Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbesprekingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbesprekingen

21 minuten leestijd

Ambtsbroeders

Ds. H. van der Ham, predikant binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken en inmiddels geen onbekende auteur op het gebied van biografieën van predikanten die dit kerkverband hebben gediend, heeft aan zijn oeuvre een nieuw boek toegevoegd. In Ambtsbroeders beschrijft hij het leven van de beide ‘voortrekkers’ ds. F.P.L.C. van Lingen en ds. Jac. Wisse. En dat op een boeiende en goed gedocumenteerde wijze. Daaraan ging weer veel speurwerk vooraf. Het zijn niet alleen levensbeschrijvingen, die ook nog eens fraai van (deels onbekende) illustraties zijn voorzien, nee, de auteur gaf ook enkele preken weer en een aantal overdenkingen (17 van Van Lingen, 16 van Wisse). Aansprekende titels dragen deze overdenkingen, zoals: Mijn ziel kleeft aan het stof, De rust voor Gods volk, Zelfbedrog en Wat ik van mijn God begeer. En van Wisse zijn het o.a. Christus een verzoening voor onze zonden, Kommer over de zonde, Zalig worden uit genade, Wassen en minder worden, Ernstige en tijdige waarschuwing. Het is maar een greep uit het vele dat zo lezenswaardig is. In het levensverhaal over Van Lingen lezen we dat ds. Chr. le Roy boven het wiegje waarin de kleine Van Lingen lag, zijn domineessteek boven diens hoofdje hield en de profetische woorden sprak: “Hij zal nog eens dominee worden!”

En dat is gebeurd. Maar er gebeurde méér. De predikant kwam als onbekeerd leraar in zijn eerste gemeente Hensbroek. De kennismakingsavond liep gruwelijk uit de hand vanwege overmatig drank misbruik. Het ging zelfs zo ver dat de aanwezige burgemeester hem aan het eind van de avond vroeg een handje te helpen om een stomdronken ouderling naar zijn huis te slepen.

Misstanden te over: er werd bulderend gelachen tijdens de kerkdiensten. Na een avondmaals bediening was er een aantal wijnflessen overgebleven, die door kerkenraadsleden werden geledigd. Van Lingen trad op, waarschuwde tegen de zonde. Maar hij kwam ook onder de overtuiging van zijn eigen zonden, werd stilgezet bij zijn leven buiten God. En dat als dienaar van het heilig Evangelie! Hij werd door Gods Geest ontdekt aan zijn bestaan. De Heere gebruikte een boekje om zijn blinde zielsogen te openen. Hij las de Schriften in het licht van de Schriften! Zijn prediking bleef niet ongezegend; zelfs in Hensbroek kwamen er onder zijn ernstige prediking zielen tot bekering.

Het levensverhaal van Wisse laat de lezer zien hoe de Heere in zijn hart werkte. ‘Steeds meer en meer aan mijzelf ontdekt, kreeg ik te zien, hoe ijdel mijn pogen was, om kracht en troost te zoeken in eigen gerechtigheid. Toen eerst werd mij Christus recht dierbaar en noodzakelijk.’ Hij kon in waarheid zeggen dat hij de Heere vreesde van zijn jeugd af aan. Later zou hij zeggen: “Hoe meer de prediker in Godskennis en in zelfkennis mag toenemen, hoe kleiner hij van zichzelf zal denken.” Gezonde woorden, bevindelijke ontdekking ook. Ontroerend te lezen hoe zijn laatste levensdagen verliepen. Hoe hij biddend uitzag naar een opvolger. Student S. van der Molen (we hebben hem in onze jeugd nog horen preken in Rotterdam, toen hij al een oude man was. Nog hoor ik hem zeggen: Gemeente, ik ben een oude man en ik begeer de oude Statenvertaling om uit te preken vanmorgen!) was in Wisses gemeente Zierikzee beroepen. Wisse zag uit naar zijn komst. Zaterdag, één dag voor Wisses sterven, kwam de oude ouderling J. Quant hem bezoeken en vroeg hoe het met zijn dominee ging. “Niet best hoor, kregen we maar bericht van onze kandidaat!” Het antwoord van Quant was helder: “Maak je maar niet bekommerd, dominee, die komt hier. Dat heeft God mij geopenbaard.” Wisse zei: “Ik kan van jouw geloof niet leven.” Dezelfde zaterdagmiddag kwam het bericht dat Van der Molen het beroep had aangenomen. Toen Wisse dat hoorde, zei hij: “Haal die oude Quant!” Toen zei Wisse tegen hem: “Nu is het met mij wel anders. Net als bij Simeon, ‘Nu laat Gij Heere! Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw Woord’ want ik heb mijn laatste begeerte gekregen.” Zondagochtend bleef hij op bed. Hij had afscheid genomen van de kerkenraad en Quant bleef bij hem. In de middagdienst zong de gemeente in de kerk vlak naast de pastorie ‘Gedenk aan ’t Woord, gesproken tot Uw knecht’, enz. Wisse luisterde door het open raam naar het zingen. Hij keek de oude Quant aan en zei: “Hoor je het?” Nog een enkele zucht en Wisse was er dóór. En dat om eeuwig en volmaakt God groot te maken.

De lust om méér te vermelden is er wél, maar de ruimte is er niet. Maar waar héb ik het over? Schaf dat mooie boek aan! Voor een betrekkelijk gering bedrag is dit buitengewoon mooie boek uw eigendom. Het is door uitgever B. de Roo fraai uitgegeven en voorzien van tal van prachtige foto’s.

Ds. H. van der Ham, Ambtsbroeders. Uit het leven van ds. F.P.L.C. van Lingen en ds. Jac. Wisse. Uitgave Boekhandel de Roo, Zwijndrecht. Gebonden, 278 pagina’s. Prijs € 19,95. (J.M).

Geroepen Als Planter

Het is een lijvig boek, dat ter bespreking voor me ligt. Ik zou met één woord de inhoud kunnen bespreken: prachtig! Maar daarmee doe ik auteur en uitgever tekort. 382 bladzijden telt dit boek over ds. Cornelis Pieneman. Tal van (onbekende) foto’s geven een beeld weer van alles rond deze prediker. En tussen de voor- en achterplat beweegt zich het leven van ds. Pieneman. Eigen aantekeningen van de hoofdpersoon over diens leven vormen de basis van dit boek. Daarbij bleef het niet. Auteur Hille zou Hille niet zijn als hij niet wat dieper zou spitten in dit boeiende, bewogen levensverhaal. Deze kenner van de kleine kerkgeschiedenis bouwde verder op het door ds. Pieneman gelegde biografische fundament. Aangevuld met intensief en gedegen nader onderzoek groeiden al deze gegevens uit tot dit boek. Episoden uit de zes gemeenten die ds. Pieneman als voorganger heeft gediend, zijn chronologisch in dit boek vermeld. Ze geven soms verrassende doorkijkjes.

De inhoud van dit boek is in 18 hoofdstukken onderverdeeld, met nadere onderverdelingen. Plus een zevental door hem geschreven brieven. Zo overzichtelijk als het maar kan. En dat bevordert de leesbaarheid en de toegankelijkheid ervan. We volgen Cornelis op zijn levenspad. Dat begon op 27 mei 1863 in Zevenhoven en eindigde op 2 augustus 1912. Tussen wieg en graf zocht God deze man op, bekeerde hem, schonk hem nader onderwijs en zonderde hem af als dienaar van het Goddelijk Woord. De bekende ouderling Pleun Schelling uit Goudswaard woonde zijn begrafenis bij en schreef aan zijn broer Rochus in Amerika dat hij onderweg naar Dirksland, waar ds. Pieneman een laatste rustplaats vond, ‘vele zielen ontmoet waar ds. Pieneman het middel in Gods hand voor geweest is, tot ontwaking en tot opbouwing in het allerheiligst geloof.’ Een helder getuigenis van de vruchten van de Geest! Een aantal van deze mensen wordt genoemd in hoofdstuk 12. Negen personen, voor wie de prediking van deze Godsgezant niet ongezegend is gebleven.

Pieneman, aanvankelijk boerenknecht met een helder verstand, studeerde later aan het Christelijk Gymnasium in Zetten. Op 4 augustus 1887 ging Pieneman voor de eerste maal voor in een vrije samenkomst te Opheusden. Hij was toen 24 jaar. Dit was het begin van zijn ambtelijke arbeid. We noemen nu de gemeenten die Pieneman gediend heeft. Vervolgens werd hij in 1889 oefenaar en na een breuk met de Gereformeerde Kerken sloot hij zich aan bij de Gereformeerde Gemeenten onder het Kruis. Daarna volgde een zelfstandige Oud Gereformeerde Gemeente in Den Haag, die zich spoedig aansloot bij de Kruisgemeenten. In 1898 vertrok hij naar Rotterdam. Na vruchtbare jaren in de Maasstad stak hij de oceaan over naar Grand Rapids (1906), keerde drie jaar later terug naar Charlois en ving zijn dienstwerk aan in zijn laatste gemeente Dirksland. Dat was in 1911.

Moeiten en zorgen bleven hem niet bespaard. Ook die zijn in dit boek niet weggedrukt, maar evenzeer beschreven als de vele zegeningen. Die problemen waren al begonnen in Opheusden, waar hij van ene Wouter Geurts tegenwerking onder vond in het persoonlijke vlak. Verzoeningspogingen van Pieneman landden helaas niet. Ook bij een kwestie met de oude ds. D.B. van Smalen in Rotterdam werd Pieneman betrokken. Ondanks dat Van Smalen zich als lid van de gemeente die hij met vrucht en zegen had gediend, had onttrokken, werd deze hoogbejaarde knecht volledig gerehabiliteerd van smaad en laster tegen zijn persoon. Op 31 maart 1901 nam Pieneman de Boezemsingelkerk plechtig in gebruik. Nog geen twee maanden nadien ging zijn innig geliefde echtgenote de weg van alle vlees en heeft zij ‘haar loop met blijdschap volbracht.’

Het was voor de gemeente aldaar een grote slag toen een beroep naar Grand Rapids werd aangenomen. Toen hij uit Amerika in Charlois beroepen werd, profeteerde ouderling J. den Hollander: “Wij krijgen een dominee, maar hoe lang of kort, dat weet ik niet. Maar wel weet ik dat hij niet bij ons blijft.” Hij kreeg helaas gelijk; nog geen anderhalf jaar later deed de predikant intrede in Dirksland. Daar overleed hij, nadat hij kou had gevat in een tochtige noodkerk en een longontsteking zijn levenseinde veroorzaakte, nog maar 49 jaar oud.

Eén onjuistheid: de foto op blz. 151 stelt niet ds. D. Klinkert voor, maar ds. J. Hessels (1836-1907). Dit terzijde. Een foutloos boek moet nog steeds verschijnen … Ik kom nog even op het boek terug. Het is voornaam uitgevoerd, gedrukt op helder papier en de foto’s zijn van sublieme kwaliteit. We maken wel eens anders mee. De uitgever heeft na de uitgave van de levensbeschrijving van Anna Helderop (2015), pleegdochter van het kinderloos gebleven echtpaar Pieneman, ook dit boek tot een waardevol geheel gemaakt.

Geroepen als planter. Leven en arbeid van ds. Cornelis Pieneman (1863-1912). 328 pagina’s, uitgave van Boekhandel R. van der Meijden te Kesteren. Prijs is € 23,50. (J.M).

Kerken In Het ‘Zaaltje’

Het was een goede gedachte van auteur Kees Vreeken om in 128 bladzijden 75 jaar geschiedenis te boekstaven van de Nederlandse Hervormde (Gereformeerde) Evangelisatie en de Vrije Hervormde Gemeente te Werkendam te beschrijven. Fraai vormgegeven en bijzonder geïllustreerd en dat alles in een stevige band. Het begint al meteen goed: met ds. Th. van der Groe en ds. H. de Cock. Als een preludium op de lokale kerkgeschiedenis in dit dorp aan de rivier. Werkendam ligt geografisch gezien aan één stroom. Maar kerkelijk Werkendam kent een aantal stromen. Twee ervan worden in dit boek met nadruk beschreven. Hervormd Werkendam kende vrijzinnige, confessionele en gereformeerde bondspredikanten. Eerder beschreef G. Kornet, wiens naam enkele malen in dit boek wordt genoemd, de geschiedenis van de plaatselijke Oud Gereformeerde Gemeente en de Vrije Hervormde Gemeente. Alsook van de Gereformeerde Gemeente. We kwamen namen van bekende ‘bonders’ tegen en langzaam maar zeker schoof hervormd Werkendam op naar ‘rechts’. Een eerder opgericht Comité voor Winterlezingen besloot in 1939 tot oprichting van een Evangelisatie. Veel godsdienstonderwijzers vonden de weg naar deze Evangelisatie.

Tot voorganger H. van Kooten uit Maartensdijk werd benaderd, een man zonder ‘acte godsdienstonderwijs’ en evenmin lid van de Nederlandse Hervormde Kerk. Een scheuring bleef niet uit en ten slotte bevestigde ds. H. Visser Mzn. hem tot predikant in de Christelijke Gereformeerde Gemeente.

Het kerkelijk leven binnen de Evangelisatie tot 1948 wordt beschreven, met biografische schetsen van diverse predikers. Na de komst van een ‘bondsdominee’ was een deel van de Evangelisatievereniging van mening dat daardoor de Evangelisatie moest worden ophouden te bestaan. Toen voltrok zich een splitsing. De Evangelisatie bleef aanvankelijk nog bestaan, maar velen keerden terug naar de Hervormde Gemeente. Oefenaar G. Overduin werd als voorganger begeerd. En hij kwam. Ds. C.P. Groenewegen bevestigde hem tot predikant. De naam van de Evangelisatie wijzigde in Vrije Hervormde Gemeente waardoor de band met de Hervormde Kerk werd verbroken. Tot 1983 was ds. Overduin aan de gemeente verbonden. Toen nam hij een beroep aan naar de Vrije Oud Gereformeerde Gemeente te Papendrecht, die hij diende tot zijn plotselinge overlijden op 14 oktober 1994. Op diens advies was Cornelis Vreeken (grootvader van de auteur) uit Hoofddorp reeds benaderd om de leesdiensten te leiden. Ds. Overduin bevestigde hem op Hemelvaartsdag 1983 tot ouderling. Tweede Kerstdag 2005 werd hij onwel tijdens de dienst. Toen hij in 2015 overleed, werd de formele opheffing van de gemeente een feit. Wel en wee in Werkendam. Vreeken heeft het minutieus beschreven. Méérwaarde vormen de levensverhalen van voorgangers en bestuursleden, voor zover mogelijk voorzien van foto’s. Trouwens, het gehele boek door zijn foto’s te vinden. Die vormen een waardevol onderdeel van het aantrekkelijke van de inhoud van deze ‘Petit histoire.’ Twee kleine correcties: de foto op blz. 22 stelt ds. G. Tjalma voor; de naam van ds. A.J. Wijnmaalen mist een tweede letter a. Maar dat neemt onze waardering voor dit boek zeker niet weg!

Kees Vreeken, Kerken in het ‘zaaltje’. 75 jaar geschiedenis van de Nederlandse Hervormde (Gereformeerde) Evangelisatie en de Vrije Hervormde Gemeente te Werkendam 1940-2015. Prijs € 19,95 incl. verzendkosten.

Prijs € 19,95 incl. verzendkosten. Bestellen kan via website www.keesvreeken.nl/kerkeninhetzaaltje. Op de website staan ook winkels vermeld waar dit boek te koop is. (J.M).

Romantiek En Stichtelijkheid

Na zeven jaar verscheen het tweede boek van dr. B.J. Spruyt over de bekende ds. Jacobus Teunis (Co) Doornenbal (1905-1975). Eerder verscheen Als je eenmaal hebt liefgehad, dat drie drukken beleefde. Je vraagt je af het wel nodig is, omdat eerder ook al een biografie van Jeanette Donkersteeg over ds. Doornenbal verscheen. De auteur geeft echter in de inleiding aan dat de afgelopen jaren heel veel mensen zich bij hem gemeld hadden met anekdotes, teksten, handschriften, knipsel en foto’s. Daarnaast was er inzage in de kerkbodes van Woubrugge en Kesteren en onbekende handschriften van ds. Doornenbal zelf.

De titel is ontleend aan een uitdrukking van ds. Doornenbal zelf, die zijn persoonlijke strijd omschreef als het conflict tussen romantiek en geloof of stichtelijkheid. Aan de ene zijde is er de romantiek, het beschrijven van de natuur, het verdiepen in de literatuur, de humor en de zelfspot. Zo stond ds. Doornenbal bekend in zijn Veluwse kerk­bodeartikelen. Aan de andere kant is er ook de stichtelijkheid, hoewel in twijfel en zielenstrijd. Zijn verlangen was om van betekenis te zijn voor een arm en ellendig en in zichzelf verloren volk. Dit volk vond hij in zijn drie gemeenten Woubrugge, Kesteren en Oene in meerdere en mindere mate. Dit volk kende ds. Doornenbal van huis uit. Hoewel zijn ouders trouw bleven aan de Hervormde Gemeente Doorn, bezocht hij ook als kind en later als theologisch student de oefeningen en preken van Gods knechten in de omgeving. Hij hoorde daar onder meer ds. W.H. Blaak en ds. G.J. Zwoferink. Daarnaast ontmoette hij diverse godvrezende mensen op de bijeenkomsten en gezelschappen in de buurt. Daaronder behoorde zijn vriend Adrianus Pothoven te Doorn, die diaken geweest was bij ds. Jac. van Leeuwen te Utrecht. Co Doornenbal was gesteld op het eenvoudige boerenleven dat hij van thuis uit heeft meegekregen. In de loop der tijd betreurde hij de vele veranderingen die door modernisering plaatsvonden, maar betreurde ook het verdwijnen van de klederdrachten. Hij genoot als predikant van de klederdrachten op de zendingsdagen van de GZB, maar zag het met droefheid aan als hij bemerkte dat de dracht ingewisseld werd voor moderne confectie. Bijzonder zijn de vele foto’s die opgenomen zijn in het midden van dit boek. Daar zijn ook diverse onbekende opnamen bij. We zien Doornenbal onder meer afgebeeld met ds. J.R. Cuperus en twee van diens zonen op een reis in Marokko in 1958. Veertien jaar later bracht hij met een reisgezelschap een bezoek aan Israël.

Ds. Doornenbal had diverse vrienden onder de predikanten. Hij behoorde tot de zogenaamde Kievitgroep, die bijeenkwam in Baarn en geleid werd door de bekende ds. I. Kievit. Kievit was de leidsman van zijn jeugd en de bevestiger in zijn eerste gemeente. Met beide zoons – de predikant Leendert en de musicus Gerard – is Doornenbal bevriend geweest. Bij deze vrienden hoorde ook Cor Balke, later predikant te Schoonrewoerd en uitgezonden door de GZB.

Een bijzonder persoon onder zijn vrienden was ds. D. Rustige, al duurde die vriendschap maar anderhalf jaar vanwege het overlijden van ds. Rustige. Doornenbal schreef over de eerste ontmoeting in de Oener pastorie. Hij noemde Rustige de meest wonderbaarlijke predikant die hij ooit had ontmoet. Gelijk al bij de eerste ontmoeting in de pastorie van Oene ‘heeft hij mij doorzien en alles van mij begrepen. Hij heeft er mij niet om verworpen, maar er is een band tussen ons gelegd.’ Ook al wist Doornenbal dat Rustige geen beste naam had, was er een klik tussen hen beiden. Doornenbal reageerde tamelijk laconiek: ‘Afin, soort bij soort.’

Vriendschap was er ook met Jan Wisse Kersten, de zoon van ds. G.H. Kersten. Jan Kersten en zijn verloofde bezochten Co Doornenbal in Kesteren – het waren de laatste oorlogsdagen – hij was in tweestrijd: jurist wilde hij niet worden en predikant kon hij niet worden. Het biografische deel van deze uitgave is beschreven in drie hoofdstukken: Bethlehems bornput – de periode tot aan zijn predikantschap, De tragische dominee, de dichter en als slothoofdstuk: Natuur, mystiek en geloof. Dit deel leest bijzonder prettig, mede dankzij de schrijfstijl van de auteur, maar ook door de vele boeiende citaten die daarbij gebruikt worden.

Deel twee trekt de aandacht omdat dit een weergave geeft van teksten die ds. Doornenbal nagelaten heeft. Daarbij zitten ook niet eerder gepubliceerde preken, onder meer de preek gehouden bij zijn twaalf en een halfjarig ambtsjubileum te Oene, de preek die hij in Kesteren in de veilinghal hield bij terugkeer in juni 1945, maar ook zijn laatste preek te Oene op palmzondag 1973. Met grote belangstelling las ik de zes artikelen over het Kerkelijk leven in de Betuwe, in 1946 verschenen in het Gereformeerd Weekblad, maar nog interessanter zijn de dagboekaantekeningen van januari tot juni 1945. Hierbij is het enigszins jammer dat ook niet de kerkbodeartikelen van Kesteren in de oorlogsjaren opgenomen zijn.

Het jongste geschrift van B.J. Spruyt wordt dan ook hartelijk onder de aandacht van onze lezers gebracht. Dit uit 541 pagina’s tellende vuistdikke boek is fraai uitgegeven door De Banier. Voor de prijs hoeft u het niet te laten!

Dr. B.J. Spruyt (red.), Romantiek en stichtelijkheid Nagelaten geschriften van ds. J.T. Doornenbal. Gebonden, 541 blz., uitgeverij De Banier. Prijs: € 24,95. (J.P.N).

Geloofsgetuigenis van Salomo de Jood

Het is niet het eerste boek(je) dat auteur B. Hooghwerff het licht doet zien. Steeds is hij aan het ‘graven’ om nieuwe, interessante en stichtelijke zaken aan het papier toe te vertrouwen. En het moet gezegd worden: het is hem toevertrouwd. Bij al dat graafwerk doe je soms verrassende vondsten, en dat is ook nu weer het geval. Al zoekend in de catalogus van de Vrije Universiteit in Amsterdam stuit hij op een werkje met de titel Een verstandige, En zeer Christelyke Belydenis van meester Salomo, Een Jood in de Vergaderinge van Meester Humphry te Londen gedaan. Een werkje dat in 1699 in Londen verscheen en later in het Nederlands is vertaald door de ons bekende Alexander Comrie, die toen nog student was. Alle drie de begrippen die we hierboven genoemd hebben zijn op dit boekje van toepassing: 1. Het is een nieuwe vondst. Het werkje wordt, naar ik meen, niet in de dissertatie van A.G. Honig genoemd, ook niet in latere biografische en/of bibliografische boeken/overzichten die over (het werk van) Comrie verschenen zijn. Het wordt zelfs niet genoemd in de in 2015 verschenen Encyclopedie van de Nadere Reformatie. 2. Het is kerkhistorisch interessant, omdat het nieuw licht werpt over de student Alexander Comrie, daar er niet zoveel over zijn jeugd en studentenleven bekend is. 3. Het geloofsgetuigenis van Salomo de Jood en de toelichtende opmerkingen daarbij van Willem Hoogwerff (ver familielid van bovengenoemde B. Hooghwerff) zijn stichtelijk van aard. Over de laatste twee punten wil ik een tipje van de sluier oplichten. In de ‘Inleiding’ gaat het over de jonge Comrie die op ongeveer twintigjarige leeftijd de oversteek maakt van Schotland naar Nederland. In Rotterdam en wijde omgeving komt hij al spoedig in contact met kinderen Gods. Deze mensen merken de genade en de gaven die de Heere aan Comrie heeft geschonken. En… waar liefde woont, gebiedt de Heere Zijn zegen. Verscheidene mensen hebben het plan opgevat hem in Nederland verder te laten studeren en de financiële gevolgen die daaruit voortvloeien voor hun rekening te nemen. We lezen van de godvrezende weldoeners met hun familiebanden, de contacten die Comrie had op gezelschappen, maar ook van een schipbreuk waarbij hij ternauwernood de kant had weten te bereiken. Deze gebeurtenis dreef hem naar een boerderij met de vraag of hij daar de nacht zou mogen doorbrengen. De boer stemde toe en het indringende gebed van de jonge Comrie werd die boer tot eeuwige zegen.

In het volgende hoofdstuk gaat het over het geloofsgetuigenis van Salomo de Jood, die in Polen geboren is uit Joodse ouders en, naar gewoonte, is besneden op de achtste dag. Op zijn twaalfde jaar sterft zijn hele familie aan de pest die zich door het land heeft verspreid.

Hij blijft berooid achter en tijdens zijn reis ontmoet hij een jongen die dient in het leger van de keurvorst. Ze komen in gesprek en dat resulteert in de vraag van Salomo hem dan eens bij een predikant te brengen. Daar begint voor hem het onderwijs over het christelijk geloof. Hij wordt gedoopt, leeft als naamchristen en drinkt tegelijkertijd de ongerechtigheid in als water. Bij het ouder worden ontdekt hij dat hij de hel en de verdoemenis waardig is. Hij wordt een zoekende ziel en gaat lezen in godsdienstige boeken, maar helaas, het openbaarde mij Christus niet als de Medicijnmeester voor mijn doodbrakende ziel. In zijn zielenstrijd valt de duivel krachtig op hem aan en fluistert hem in dat zalig worden voor hem onmogelijk is. Hij krijgt een sterk verlangen om de vergadering van Gods volk bij te wonen. Uiteindelijk komt hij terecht bij dominee Humfrey, die hem vertelt dat er vrije genade is voor allen die komen tot Jezus Christus, Joden én heidenen! Salomo’s geloofsgetuigenis eindigt in de wetenschap dat hij als een brandhout uit het vuur is gerukt en dat zijn ziel is gezaligd door de dood en opstanding van Jezus Christus.

Na zijn geloofsgetuigenis wordt door dominee Humfrey nog een aantal vragen gesteld, zoals: Wat ondervindt u in uw ziel, als u geloof in Jezus Christus oefent? Welke weg slaat u in, als u de schuld van uw zonden voor ogen ziet of als u terneergedrukt bent in uw geest? Zo geeft Salomo op een twaalftal vragen van dominee Humfrey antwoord. Daarna wendt dominee Humfrey zich tot de gemeente en vraagt of er nog andere onderwerpen zijn die Salomo moeten worden voorgelegd. De wens wordt te kennen gegeven dat er nog iets gevraagd wordt over zijn overtuiging betreffende de erfzonde en zo antwoordt hij opnieuw op zeven vragen van Humfrey. Daarna trekt Salomo zich terug, geeft dominee Humfrey aan de gemeente een toelichting op het geloofsgetuigenis en wordt, volgens gewoonte in de Congregational Churches, tot stemming overgegaan.

Het is niet verwonderlijk dat na zo’n getuigenis Salomo wordt toegelaten. Nadat hij aan het Heilig Avondmaal had deelgenomen getuigde hij: Ik vond zo veel vreugde en vertroosting, alsof ik boven het stof leefde, niets dan blijdschap en vreugde.

Het boek eindigt met een weergave in hoofdlijnen die Willem Hoogwerff als toelichtende opmerkingen tussen de tekst plaatste. De ruimte laat het niet toe om hieruit ruimschoots te citeren, maar één zinnetje dan uit datgene wat onder het kopje Doof voor Gods Woord staat vermeld: ‘Een naamchristen rust op alle mooie dingen die hij zich verbeeldt te hebben: hij geeft aalmoezen, leeft rechtvaardig ten opzichte van zijn naaste, doet niemand tekort. Kortom: daar ontbreekt niets, en Christus heeft men niet nodig.’ Dat is ook de waarschuwing die Paulus doet uitgaan aan de gemeente van Korinthe …opdat gij stof zoudt hebben tegen degenen die in het aangezicht roemen en niet in het hart. Onze Kanttekenaren hebben daarbij opgemerkt: ‘Dat is, alleen in gemaakte en opgepronkte wijzen van spreken en dergelijke, die wel een uitwendigen schijn hebben voor de mensen, maar het hart niet raken.’ Voor Salomo de Jood kan dat, na zijn bekering, niet meer gezegd worden. Zijn geloof is dan niet meer een historisch geloof, maar zaligmakend. Omdat Hij het heeft gedaan. Het zal u niet verbazen dat ik dit boek(je), dat in het eerste deel rijk geïllustreerd is, in veler handen wens. Het is een keurig verzorgd boek, zoals we dat van de uitgever gewend zijn.

B. Hooghwerff, Geloofsgetuigenis van Salomo de Jood. Uitg. Den Hertog, Houten. Gebonden, 117 blz. € 16,90 (J.H.R).

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2017

Oude Paden | 48 Pagina's

Boekbesprekingen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2017

Oude Paden | 48 Pagina's