor van zijn vader, wijlen drs. K. Exalto, getreden. Vader Exalto publiceerde met regelmaat op het terrein van de Nadere Reformatie, maar ook predikantenschetsen van Zij die bleven. Om tot zijn publicatie te komen heeft Dick Exalto maar liefst dertien strekkende meter archief doorgenomen. Voorwaar een prestatie. De auteur heeft als doelstelling
De auteur heeft als doelstelling de predikanten van het predikantenbord uit het kerkportaal nog te laten spreken nadat zij zijn gestorven. Daarin is hij geslaagd. Jammer is het dat hij stopt bij 1974 en niet in 2016, zodat het beeld niet helemaal compleet is. Ook is op de indeling van het boek het een en an-der af te dingen: Exalto begint de beschrijving van de vacante periode na informatie van de eerstvolgende predikant, in plaats van andersom. Daarnaast worden door het gehele boek afkortingen gebruikt, wat na langer lezen enigszins storend is.
In totaal heeft Nieuwe-Tonge in de periode 1574-1974 45 predikanten gehad, te beginnen bij ds. Johannes Horstius om te eindigen bij de onder ons bekende ds. J.P. Verkade. Onder de predikanten ook een remonstrant, maar misschien ook wel de meest geleerde onder hen: Casparas Barlaeüs. Zijn opvolger Abraham de la Faille Bzn wordt in 1619 afgezet, na weigering om de acte van stilstand te ondertekenen.
Al lezend door dit boek treft het dat het Woord in Nieuwe-Tonge gebleven is, ondanks perioden in de kerkgeschiedenis dat het licht niet meer helder van de kansel scheen. In de zeventiende eeuw groeide de gemeente. De negentiende eeuw is een bijzondere periode geweest: Nieuwe-Tonge werd gediend door rechtzinnige predikanten, die ondanks het verval in de landelijke kerk hervormd bleven. Dit zijn Daniël van Wijngaarden 1849-1854, er moest een galerij gebouwd worden om het toegestroomde kerkvolk een plaats te bieden; Simon Hogerzeil 1855-1860 en Jan Wouter Felix 1860-1862. Onder laatstgenoemde verdubbelde het kerkvolk zelfs, zo groot was de toestroom uit omliggende plaatsen. Bekend is het voorval van de afschaffing van de kermis. Hij roept op een woensdagmiddag 17.00 uur de gemeente samen, de kerk stroomt vol, waarna ds. Felix voorgaat. Alle kermistenten zijn op dat moment gesloten. Ds. Felix moet aan het einde van de preek gezegd hebben: ‘Gemeente, indien gij wat de Heere moge verhoeden, de Baäl van ijdelheid en lichtzinnigheid wenst te dienen en niet de God van uw doop en uw belijdenis, weet dan, dat ik wel machteloos tegenover u sta, maar dat de God van Elia, Wiens Woord gij dan verwerpt, nog altijd de Machtige is om te spreken, zelfs door vuur.’ Die woensdagavond is er geen kermis gehouden. De volgende dag echter wel. Ds. Felix ziet samen met twee van zijn ouderlingen met bedroefdheid aan dat de kermis aanvangt. Het is mooi zomerweer, maar niemand slaat acht op een kleine witte wolk die van Oude-Tonge komt aandrijven. Als de wolk boven Nieuwe-Tonge gedreven is slaat een vreselijke bliksemstraal op de kermis neer. Tenten en koekkramen worden getroffen – er vallen geen dodelijke slachtoffers. In allerijl wordt de kermis afgebroken en de jaren daaropvolgend wordt er geen kermis meer gehouden in Nieuwe-Tonge. Exalto tekent erbij aan dat dit verhaal uit overlevering is en pas veel later is beschreven. Over ds. Felix schrijft de auteur
Over ds. Felix schrijft de auteur dat hij zich niet echt thuis voelde in Nieuwe-Tonge. Hoewel er 600 mensen onder zijn gehoor zaten werd volgens de predikant: ‘Gods volk in de hoogte gestoken’ en heeft het dorp ‘een andere Bijbel dan die van de eigen bevinding.’
Vermeldenswaard is dat de predikant van de buurgemeente Oude-Tonge maar liefst zes keer consulent geweest is van Nieuwe-Tonge, het is de oud geworden dienaar ds. J.J. le Roy. In de twintigste eeuw heeft de
In de twintigste eeuw heeft de gemeente een predikant die twee perioden in Nieuwe-Tonge stond: het is ds. Pieter Kruijt, gekomen in 1916 en vertrokken in 1919 naar Staphorst om in zijn eigen vacature weer terug te keren in 1922. Er hoeft bij het laatste beroep dan geen toestemming te komen van de ambachtsheerlijkheid, een situatie die vanaf de Reformatie tot 1920 geduurd heeft. Na ds. Kruijt diende ds. Arie Dekker de gemeente van 1926 tot 1932. De oude galerij stroomde weer vol. Dekker was een predikant met verhalende voorbeelden in zijn prediking. Dat sloeg aan, maar had als nadeel dat de diensten wat langer duurden. Een gevleugeld woord in het dorp: Houdt het kort, Dekkertje! Zijn opvolger was ds. Arie van der Kooij jr., van 1938-1949 predikant in Nieuwe-Tonge. Het boek over 400 jaar predi
Het boek over 400 jaar predikanten in Nieuwe-Tonge is fraai gebonden in eigen beheer uitgegeven, gedrukt op mooi glanzend papier met zeer veel illustraties. De handtekeningen van de predikanten ontbreken daarbij niet, eveneens een lijst met ouderlingen en diakenen. Ik zou zeggen: neem en lees!
D.W. Exalto, 400 jaar Kerkckedienaers van de Nijewe Tonghe. Gebonden, 188 blz. Te bestellen bij de auteur: tel. 0187-652561. Kosten: € 29,95 exclusief zes euro verzendkosten. (J.P.N.)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 2016
Oude Paden | 64 Pagina's