Herdersjongen op Flakkee (deel 2b)
Teunis Vetter (1884-1965)
In de oorlogsjaren van 1940-1945 was er in de kerkenraad van Hervormd Middelharnis al geruime tijd sprake van de noodzaak tot het benoemen van een hulpprediker. Zelfs was in december 1943 de eerwaarde heer J.A. Kruithof 1 te Waarder benoemd als zodanig. Deze bedankte echter voor zijn benoeming. Hoewel diaken D.D. Konings 2 in 1936 de akte godsdienstonderwijzer behaald had bij het Classicaal bestuur van Brielle, achtte de kerkenraad het toch niet raadzaam om hem in de eigen gemeente te benoemen als hulpprediker.
Wellicht op voordracht van ds. L. Blok3 werd besloten om de heer Vetter te benoemen als hulpprediker, mits de kerkenraad van de Nederlandse Hervormde Gemeente te Ooltgensplaat nog aanspraak maakte op de arbeid van hem voor de duur van de gedwongen evacuatie. Daarvan lezen we echter niets en zo werd de heer Vetter op zondag 12 maart 1944 in de morgendienst door ds. Blok bevestigd met de vragen van het bevestigingsformulier van ouderlingen en diakenen. De pastorale arbeid van de heer Vetter vond grote waardering in de Hervormde Gemeente van Middelharnis. De kerkenraad besloot dan ook als blijk van waardering hem over 1944 een gratificatie te geven van ƒ 100 boven zijn salaris.
Blijven of teruggaan?
Na de bevrijding op 5 mei 1945 keren de inwoners van Oostflakkee weer terug naar hun woonplaatsen. Ook de heer Vetter zou weer terug kunnen gaan naar zijn vorige standplaats Ooltgensplaat-de Langstraat. De kerkenraad van Middelharnis wil hem echter vanwege zijn gewaardeerd pastoraat voor eigen gemeente behouden en biedt hem een benoeming aan voor de duur van twee jaar. De heer Vetter maakt hiertegen bezwaar. Hij vindt dat het ambt niet gebonden mag zijn aan een bepaalde periode. De kerkenraad komt hem hierin tegemoet door hem per 1 juli 1945 een benoeming voor onbe-paalde tijd te geven. Bovendien zal er correspondentie gevoerd worden met de kerkenraad van Ooltgensplaat om te komen tot een gezamenlijke pensioenregeling naar evenredigheid van het aantal dienstjaren in de beide gemeenten.
We lezen in ‘De Zaaier’ van 4 augustus 1945 een kort verslag van het afscheid van de heer Vetter te Ooltgensplaat:
‘Afscheid dhr. T. Vetter
Zondag 22 juli nam dhr. Vetter afscheid v. d. Gem. te Ooltgensplaat, in de Ger. Kerk waar ’s morgens Ds. Bos zich aan zijn gem. ter plaatse verbonden had. Het was juist 24 jaar geleden dat dhr. Vetter zijn arbeid te Langstraat had aangevangen. Tekst was Psalm 27:4. Aan het eind richtte dhr. Vetter zich tot Ds. Sonnenberg, kerkeraad, kerkvoogdij en den Heer Burgemeester.
Ds. Sonnenberg dankte dhr. Vetter namens kerkeraad voor zijn arbeid, met name het catechetisch onderricht tijdens de vacatures gegeven. Hij wenschte dhr. Vetter ’s Heeren zegen toe te Middelharnis en verzocht de gemeente hem toe te zingen Ps. 119:9 (gew.) waarop dhr. Vetter met enkele woorden dankte.’
De heer Vetter had dan nu wel afscheid genomen van De Langstraat en Ooltgensplaat, maar hij is toch nooit geheel los geweest van deze plaatsen, waar hij zo lang (24 jaar) gearbeid had in prediking en pastoraat. Dat blijkt wel uit het feit dat op maandag 23 juli 1945, de dag volgend op zijn afscheid, hij een droeve plicht vervult door bij de herbegrafenis van twee oorlogsslachtoffers uit Ooltgensplaat in het sterfhuis het Woord van God te laten spreken.4 Ook gaat hij nog talloze keren voor in diensten des Woords in de voor hem zo bekende kerkgebouwen op Oostflakkee.
In 1946 vertrekt ds. Blok naar Kampen. Nu breekt er voor de heer Vetter een extra drukke tijd aan, zowel wat het pastoraat betreft als de zondagse preekbeurten. De kerkenraad verzoekt hem namelijk een deel van zijn 25 vrije zondagen te vervullen in de eigen gemeente. De heer Vetter, die wekelijks voorgaat op heel Flakkee en wijde omgeving, bewilligt hierin. Het echtpaar Vetter is ondertussen verhuisd van de pastorie in de Voorstraat naar Emmalaan 95 te Middelharnis.
Op vrijdag 3 september 1948 mag het echtpaar Vetter-Wünsch gedenken dat zij veertig jaar getrouwd zijn.
Eilanden-Nieuws van 4 september 1948 meldde hierover in de rubriek Plaatselijk Nieuws, onder Middelharnis:
Op 3 Sept. j.l. was het voor de in deze gemeente wonende Eerw. Heer T. Vetter en diens echtgenote en familie een zeer gedenkwaardige dag. Zij hadden door ’s Heeren goedheid en bewarende hand, het voorrecht hun 40-jarig huwelijksfeest te mogen herdenken, zulks in het bijzijn van kinderen en familie en verdere genodigden. Het heeft hun die dag niet aan de nodige belangstelling ontbroken, zowel van de zijde van de gemeentenaren als van elders wonenden, zowel in brief als in telegramstijl en ook mondelinge felicitaties. Wij wensen de familie (in het bijzonder zijn Eerw. Heer Vetter als hulpprediker der Ned. Herv. Gemeenten) zo bij allen bekend en bemind, dat het hun gegeven mogen zijn hun 50-jarig huwelijksfeest te mogen herdenken.
Op de dag voor oudejaar 1948 breekt er brand uit in het koor van de Hervormde kerk te Middelharnis. Deze brand verwoest het hele kerkgebouw; er blijft een geblakerde ruïne over. Een hele slag voor de gemeente. Deze brand was de tweede grote kerkbrand in Middelharnis. In 1904 was het gebouw ook grotendeels afgebrand. Ds. H. Goedhart6 , die nog geen twee maanden in zijn nieuwe gemeente stond, hield de oudejaarsavonddienst in de Hervormde Kerk te Sommelsdijk. In deze dienst was de tekst van de prediking Psalm 90 : 13, 15 en 16. De preek, die in druk werd uitgegeven, had als thema: ‘Een ure des gebeds, zonder huis des gebeds’. Het zou tot april 1952 duren voordat van de herbouwde kerk weer gebruik kon worden gemaakt voor de erediensten.
Mei 1949 wordt de heer Vetter tot voorzitter verkozen van het bestuur van de Groen van Prinstererschool. Hieruit blijkt wel dat hij een bekend en geacht burger van Middelharnis was geworden.
Per 1 juli 1951 komt er officieel een eind aan het hulppredikerschap van de heer Vetter wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Zijn opvolger wordt de eerwaarde heer C.J. Kesting, die enkele jaren later naar Dirksland vertrekt.
Maart 1953 is voor het echtpaar Vetter een moeilijke maand. Niet alleen vanwege de gevolgen van de watersnoodramp, die ook Middelharnis treft, maar op 19 maart moeten zij afscheid nemen van hun dochter Ali en haar man, Willem Wittekoek en hun drie zonen, wegens emigratie naar Amerika.
Twee jaar later, om precies te zijn op 24 maart 1955, mag de heer Vetter zijn veertigjarig ambtsjubileum gedenken. Eilanden-Nieuws van 19 maart 1955 besteedt hieraan veel aandacht. Na een opsomming van belangrijke gebeurtenissen uit het leven van de jubilaris te hebben weergegeven, schrijft men: ‘Steeds worden door hem nog diensten in de onderscheiden Herv. Kerken waargenomen. De jubilaris mag zich nog in een redelijke welstand verheugen. Ook zijn echtgenote, die jl. een ernstige val heeft gemaakt waarbij zij haar heupbeen brak en in het ziekenhuis te Dirksland moest worden opgenomen, is weer hersteld.
“Door de genade Gods ben ik, dat ik ben”, zei de heer Vetter tot ons, toen we een onderhoud met hem hadden. Zondagmorgen hoopt hij in de Herv. Kerk te Sommelsdijk in de dienst des Woords voor te gaan, waarin hij de weldaden des Heeren aan hem bewezen, hoopt te herdenken. Aan belangstelling zal het de jubilaris – die vele vrienden heeft op ons eiland en daarbuiten – zeker niet ontbreken. Wij als redactie voegen er gaarne onze gelukwensen aan toe en hopen dat de heer Vetter met zijn echtgenote een gelukkige levensavond mogen hebben, tot blijdschap ook van hun kinderen en familie.
Die heimwee hebben komen Thuis
Dat dit geluk broos is, blijkt in de zomer van 1957. Mevrouw Vetter wordt ernstig ziek en moet een zware operatie ondergaan. In oktober van datzelfde jaar overlijdt zij alsnog onverwacht. Een groot verlies voor haar 73-jarige echtgenoot, die nu eenzaam achterblijft. Het duurt dan ook niet lang of hij trekt in bij zijn zoon en schoondochter te Ooltgensplaat, gemeentesecretaris J.L. Vetter. Zijn nieuwe adres is dan Kaai 6 te Ooltgensplaat. Hier geniet hij nog een aantal jaren van de liefdevolle verzorging door zijn kinderen en kleinkinderen. In 1962 moet hij op doktersadvies het preken staken. Zijn laatste preek houdt hij op 24 juli van dat jaar in het voor hem onvergetelijke kerkgebouwtje in Langstraat. Hij heeft dan zo’n drieduizend preken in Langstraat gehouden. De tekst voor deze laatste prediking is genomen uit 2 Koningen 4:1–7 en het thema van de preek is: ‘En de olie stond stil’, heel kennelijk!
Maandag 23 maart 1964 mag de heer Vetter zijn tachtigste verjaardag herdenken. Ook nu weer besteedt Eilanden-Nieuws, zowel voor als na deze gebeurtenis hier ruime aandacht aan. In het nummer van 20 maart 1964 lezen we onder meer: Tot 1962 heeft hij gepreekt, wat zijn lust en zijn leven was. In mei van dat jaar ging hij voor het laatst voor te Langstraat. De krachten werden minder en op doktersadvies moest hij het preken staken. Alhoewel niet sterk van hart voelt de heer Vetter zich nog niet zo oud. Hij mag nog roemen van de weldaden des Heeren.
Eilanden-Nieuws van 27 maart 1964 kopt onder Ooltgensplaat: ‘Grote belangstelling voor 80-jarige godsdienstonderwijzer’ en vervolgt: De eerw. heer T. Vetter, oud-godsdienstonderwijzer van Langstraat en Middelharnis, die gisteren (maandag) ten huize van zijn zoon, Kaai 6 te Ooltgensplaat, zijn tachtigste verjaardag mocht herdenken, heeft zich in een grote belangstelling mogen verheugen. Velen kwamen de heer Vetter persoonlijk gelukwensen, terwijl de post een grote zending brieven en kaartjes bezorgde. Ze kwamen van het gehele eiland en ook van het vasteland. Verder werden er telegrammen, fruit en bloemen bezorgd. Het is een gezellige dag geworden voor de jarige, waartoe de aanwezigheid van zijn kinderen, waarvan er drie elders in het land wonen (een dochter in Canada was niet aanwezig) een van de hoogtepunten voor hem is geweest.’
Bijna een jaar later komt de heer Vetter op het ziekbed te liggen, dat ook zijn sterfbed zal worden. Woensdag 17 februari overlijdt hij in de volle verzekering des geloofs. Ook voor hem geldt: ‘Die heimwee hebben komen Thuis’. De rouwbrief vermeld Psalm 119 : 7 (berijmd)
‘k Heb and’ren al de rechten van Uw mond
Met lust verteld, hen vlijtig onderwezen;
Uit al den schat van ‘t grote wereldrond
Is nooit die vreugd in mijn gemoed gerezen,
Die ‘k steeds in Uw getuigenissen vond,
Door mij betracht, en and’ren aangeprezen.
In ‘De Waarheidsvriend’ van 25 februari 1965 lezen we onder de rubriek ‘Kerknieuws’ een uitgebreid verslag van zijn begrafenis. ‘Oud-hulpprediker T. Vetter begraven.
Plechtige rouwdienst in Hervormde Kerk te Ooltgensplaat.
Veel sprekers in aula te Middelharnis.
Onder het luiden van de klok en terwijl organist L. Holleman op het orgel de melodie van Psalm 17 speelde, werd zaterdagmiddag 1 uur de kist met het stoffelijk overschot van de heer T. Vetter de Hervormde Kerk te Ooltgensplaat op plechtige wijze binnengedragen. Deze oudhulpprediker, die de gemeenten van Nieuw-Lekkerland, Ooltgensplaat-Langstraat en Middelharnis heeft gediend is j.l. woensdagmorgen ten huize van zijn zoon, de heer J. L. Vetter te Ooltgensplaat, op ruim 80-jarige leeftijd in volle vrede overleden. De kist werd voor de kansel geplaatst waarvan hij in zijn leven zo dikwijls het Woord heeft bediend. Bij het binnen dragen stonden de aanwezigen op van hun zitplaatsen. Er was een flinke belangstelling voor deze dienst, welke door de kerkeraad was belegd. Aanwezig waren de beide wethouders van Ooltgensplaat, de heren Adr. de Vos en P. v. Es, de consulenten ds. P. van Wakeren van Stad aan ‘t Haringvliet en ds. T. van ‘t Veld te Den Bommel en ds. K. Schipper te Middelharnis. Verder vele afgevaardigden van diverse kerkeraden van het eiland, vrienden van de overledene en de familie Vetter en een groot aantal inwoners van Ooltgensplaat en Langstraat; de buurtschap waar de heer Vetter ongeveer 23 jaar heeft gearbeid. Ook uit Middelharnis, waar de heer en mevr. Vetter van 1944 tot 1957 hebben gewoond zagen wij belangstellenden. Hij diende ook deze gemeente van 1944 tot 1951 als hulpprediker. Ds. L. Blok te Ridderkerk, die tijdens de oorlog te Middelharnis predikant was en waar de familie twee jaar in huis heeft gewoond, leidde de rouwdienst. In 1957 was hij ook bij de begrafenis van mevr. Vetter-Wünsch, die te Middelharnis overleed en waar de heer Vetter in het familiegraf te ongeveer 3 uur werd bijgezet.
De geest keert weder tot God
“Zalig zijn de doden die in de Heere sterven, van nu aan, zegt de Geest, opdat zij mogen rusten van hunne arbeid en hunne werken volgen hen na”, aldus begon ds. Blok de dienst, waarna hij de bekendmaking van de familie Vetter, dat hun vader, groot- en overgrootvader is overleden af-kondigde. Nu we bijeen zijn om onze dank aan God uit te spreken en onze geliefde dode grafwaarts zullen dragen, verzoek ik u te zingen Ps. 68 : 10, aldus ds. Blok, die voorging in gebed en daarna las 2 Cor 5: 1-10 en 17-21. Speciaal stond spreker stil bij vers 5. In de predikatie liet ds. Blok uitkomen dat de mens die geschapen is om Koningskind te zijn, aan de groeve moet worden prijsgegeven. Het stof keert wederom tot de aarde waaruit het genomen is. De geest keert weder tot God die hem dit gegeven heeft. God de Heere heeft mijnheer Vetter tot Zich geroepen. Hij heeft bijna 50 jaar lang het Woord mogen verkondigen. Zijn mond en zijn bediening heeft Hij willen gebruiken om het verlorene te zoeken. Het ware leven kan gevonden worden in het paradijs der oprechtheid, aldus ds. Blok. Buiten het paradijs is het leven niet te vinden. Het ware leven is een leven met God, dat wist ook de heer Vetter. De tekst zegt: Die ons hiertoe bereid heeft, is God, die ons ook het onderpand des Geestes gegeven heeft. De tabernakel wordt echter afgebroken en dat weten alle mensen en hoe ouder men wordt, gevoelt men dat des te beter. Het bleek, dat ook de heer Vetter hiermee bezig was. Vroeger had hij het veel over Psalm 35 en 84, nu over Psalm 17. Op een briefje, in zijn Bijbeltje gevonden, stond te lezen: “Heimwee naar het huis Davids”. De handen des geloofs te leggen op het offer der verzoening is groot en ook amen te zeggen op het oordeel en ook amen op het heil. Dan wordt het: Ik zal Hem zien niet als een vreemde, ik heb Hem leren kennen als mijn Borg. In de mens is geen eer, in mijnheer Vetter geen eer, alleen eer in God, die ons hiertoe bereid heeft. Ds. Blok verzocht daarna te zingen Ps. 35 : 1 en 13, het strijdlied en het levenslied van mijnheer Vetter. Hierna sprak ds. Blok namens zijn vrouwen kinderen nog een persoonlijk woord en dankte namens de familie voor de grote belangstelling.
Een stoet van dertig auto’s werd geformeerd, die de overledene naar de begraafplaats “Vrederust” te Middelharnis volgde. Bij dit grote aantal personen voegden zich nog vele inwoners uit deze plaats, de aula kon maar net de schare bevatten. Hier sprak allereerst ouderling G.H.L. de Bruin uit Ooltgensplaat als vriend en namens de kerkeraad te Ooltgensplaat en Langstraat. Spreker gedacht aan het woord: ‘Gedenk uwen vriend en de vriend uws vaders’. Van deze vriend, die in maart 1921 na zijn proefpreek te Langstraat bij de fam. De Bruin in huis kwam, is niets dan goeds te zeggen, doch niet van hem, aldus de heer De Bruin, maar van Hem die het hem gegeven heeft. Te Langstraat is hij altijd bezig geweest het Woord Gods te verkondigen en de kerkeraad is daarvoor zeer dankbaar, mede aan God, die dit Woord in lengte van dagen zal doen bevestigen.
Een persoonlijk woord sprak de heer A. Verduin te Middelharnis, mede namens zijn vrouw en de familie L. Kagchelland te Ooltgensplaat. Hij schetste de overledene als een goed huisvriend en een geestelijke vader. De heer Vetter heeft ons en wij hebben hem terzijde gestaan. Spreker vond zijn laatste preek zeer treffend: “En de olie stond stil”. Zijn echtgenote verzocht de aanwezigen te zingen Ps. 68:2. “Maar ‘t vrome volk in U verheugd”.
Ik dacht zo toen onze vriend, de heer Vetter was overleden, aldus de heer J. H. van Dam, ouderling in de Ned. Herv. Gemeente te Ooltgensplaat, ‘onze vriend Lazarus slaapt’, of met de woorden van Johannes: ‘Hij rust op zijn slaapstede’. Hij heeft zijn leven verteerd in het werk van zijn Zender, aldus de heer Van Dam. Hij was wel geen theoloog, maar er zijn vissers en Paulussen. Zijn bidden is nu een aanbidden geworden, want hij mocht altijd getuigen waar de Heere hem gevonden had. Veel is de heer Van Dam bij hem geweest en daarom dankte hij de fam. Vetter te Ooltgensplaat voor de goede verzorging aan hun vader bewezen en de gastvrijheid hem betoond.
Ds. K. Schipper sprak namens de hervormde gemeente van Middelharnis. God gebruikte de heer Vetter in het geweldige wereldgebeuren om hem naar Middelharnis te leiden. Door zijn werk is er zegen gevallen voor het Koninkrijk Gods en daarvoor was spreker en zijn kerkeraad zeer dankbaar.
Ds. Blok las tot slot Jesaja 40 en liet zingen Ps. 73: 12. Voor dat men naar het graf ging en de kist neergelaten werd, dankte de oudste zoon, de heer H. Vetter te Eindhoven voor de betoonde belangstelling. Bij hem is nooit eerder een oude zegswijze “De overledene de laatste eer bewijzen” zo bewaarheid geworden dan nu. Hij dankte voorts de kerkeraad van Ooltgensplaat voor de aangeboden rouwdienst, die hij meer een uitvaartdienst wilde noemen. Verder bracht hij dank aan ds. Blok voor zijn woorden en hartelijke vriendschap, zijn vrienden die hem altijd tot het laatst hebben bezocht en verder zijn broer en zijn echtgenote die vader zo uitstekend hebben verzorgd in die 7 jaar, dat hij bij hen in was. Vader had een opdracht, aldus spreker, die hij beschouwde als een heel duidelijke opdracht. Hij wilde niet voorbijgaan aan zijn moeder, die zijn vader tot grote steun is geweest. Met het lezen van Ps. 119: 7, de Psalm die op de rouwkaart stond, besloot de heer Vetter zijn toespraak. De grote stoet was daarna getuige van de teraardebestelling. De bedienaar verzocht de genodigden weer plaats te nemen in de auto’s om terug te rijden naar Ooltgensplaat, waar in de woning van de heer J. L. Vetter de plechtigheid werd besloten. Uit: De Waarheidsvriend, 25 februari 1965
Een goed getuigenis
Ongezocht stuitten we nog op een goed getuigenis over de heer Vetter. In Terdege van 7 november 2012 vertelt mevrouw W. Monster-van Oostende, weduwe van de oudgereformeerde predikant ds. D. Monster, en zelf afkomstig uit Ooltgensplaat: “Het ouderlijk gezin behoorde kerkelijk tot de hervormde evangelisatie in het naburige gehucht De Langstraat. Daar sprak oefenaar Vetter zondags tweemaal een stichtelijk woord. “Die man kende een ander leven. Daar kon mijn man goed onder kerken.”
De eerwaarde heer T. Vetter trok zijn sporen op Flakkee. De eeuwigheid zal openbaren voor hoevelen zijn prediking en pastoraat tot eeuwige zegen is geweest.
1 ) J.A. Kruithof werd in 1906 in Linschoten geboren. Pas op latere leeftijd behaalde hij de akte godsdienstonderwijs. Daarvoor was hij schilder. Na het behalen van die akte in 1941 werkte hij in Waarder tot 1950. In 1950 (1 maart) deed hij als godsdienstonderwijzer intrede te Monster. In die plaats werd hij op 27 juli 1954 bevestigd tot hulpprediker. Op 27 september 1970 nam hij afscheid van Monster en ging hij naar Lekkerkerk. Later verhuisde ds. Kruithof weer naar Monster. Op 4 juli 1978 werden hem de bevoegdheden als van een emeritus-predikant verleend. Op 15 mei 1983 overleed de dan emeritus-predikant op 76-jarige leeftijd in zijn woonplaats Monster. (Bron: Reformatorisch Dagblad 16 mei 1983)
2 ) Dirk Daniël Konings werd op 5 april 1912 in Ooltgensplaat geboren. Zijn roepnaam was Dirk. Hij was een zoon van Christiaan Konings en Klara Fun. Van de acht kinderen in dit gezin was Dirk de derde. Vader Christiaan Konings was bedrijfsleider op een grote boerderij. Na de lagere school werkte Dirk op de boerderij bij zijn vader. Daarnaast nam hij onder leiding van ds. E. van Asch de studie voor godsdienstonderwijzer ter hand. Konings daarover later: Van ds. Van Asch heb ik veel geleerd, onder andere ook het roken van een stevige sigaar... Eind dertiger jaren van de vorige eeuw behaalde Dirk Konings de acte godsdienstonderwijs. Volgens een regionale krant beoordeelde de (vrij links georiënteerde) examencommissie hem als de minst slechte van de toen aanwezige examenkandidaten... Ingaande 1 oktober 1946 werd hij voor een periode van vijf jaar in Putten benoemd als godsdienstonderwijzer. Over evaluatie of verlenging van het contract is later nooit weer gesproken: Putten zonder Konings was niet meer denkbaar en omgekeerd. Op 1 mei 1977 ging hij met pensioen. Hij was toen 65. Even daarvoor, op 13 april kreeg hij uit handen van de burgemeester een Koninklijke onderscheiding: de eremedaille verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau in goud. Dit vanwege zijn vele verdiensten voor Putten. Na een ernstig hartinfarct overleed Konings op dinsdag 24 januari 1984. De begrafenis vond plaats op zaterdag 28 januari. In de rouwdienst in de Oude Kerk ging voor de plaatselijke wijkpredikant ds. W. Westland. De naam van de heer Konings wordt in Putten nog steeds met ere, respect en waardering genoemd. De heer en mevrouw Konings zijn begraven op de Nieuwe Algemene begraafplaats aan de Engweg-Zuid. (Bron: Website Hervormd Putten)
3 ) Laurens Blok werd op 25 februari 1907 in Wilnis geboren. Hij bezocht de christelijke hbs in Alphen aan den Rijn, deed staatsexamen A en studeerde aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Ds. Blok werd op 5 maart 1933 predikant te Brandwijk. In 1937 verwisselde hij deze plaats voor Middelharnis en in 1946 verbond hij zich aan Kampen. Daarna diende hij de gemeenten van Capelle aan den IJssel (1955), Ridderkerk (1962) en Aalburg (1970), waar hij op 1 mei 1972 met emeritaat ging. Daarna verleende hij van 1973 tot 1978 bijstand in het pastoraat te Hierden. Dinsdag 6 januari 1998 is hij op 90-jarige leeftijd te Harderwijk overleden. In Middelharnis was er bij zijn komst naar deze gemeente grote blijdschap dat de lange vacaturetijd (9 jaar) voorbij was. Ds. Blok was hier een zeer geliefd predikant, die de gemeente in zeer moeilijke omstandigheden – o.a. in de Duitse bezettingstijd – heeft gediend. (Bronnen: Reformatorisch Dagblad, 9 januari 1998 en Historie N.H. Kerk Middelharnis door J.L. Braber)
4 ) Het gezin van Pieter Troost, bestaande uit beide ouders, twee zonen en een dochter met schoonzoon Jan Kanters uit Oude-Tonge was vanwege de inundatie geëvacueerd naar Dubbeldam. Zij vonden onderdak op de boerderij van A. van der Merwe aldaar. Donderdagochtend 29 maart 1945 voltrok zich in de omgeving van Dubbeldam een vreselijk drama, waarbij Troost en zijn schoonzoon op gruwelijke wijze om het leven gebracht werden. Zij waren met zes mannen bezig in een weiland zgn. Rommel-palen weg te halen voor brandstof. Plotseling verscheen een aantal Duitse soldaten, die de mannen aanhielden. Drie van hen hadden juist enkele palen verzameld. De andere drie groeven boomstronken uit. Alle zes mannen werden op een rij gezet om gefusilleerd te worden. Toen bleek dat zij, die de boomstronken hadden uitgegraven geen zaag bij zich hadden. Dat was hun redding. Wel moesten ze toekijken hoe hun drie metgezellen door middel van een nekschot van het leven werd beroofd. Onder hen, die op bevel van de Duitsers moesten toezien was de 17-jarige Leendert Troost. Hij was getuige van de laffe moord op zijn vader en zijn zwager. De moordenaars vertrokken even later zonder zich over de stoffelijke resten te bekommeren.
Woensdag 18 juli 1945 werd in Ooltgensplaat bericht ontvangen dat bij het graven van een kabel bij de Kop van ’t Land (ten oosten van Dubbeldam op het eiland van Dordrecht) de lijken waren gevonden van de op 29 maart 1945 gefusilleerde mannen, waaronder Pieter Troost en zijn schoonzoon. Zaterdag 21 juli 1945 zijn deze stoffelijke overschotten naar Ooltgensplaat overgebracht en opgebaard in het baarhuisje van de Algemene Begraafplaats. De ontzielde lichamen van beide slachtoffers werden onder zeer grote belangstelling op maandag 23 juli 1945 op diezelfde begraafplaats ter aarde besteld. Op het sterfhuis werd het woord gevoerd door de heer Vetter, waarna vervolgens in de Gereformeerde Kerk een rouwdienst werd gehouden door ds. Sonnenberg. De Nederlandse Hervormde Kerk kon toen nog niet worden gebruikt.
In 1948 ontving de burgemeester van Dubbeldam een brief van een Duitse soldaat, waarin de ware toedracht van het drama op 29 maart 1945 te Dubbeldam werd beschreven en de namen der hoofdschuldigen werden genoemd. In verband hiermee en met medewerking van het bureau oorlogsmisdrijven te Amsterdam, zijn in de Amerikaanse zone van Duitsland gearresteerd de Obermat Frank en de gewezen Oberleutnant Kirschberg. Zij werden op 24 februari 1950 te Rotterdam berecht. Tegen hen werd respectievelijk drie en vijf jaar gevangenisstraf geëist. Op woensdag 20 september werden ze door de bijzondere strafkamer van de Rotterdamse Rechtbank echter vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. (Bronnen: ‘Blijvend gedenken’ door D. Hoogzand; ‘Trouw’, 31 maart 1945; ‘Het Vrije Volk’, 21 september 1950).
5 ) Emmalaan 9 en 10 werden tot 1942 bewoond door de Joodse gebroeders David en Henri Haagens. David, die op nummer 9 woonde, was ongehuwd. Begin november 1942 werd hij door de Duitse bezetters opgepakt en naar kamp Westerbork gevoerd. Vandaar werd hij op 10 november 1942 weggevoerd en is op 31 maart 1944 in Silezië (kamp wordt nergens genoemd) overleden. Hij heeft daar dus, als tenminste de laatste datum juist is, nog bijna anderhalf jaar geleefd, hetgeen te verwonderen is, omdat zijn gezondheid veel te wensen overliet.
Zijn broer Henri en zijn vrouw zijn vanuit Amsterdam of Westerbork met de laatste beruchte Sobibor-trein van 20 juli 1943 naar dat kamp vervoerd en direct na aankomst op 23 juli in de gaskamers omgekomen. Hun twee kinderen hadden ze op tijd laten onderduiken. (Bron: Eilanden-Nieuws 19 mei 1967)
6) Hendrik Goedhart werd op 14 april 1919 in Schiebroek geboren. Hij bezocht het Marnix-gymnasium te Rotterdam en studeerde theologie aan de Utrechtse universiteit. Daar promoveerde hij ook op 3 september 1965 bij de oudtestamenticus prof. Th. C. Vriezen op een dissertatie over een der Dode Zeerollen: „De slothymne van het Handschrift der tucht”. De heer Goedhart was in 1945
De heer Goedhart was in 1945 en 1946 eerst werkzaam als hulpprediker te Zeist en Groenekan. Op 30 juni 1946 werd ds. Goedhart door ds. J.T. Doornenbal bevestigd als Hervormd predikant te Reeuwijk. Hij was daarna predikant van de Hervormde gemeente van Middelharnis en sinds 1956 van Rotterdam-Delfshaven.
Op 27 augustus 1970 volgde zijn uitzending naar Limuru als docent aan de Theologische School in dienst van de GZB. In 1976 nam hij de benoeming aan tot docent Bijbelse vakken en ethiek aan de Gereformeerde Sociale Academie te Ede. Hij werd toen eervol ontheven uit het ambt van predikant, met behoud van de rechten van een emeritus-predikant. Op 1 februari 1977 is dr. H. Goedhart zeer onverwachts na een hartinfarct op 57-jarige leeftijd overleden. (Bron: Reformatorisch Dagblad, 2 februari 1977).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 2018
Oude Paden | 48 Pagina's