Het Woord naast de kerk
De kerkelijke kaart van de Krimpenerwaard wordt rond 1900 gekenmerkt door een vrijzinnige band, die dwars door dit gebied loopt. Van het vrijzinnige Lekkerkerk naar Berkenwoude, Stolwijk en Haastrecht. En dan is er ook nog Ammerstol, in de volksmond ‘Moskou aan de Lek’ genoemd. Midden negentiende eeuw deed hier het modernisme intrede. Schoonhoven kende die tijd twee liberaal-vrijzinnige predikanten. Ontstond er een Christelijke Afgescheiden gemeente in Schoonhoven en kruisgemeenten in Schoonhoven en Bergambacht, aan het einde van de negentiende eeuw ontstonden er dolerende gemeenten in Haastrecht, Lekkerkerk, Ouderkerk aan den IJssel, Schoonhoven.
Daarnaast waren er gereformeerden die Nederlands Hervormd bleven, ondanks het verval van de kerk. Mogelijk waren er door de vrijzinnige of ethische prediking daarvan thuislezer geworden, maar vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw kwamen zij bijeen in evangelisaties. Zij zaten daar met het Woord naast de kerk. Zonder ambtsdragers of sacramentsbediening.
Stolwijk
De situatie in de Hervormde Gemeente in Stolwijk was eind negentiende eeuw bedroevend. Eens was dit de gemeente van de godvrezende ds. Trigland geweest, maar in 1887 kwam de moderne ds. L.A. van Langeraad. Weliswaar een geleerd man, maar onder zijn bediening ontstonden de eerste samenkomsten buiten de dorpskerk. In 1889 bouwde Willem Graveland een schuur aan de Benedenkerkseweg, die door de gereformeerde predikant C.W.J. van Lummel als plaats van samenkomst in gebruik werd genomen. Ook in diverse woningen werden door verontruste Hervormden samenkomsten belegd. In 1890 ontstond er een zelfstandige gemeente. De Hervormde kerkenraad reageerde hierop door de leden daarvan uit het lidmatenregister te schrappen. Deze gemeente is te typeren als een vrije gemeente, waar onder anderen de bekende ds. I. Middel uit Gouda voorging. Ook is uit overlevering bekend dat de oudgereformeerde predikant ds. L. Boone daar voorging. Uit deze gemeente kwam een tweede groep voort, die apart ging vergaderen. Tot deze groep behoorde J.C. de Jong, de latere ouderling van de Gereformeerde Gemeente te Stolwijk.
De situatie in de Hervormde Gemeente Stolwijk verergerde met de komst van kandidaat J.W.K. Hoevers. In 1897 tekende de scriba van de Hervormde classis Gouda op dat ds. Hoevers doopte ‘met een andere formule’. Hij doopte met de wens en bede ‘dat gij moogt worden een kind van God en een volgeling van Jezus.’ De predikant werd na een klacht van enkele leden voor enige tijd geschorst, maar de kerkenraad bleef achter haar predikant staan. De ondertekenaars kwamen echter niet meer in de kerk. De toestand was treurig, er kwamen nog maar twintig à dertig mensen in de dorpskerk.
In 1900 kreeg de in 1890 ontstane Oud Gereformeerde Gemeente een andere structuur: ze werd een vereniging. Voorzitter was Gerrit de Jong. Er ontstond verschil van mening over de koers van de vereniging. Enkelen wilden kerkelijke aansluiting bij de Gereformeerde Kerk te Haastrecht, anderen wilden geen enkele kerkelijke binding. Daarnaast was er een deel dat zich wilde blijven richten op de Nederlandse Hervormde Kerk; men wilde zich daarvan niet afscheiden. In 1905 leidde dat tot oprichting van de Gereformeerde Vereniging tot Evangelisatie. Voorgangers waren hervormd-gereformeerde predikanten. Nadat de schuur aan de Benedenkerkseweg in vlammen was opgegaan, en men enige tijd kerkte in een schuur aan het dorpsplein, bouwde men een lokaal aan de Goudseweg.
In de Hervormde Gemeente Stolwijk kwam het ten tijde van de vrijzinnige dominee B.J. Kanis tot een dieptepunt. Het was zo erg, dat er in 1922 geen kerkenraadsleden meer waren en de classis noodgedwongen zelf ambtsdragers moest kiezen. In 1923 kreeg de Evangelisatie toestemming om diensten te gaan beleggen in de dorpskerk, maar de vrijzinnige kerkvoogden hielden nota bene de deuren op slot. Godsdienstonderwijzer A. de Redelijkheid heeft enige tijd gecatechiseerd in Stolwijk. Hij maakte er het sterven van Willemina Verboom mee. Mina, zoals ze zich liet noemen, werd toen ze in de kracht van haar leven was ernstig ziek. Ze kwam in 1945 in het ziekenhuis terecht. De Redelijkheid sprak: ‘Heere, zij kan niet verloren gaan, die komt er vast goed uit.’ Aan de andere kant zei hij: ‘Heere, zo kan ze niet sterven, daar moet wat gebeuren.’ Toen De Redelijkheid met haar sprak over haar naderend einde, zei ze “dat ze liever nog eerlijk verloren ging, dan dat ze oneerlijk binnen zou komen.” De Redelijkheid bad toen: ‘Heere, hier kunt U niet achterblijven, U hebt haar niet in de engte gebracht om haar er in om te laten komen, maar om haar te redden; U brengt haar niet in de nood om te verderven, maar om te verlossen; Heere, U kunt van haar niet af, hier komt U gewisselijk over, U verplicht Uzelf aan Uzelven, hier is nu plaats voor U om over te komen; ach Heere, doe het eens.’ Twee weken daarna mocht ze tot volle ruimte komen. Van haar sterfbed getuigde de godsdienstonderwijzer: ‘Zelden heb ik iemand zo zien blinken in heerlijkheid. Zij blonk van vrede en gerechtigheid. Deze glans bleef drie dagen tot haar sterven in augustus 1946.’ We kunnen het allemaal nalezen in de rouwpredikatie die ter gedachtenis aan haar zalig sterven werd uitgegeven. De man van Mina was L. Oosterom. Onder zijn voorzitterschap zocht de evangelisatie toenadering tot de Hervormde Gemeente, men richtte een afdeling van de Gereformeerde Bond op en men mocht kerkdiensten houden op de zondagavonden. In 1952 kreeg men een eigen voorganger in de heer J. van Woerden uit Zeist.
Ammerstol
In de jaren dertig was het in Ammerstol, gelegen tussen Bergstoep en Schoonhoven, bittere armoede. De zalmvisserij was verdwenen, en veel arbeiders die bij grondwerkbedrijven werkten, raakten werkloos. De gemeenteraad bestond uit vijf socialisten en twee liberalen. Zoals gezegd noemde men het dorp ‘Moskou aan de Lek’. De Hervormde Gemeente Ammerstol kende vrijzinnige predikanten. Ds. H.K.S.P. Begemann doopte kinderen van ouders uit Bergambacht, terwijl de kerkenraad aldaar daarvoor geen toestemming verleende. De Bergambachtse kerkenraad weigerde vervolgens de doopnamen in te schrijven, wat uiteindelijk leidde tot een tijdelijke schorsing van de kerkenraad. Het werd ds. D.Th. Keck te veel: hij besloot buiten de dorpskerk kerkdiensten te gaan houden. Voor dit doel werd een houten schuurkerk aangekocht.
Vermaard in Ammerstol was de opvolger van Begemann: ds. J.B.Th. Hugenholtz. Men beriep hem in ‘arren moede’, wegens de crisis was er maar duizend gulden beschikbaar. Van 1924 tot 1954 diende deze rode dominee de gemeente. Hij was de man van het ‘gebroken geweertje’ en de drijvende kracht achter de beweging Kerk en Vrede.
Eens is er een predikant van de Gereformeerde Gemeenten in Ammerstol voorgegaan. Het was in het begin van de Tweede Wereldoorlog dat ds. R. Kok en een groot aantal inwoners uit Veenendaal een veilig heenkomen zochten en afdreven richting Rotterdam. In de nacht van 11 op 12 mei 1940 vonden zij in de Ammerstolse kerk een veilig onderkomen. En zondag 12 mei verkondigden de predikanten Hugenholtz en Kok het Pinksterevangelie. Tekst: Opdat zij allen één zijn, Johannes 17 vers 21a. Het zal wel de enige keer zijn geweest dat hier een predikant van de Gereformeerde Gemeenten is voorgegaan.
Vanuit de Gereformeerde Kerk te Schoonhoven trachtte men in het Lekdorp een gemeente te stichten onder leiding van ds. A. Andree. De classis stelde een onderzoek in.
Aanvankelijk kwamen tien mensen samen in een huis – het publiek was zeer onbeschoft, tekende men op. Even later kerkte men aan een schuur onder de dijk. Een christelijke onderwij-zer las er een preek en er waren 60 kerkgangers, maar na zijn vertrek slechts 20. Uiteindelijk ging de Evangelisatie teniet.
In 1936 richtte een aantal mensen in Ammerstol de Nederlands-Hervormde Evangelisatievereniging op. Het doel was de verbreiding der hervormdgereformeerde beginselen. Zij trachtte haar doel volgens de statuten te verwezenlijken door samen te komen in openbare en huishoudelijke vergaderingen. De heer A. de Kluijver was voorzitter. Zijn vrouw hield in haar agenda de preekbeurten bij, zodat er inzicht is in wie hier voorgingen. We komen de namen tegen van hervormde godsdienstonderwijzers: D.D. Konings te Middelharnis, W.A. de Groot te Lopik, Otte te Zwijndrecht, G. Mouw te Gouderak, de heer L.J. Matze te Schelluinen, L. Gebraad (toen nog hervormd), A. Vlaanderen en zijn schoonzoon H. Visser. Voorganger werd de heer W.A. de Groot. Jawel, de boekhandelaar en uitgever van diverse theologische werken en grondlegger van het fonds van De Groot-Goudriaan, onder welke vlag het blad Oude Paden uitgebracht wordt. Na theologische studie is hij overigens nog zes jaar predikant geweest in Sint Anthoniepolder. Uit de aantekeningen blijkt overigens ook dat de heer en mevrouw De Kluijver ook doordeweeks de diensten bij de uitgetredenen uit de Ned. Herv. Kerk bezocht en onder meer onder het gehoor zat bij de predikanten Toes, Mieras en Du Marchie van Voorthuysen. De aantekeningen lopen tot 31 december 1966. Deze evangelisatie heeft daarna niet lang meer bestaan: waren er jaren met rond de tachtig bezoekers, dit aantal nam af en door toenemende mobiliteit zochten gezinnen aansluiting bij met name de Hervormde Gemeente in Bergambacht.
Lekkerkerk
Wie de predikantenlijst van Lekkerkerk bekijkt, merkt ook de naam op van Lambrecht Abraham van Langeraad. Deze predikant, die in 1895 kwam van Stolwijk, overleed in 1913. Hij schreef een proefschrift over Guido de Brès en werkte met dr. Hugo Visscher samen aan het Biographisch Woordenboek van Protestantsche Godgeleerden in Nederland. Ook Lekkerkerk had moderne voorgangers, waardoor er een doleantiegemeente kon ontstaan. De eerste gereformeerde ouderling was C.G. Neven, een voorvader van schrijver dezes.
Er ontstond in 1923 ook een evangelisatie in Lekkerkerk: De Ned. Herv. Evangelisatie op Gereformeerde Grondslag. Men kwam samen in een schuur van een timmerbedrijf. Op 6 augustus 1924 werd de vereniging bij Koninklijk Besluit erkend. Men stond volgens de statuten voor: bevordering van de zuivere gereformeerde leer en afschaffing van de reglementen en besluiten welke boven Gods Woord in de Ned. Herv. Kerk worden gehandhaafd. Ten tweede wilde men behoeftige leden van de Evangelisatie ondersteunen. Men bepaalde dat alleen zij mogen voorgaan die lid van de Ned. Herv. Kerk zijn. Deze bepaling werd al snel losgelaten, er waren namelijk twee bloedgroepen: oudgereformeerden, maar meest Hervormden. De eerste vaste voorganger was Cornelis Kramp. Uit de berichten van de predikbeurten in de Schoonhovensche Courant blijkt dat vanaf 28 april 1929 april de heer Cornelis Kramp verbonden was aan de Evangelisatie. Hij was afkomstig uit IJmuiden en was lid van de Gereformeerde Gemeente Westzaan. Kramp is vier jaar vaste voorganger tot zijn vertrek op 9 juli 1933 geweest. Zijn volgende gemeente was Borne. Kramp werd uiteindelijk predikant van de Oud Gereformeerde Gemeenten.
Het bestuur nodigde diverse voorgangers uit: J. Bisschop uit Rouveen, C. Spreeuwenberg uit Capelle aan den IJssel, E. Wijnne te Oldebroek en A. Spijkhoven te Driebergen. De zondagse beurten nam A. de Redelijkheid waar, die dan kwam lopen vanuit buurtschap Lageweg uit Ouderkerk aan den IJssel, een afstand van meer dan twaalf kilometer. Het bestuur stelde De Redelijkheid aan als mentor. Hij onderwees de jeugd op de catechisatie, wat hij tot zijn vertrek naar Nieuwleusen in 1968 gedaan heeft. Toen De Redelijkheid in 1964 zijn veertigjarig ambtsjubileum vierde, dichtten de catechisanten: ‘Wij hopen, dat nog vele jaren, u met Gods hulp voort mag varen. De Heere zegene het werk, dat u verricht te Lekkerkerk.’
In een schriftje noteerde De Redelijkheid de begrafenissen die hij in Lekkerkerk leidde; van wie hij mocht weten dat zij met genade bedeeld waren, onderstreepte de voorganger de namen. In Lekkerkerk was dit onder meer Huibert de Vries, die op 16 januari overleed 1951 op de leeftijd van 85 jaar en vijf maanden. Pleun Kleijn te Rotterdam leidde de begrafenis. De Redelijkheid sprak ook op het graf. Ook werd op 6 maart 1951 de begrafenis geleid van Pieter de Ridder uit buurtschap Schuwacht. Naast De Redelijkheid spraken J. Adriaanse en godsdienstonderwijzer M. de Vos.
Ook Kee Mudde behoorde met enige regelmaat tot de kerkgangers in de Evangelisatie. Van huis uit was zij niet gewend naar de kerk te gaan, ze was wel in de dorpskerk gedoopt. Cornelia Bravenboer, zoals haar doopnaam luidde, was getrouwd met Dirk Mudde. In haar jeugdjaren werd ze bezet met indrukken van dood en eeuwigheid; op 22-jarige leeftijd openbaarde de Heere Zich met de woorden uit Johannes 6 vers 37: ‘Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen’. Kee kerkte aanvankelijk in de Gereformeerde Kerk, de kinderen hield zij daar ten doop. Ze kon het echter niet aanhoren dat de Naam van de Heere verkleind werd tot ‘Heer’. Ze besloot thuis te gaan lezen. Maar ze bezocht diensten in de Evangelisatie wanneer daar oudgereformeerde voorgangers kwamen.
De Ned. Herv. Evangelisatie voldeed niet aan de wens van een aantal gezinnen dat zich tot de Gereformeerde Bond rekende. Men vond dat de evangelisatie niet echt gericht was op de terugkeer tot de Nederlandse Hervormde Kerk, mede door het aantal oudgereformeerde leden. Er kwam dan ook in 1956 nog een evangelisatie, gesteund door het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Men kwam samen in de hal van de Eben-Haëzerschool. J.A. Kruithof werd in 1970 de eerste eigen voorganger. H. Jonker was in 1977 zijn opvolger. De eerste predikant was ds. P. Molenaar, hij kwam in 1986. De evangelisatie was een jaar tevoren de hervormde wijkgemeente ’t Venster geworden. Na het vertrek van De Redelijkheid in 1968 catechiseerden de bekende Herman Bas uit Alblasserdam, ds. S. de Jong en ds. A.J. Wijnmaalen. Kinderen werden zowel door hervormde predikanten als oudgereformeerde predikanten gedoopt. Dat laatste gebeurde in Krimpen aan den IJssel of Bergambacht. In de zondagse diensten werd er gelezen uit het overjarig koren.
Krimpen aan den IJssel
In Krimpen aan den IJssel was er weliswaar geen vrijzinnige prediking te beluisteren – de dorpskerk had daar een confessionele predikant – maar een deel van de gemeente begeerde een schriftuurlijk-bevindelijke prediking. Men kreeg in 1935 een godsdienstonderwijzer in de persoon van A.P. de Jong. Wegens een kwestie over het voorzitterschap van de scholenvereniging ontstond er verwijdering binnen de hervormde gemeente. Het was een doorn in het oog als De Jong voorzitter zou worden en men zette De Jong voor het blok om toch vooral geen voorzitter te worden. Na aanvaarding van het voorzitterschap belegde men een tweede vergadering die ds. Buiskool voorzitter maakte. Vervolgens kreeg De Jong ontslag. Samen met twee ouderlingen en negentig gezinnen kerkten zij vervolgens in een gehuurde loods aan de IJsseldijk. In de volksmond: de kanonnenloods. Men maakte het geschikt voor 350 kerkgangers. De Jong werd tot het dienstwerk ingeleid door ds. J.G. Abbringh van Papendrecht. Ds. Buiskool schreef smalend in De Zondagsbode: ‘Er hebben zich in de zogenaamde kanonnenloods enige malcontenten verzameld, maar dit is een zinkend schip.’ De Jong vertrok in 1938 naar Moordrecht, Leendert Paul volgde hem op. Godsdienstonderwijzer Paul was een ernstig prediker, die zag dat er donkere wolken boven ons land hingen. In een van zijn preken zei hij: ‘Men zal horen van oorlogen en van geruchten van oorlogen. ’t Ontbreekt ons toch aan al deze dingen niet. De Godsvreze zal afnemen en de geest van de antichrist zal gaan zegevieren. Wat komen al die dingen al dicht bij ons. Ja, als we recht oordelen, moeten we toch bekennen dat ze ook ons volk al hebben aangetast. Daarom mogen wij toch wel vragen: Waar zal het aankomen als het zo door blijft gaan? Er is hier en daar nog wel een streven naar verbetering, maar ’t lijkt wel of er geen geest in is. ’t Gaat zo lauw en zo lusteloos, er is geen bijval en geen samengaan. Ja, ’t is zo dringend nodig dat er wat gebeurt met ons. De duistere eeuwigheid staat voor de deur. Mocht er daarom nog een wederkeren geboren worden. Zo dat we allen de Heere leerde smeken om genade en vergeving. We mogen Gods Woord nog bezitten en worden nog niet gestoord in onze samenkomsten. Geve de Heere ons dan, dat ook het woord van deze dag op het hart worde gebonden. Zo dat het ons leren bedenken wat de goede weg zij, opdat wij daarin mogen wandelen, tot en lof en prijs van Zijn grote Naam, en tot behoud en zaligheid onzer zielen.’ Pas in 1955 kwam het tot een onderhandeling met de kerkenraad, die uiteindelijk leidden tot het uitnodigen van Gereformeerde Bondspredikanten in de dorpskerk. De eerste was ds. G. Boer. Uiteindelijk stichtte men een buitengewone wijkgemeente. Tot de kerkgangers in de kanonnenloods behoorde burgemeester Jan Aalbers, de zoon van Machteldje Aalbers-Koerhuis. Het woonhuis van de burgemeester was een herberg voor Gods volk. Betje Duijzer uit Brakel logeerde daar met enige regelmaat. Zij kerkte zelf in de vrije evangelisatie in de Tuinstraat, waar voorgangers als ds. B. Toes, W. Baaij, J. Vijverberg en W.H. Blaak voorgingen. Deze evangelisatie was in 1927 gesticht, ds. L. Boone en later ds. Blaak bedienden de sacramenten. In 1943 koos men ambtsdragers en sloot men zich aan bij de Ledeboeriaanse Oud Gereformeerde Gemeenten. In 1944 kreeg men in ds. M.A. Mieras een eigen predikant. Weduwe Aalbers is nooit lid geworden, want ze zei dat haar schuld in de Nederlandse Hervormde Kerk lag.
Ze beluisterde november 1937 in de kanonnenloods ds. J.R. Cuperus, die haar na afloop van de dienst bezocht. Ze schreef over hem: ‘‘k Heb geen onderscheiden licht, toch dunkt me dat het werk Gods helder in hem verklaard ligt en daarbij die eenvoudigheid (kinderlijk) en eerlijk.’ Ook waren er ook contacten met ds. D.Th. Keck.
Haastrecht
We gaan voorbij aan Schoonhoven, waar na het vertrek van ds. J. van der Spek geen confessioneel predikant werd beroepen en de confessionelen een eigen evangelisatie oprichtten. We gaan ook voorbij aan Berkenwoude, waar na de Tweede Wereldoorlog een afdeling van de Gereformeerde Bond werd opgericht. Ook gaan we voorbij aan Krimpen aan de Lek, waar na het aanvaarden van de nieuwe kerkorde van 1951 een vrije Evangelisatie ontstond, waar sinds december 1952 de oudgereformeerde Philippus Verlinde voorging. In maart 1953 tot zijn overlijden in 1961 was hij voorganger van deze kleine kudde. Ook Haastrecht kreeg een Ned.
Ook Haastrecht kreeg een Ned. Herv. Evangelisatie op gereformeerde grondslag. In de dorpskerk, waar ooit Abraham Ledeboer predikant geweest was, volgden vrijzinnige predikanten elkaar op. Op een steenworp afstand kerkten de gereformeerden. Noemenswaard is ds. S. Kamper, die van 1908-1912 predikant van de Gereformeerde Kerk in Haastrecht was. Hij streed toen hij later in Meerkerk stond tegen de uitbreiding van de gezangen in zijn kerkverband. Naast de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente stichtte men in Haastrecht een Evangelisatie. Grondlegger daarvoor was de heer Gerrit de Pater. Hij was officieel lid in Gouderak en liet daar zijn kinderen dopen. De Pater was al sinds 1936 werkzaam als evangelist in Haastrecht, waar hij voor het eerst voorging in een cafézaal, voor een vijftal mensen. Daarna in het gebouw Concordia, waar het gehoor varieerde van elf tot twintig mensen. Vervolgens een jaar in een oude bakkerij, welke vergaderplaats ingeruild werd voor een zaaltje achter een kruidenierswinkel. Na 25 jaar schreef De Pater: ‘En we moeten opmerken dat onze Evangelisatie geen ‘wonderboom’ geworden is, die in één nacht groot was, maar die evenzeer in één nacht weer verging. Integendeel, veelmeer is er sprake van een gestadige groei, zij het ook onder allerlei druk.’ Voor het evangeliseren in Haastrecht en omgeving gaf De Pater ook de Zondagsbode, welke naam later werd veranderd in Om Sions Wil. In het eerste nummer van jaargang 1, dat uitkwam op 17 oktober 1936, staat te lezen dat hij met agenten wilde gaan werken uit onder meer Hekendorp, Linschoten en Oudewater. Ds. P.J. Steenbeek, hervormd predikant te Oudewater en Hekendorp, beval het blad hartelijk aan. Daarnaast zorgde hij voor schrijvers uit de bevindelijkhervormde hoek, zoals P.J.F. Lamens en ds. E. van Meer.
De Evangelisatie groeide gestaag en in 1960 kreeg het een eigen kerkgebouw aan de Liezeweg. Het is nog een van de twee evangelisaties – de andere is de hervormde evangelisatie op gereformeerde grondslag in Lekkerkerk – die in de Krimpenerwaard zijn overgebleven. De heer De Pater gaf bij het 25-jarig bestaan van de Evangelisatie weer waar het bij ‘evangeliseren’ om te doen was: ‘Doch wanneer er in de officiële kerk geen prediking meer in overeenstemming met de Belijdenis der kerk is, dan zich bijéén vergaderen, zoals voor vele jaren terug onze vaderen op verscheidene plaatsen moesten doen in een Evangelisatie, want daardoor wordt eigen kerkstichting voorkomen, en de mogelijkheid open gehouden om eenmaal in de Kerk der vaderen terug te keren.’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2017
Oude Paden | 64 Pagina's