Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondom de kansel van Steenwijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondom de kansel van Steenwijk

Kerkendienaars en hun spreekplaatsen • Deel 61

16 minuten leestijd

Van verre is de 87 meter hoge toren van de St. Clemenskerk te Steenwijk al te zien. Op dertien kerktorens na is het de hoogste van ons land. In 1907 werd de toren naast wijzer naar Boven ook in gebruik genomen als watertoren. Een mooi symbool overigens. Wat wordt in de Heilige Schrift vaak over water gesproken: Levend water, het water van de doop. Denk aan het woord: ‘O alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja, komt, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk. In de toren hangen de klokken om de inwoners uit te nodigen om te komen onder de verkondiging van dat Woord. Niet zozeer bij de klokken, maar wel bij de kansel van de kerk, waar deze toren aan vast gebouwd is, willen we thans stilstaan.

De geschiedenis van Steenwijk gaat terug tot het jaar 1141. Toen werd voor het eerst melding gemaakt van de plaats en tevens van de kerk. Archeologisch onderzoek rondom de fundamenten van de kerk hebben aangetoond dat er rond 900 een houten kerkje heeft gestaan, een eeuw later gevolgd door een klein stenen bouwwerk dat telkens vergroot werd, van een kruiskerk rond 1150 tot een hallenkerk rond 1500, waarbij de kerk de grootte kreeg die het nu heeft.

In de tweede helft van de dertiende eeuw kreeg Steenwijk – dat in de wijde regio een centrale positie innam en wel de poort tot Friesland, Drenthe en Groningen werd genoemd – stadsrechten en toen werd de kerk – moederkerk van de regio – gewijd aan de heilige Clemens. Clemens zou de derde opvolger zijn van de apostel Petrus. Hij is paus van Rome geweest van het jaar 88 tot 97. Dat was toen nog geen ‘rijk rooms leven’, want de christenen werden vervolgd, zodat Clemens slechts leiding gaf aan een groepje vervolgde christenen. Het verhaal gaat dat de roomse christenen verbannen werden naar de Krim onder het bewind van keizer Trajanus. Men moest ver lopen om drinkwater te bekomen. Op het gebed van Clemens ontstond een bron van stromend water, door welk ‘mirakel’ velen christen werden. De keizer verdronk daarop Clemens in de zee door een anker aan zijn nek te binden. Clemens, die later heilig werd verklaard, wordt afgebeeld met een anker. Hij is verheven tot beschermheilige van de zeelui. Het huidige kerkzegel van de hervormde gemeente toont dit anker nog steeds, maar dan verwijzend naar de hoop als anker der ziel.

In het eerste gedeelte van de vijftiende eeuw kwam er nog een Gasthuiskapel, die behoorde bij een hospitaal. In het tweede gedeelte van de vijftiende eeuw werd een tweede kerk gebouwd, gewijd aan Maria, de Onze Lieve Vrouwekerk, in later dagen, om het onderscheid met de Grote of Sint Clemenskerk te verwoorden, de kleine kerk genaamd.

De Reformatie kreeg al heel vroeg een gezicht in Steenwijk. In 1550 was er al een priester aan de Gasthuiskapel verbonden, Oyer Alts genaamd, die openlijk de reformatorische beginselen vanaf de kansel ten gehore bracht. Hij was met name beïnvloed door de Zwitserse reformator Zwingli. Alts moest echter vluchten en vertrok naar de ‘Heimat’ van vele vervolgden om des geloof wil, Oost-Friesland. Rond 1566 werd er ook melding gemaakt van protestanten die verboden samenkomsten in huizen hielden. Zij dienden de stad te verlaten.

Toen brak de Tachtigjarige Oorlog aan. Het stadsbestuur wist de komst van de Spaanse troepen in 1568 af te kopen en toen in 1572 Den Briel zich voor de prins verklaarde, was het Willem van de Bergh, de zwager van Willem van Oranje, die zich meester van de stad maakte. Toen echter Don Frederik om revanche kwam en in Zutphen vreselijk begon huis te houden, verliet Van den Bergh de stad en kwam Steenwijk in Spaanse handen. In maart 1580 wist de stadsraad zich opnieuw te ontdoen van de Spaanse dwingelandij door het betalen van een som gelds. Inmiddels was er voor de aanhangers van de ‘nije leer’ geregeld dat ze bijeenkomsten konden beleggen in de Gasthuiskerk. Zowel de Grote Kerk als de Kleine Kerk bleven beide voor de rooms-katholieke diensten in gebruik. Met het vertrek van de Spaanse militairen werd voor het eerst een gereformeerd predikant aan Steenwijk verbonden in de persoon van de geboren Dokkumer Willem Lanius.

Na het verdwijnen van de Spanjaarden was Johan van de Kornput heer en meester in de stad. De Spanjaarden trachten daarop de stad terug te winnen. Ze gebruikten in die strijd zelfs vurige kogels zodat een zeventigtal woningen in vlammen opging. Ze moes-ten echter het beleg opbreken. In het ‘Kort Begrip der Nederlandsche geschiedenis voor jonge heeren en juffrouwen’, dat in 1795 verscheen, lezen we over dat beleg van Steenwijk het volgende: ‘V. Gebeurde er nog iets opmerkelijks in dit beleg? A. Een vijandlijk soldaat, die bij de waldpoort, onder een schriklijk misbruiken van Gods naam, op de straaten stond te schelden, werd, door een kogel, op ’t geluid afgeschoten, juist in den geopenden mond getroffen, gelijk men ’t aan lijk bevond, dat terstond in de stad gesleept werd’. De vaderlandslievende Hendrik Tollens (1780-1856) schreef er een gedicht over, getiteld ‘Het Schot voor Steenwijk’. Enkele strofen daaruit:

Hij schold den Prins, verwenschte ‘t land

Met lasterkreet op kreet,

En zwoer met telkens zwaarder eed

Schoffering, plondring, moord en brand;

Hij zwetste zich den gorgel heesch,

En vloekte, dat er ‘t hair van rees.

Dat stond een jonge borst niet uit,

Die wacht hield aan de poort;

Hij schoof met stille schreden voort

Tot in de rigting van ‘t geluid;

Hij velt het roer en spant de haan,

En legt door mist en duister aan.

De lucht was dik; geen star kwam door,

Geen schemer in ‘t verschiet;

Doch, hielp het loerend oog hem niet,

Te beter hielp hem ‘t luistrend oor...

Daar klonk de kreet weer langs den muur,

En op ‘t gerucht af, geeft hij vuur.

Het schot brandt los, er volgt een plof,

En met den plof een gil...

En eensklaps - eensklaps is het stil:

De welgemikte kogel trof;

De snorker lag, zoo lang hij was,

Te gijpen in een modderplas.

En door den knal van ‘t schot gewekt,

Schiet wacht en voorpost aan;

De wolken dreven van de maan:

Men vond den huurling uitgestrekt,

En sleurde ‘t lijk door dras en nat

Tot op het marktveld in de stad.

Maar als men toorts en pekkrans brengt

En ‘t ligchaam wendt en keert,

‘t Is ongekwetst en onbezeerd;

Niet eens de kolder was gezengd;

Er was geen blijk van lood of kruid:

En niemand lei zich ‘t raadsel uit.

Doch zie! doch zie! is dáár geen wond?

Het bloed vloeit langs de kin!

Men zag de blaauwe lippen in...

Er was geen tong meer in den mond!

In ‘t open keelgat viel het schot,

En ‘t lood bleef steken in den strot.

De menigt’ zag elkander aan

En stond ontzet, en dacht

Of niet misschien een hooger magt

Dat snaphaanschot had af doen gaan;

Of mooglijk geen onzigtbre hand

Die vuige tong had uitgebrand.

Nog jaren werd in Steenwijks wal

Van ‘t wondre schot verteld;

Het staat in ‘s lands kronijk vermeld:

‘t Verdiende ‘t wel, het vreemd geval!

Nu bragten wij ‘t op rijm en maat:

Dat ook verdiende ‘t inderdaad.

Nadat in februari 1581 de Spanjaarden waren verslagen, woedde een vreselijke pestepidemie in de stad waarbij het grootste aantal inwoners van de stad stierf. Zeven maanden later wisten de Spanjaarden de zeer verzwakte stad weer in te nemen en moesten de gereformeerden de plaats verlaten. Willem Lanius werd toen predikant in IJsselmuiden. Het duurde tot 1592 voordat Prins Maurits en diens neef Willem Lodewijk van Friesland definitief de Steenwijkers verlosten van de Spaanse overheersing.

Na hun glorieuze overwinning kon het gereformeerde kerkelijk leven weer voortgezet worden. De eerste predikant was Johannes Bogerman (1540-1604) de vader van de voorzitter van de Nationale Synode van Dordrecht, die dit jaar vier eeuwen geleden werd gehouden. Johannes Bogerman sr. werd rond 1540 te Kollum geboren. Daar werd hij in 1564 pastoor en ging in 1567 met de reformatie mee waarbij de meeste kerkgangers hun predikant volgden. Toen ons land een jaar later door de Spaanse troepen werd aangevallen, en de Spanjaarden ook Friesland binnentrokken, vluchtte hij naar Emden, het toevluchtsoord voor de vervolgden om des geloofs wil. Boven de poort van de kerk staat aldaar geschreven: Godts Kerck vervolgt, verdreven, heft Godt hyr Trost gegeven.’

In Emden zette Bogernan zich aan de studie van met name de grondtalen van de Bijbel. In 1574 werd hij predikant in het bij Emden gelegen Jennert om een jaar later naar Uplewert te gaan, dat ook in die regio lag. Hier werd in 1576 zijn beroemde zoon Johannes geboren. Toen in 1580 Friesland officieel tot de Hervorming overging, trok hij weer naar zijn geboortestreek. Hij werd predikant te Bolsward, om twaalf jaar later naar Kampen te vertrekken. Vanuit Kampen werd hij uitgeleend aan Steenwijk om daar zich in te zetten voor de gemeenteopbouw. Die uitlening vond plaats door middel van een loting. Naast de zondagse prediking hield hij doordeweeks bijbellezingen over Ezra, Nehemia en Haggai, die met name gericht waren op de herbouw van de tempel en het godsdienstig leven te Jeruzalem, waarbij hij uiteraard de zaak actualiseerde naar de Steenwijkse context. Op 31 december 1592 werd voor het eerst het Heilig Avondmaal gehouden in de Kleine Kerk. Op 1 april 1593 deed hij intrede als eigen predikant nadat Kampen bereid was hem definitief los te laten als hun herder en leraar. In 1596 vertrok hij naar Appingedam.

In de periode dat Bogerman Steenwijk diende, werd alleen gebruik gemaakt van de Kleine Kerk, omdat de Gasthuiskerk volkomen was vernield en de Grote Kerk zwaar beschadigd was. Op den duur werd de Grote Kerk ook weer functioneel en in 1605 werd er zelfs een tweede predikantsplaats gesticht.

Rond 1650 werden zowel in de Grote Kerk als in de Kleine Kerk de huidige kansels vervaardigd. Vanaf deze kansels hebben vele voorgangers de gemeente opgeroepen tot geloof en bekering. Egbertus Metelerkamp, die de gemeente diende van 1740 tot aan zijn vervroegd emeritaat in 1749, was er een van. Hij moet echt de bazuin aan de mond hebben gehad om Wet en Evangelie te prediken, zoals blijkt uit de titel van twee zijner nagelaten geschriften De boet-basuyn geblasen en De Vreugde-Bazuin, respectievelijk verhandelingen over Jeremia 4:7-13 en Psalm 118:22-25.

Een predikant die Steenwijk heeft gediend en meer bekend werd, was Arnoldus Rotterdam (1718-1781). Hij is vooral bekend geworden door zijn verhandeling over de Nederlandse Geloofsbelijdenis, getiteld Zions roem en sterkte, die meerdere drukken beleefde. Tijdens zijn ambtsperiode in Steenwijk van 1755 tot aan zijn dood in 1781 werd de nieuwe psalmberijming ingevoerd. Arnoldus Rotterdam juichte deze toe en hield voor de Overijsselse Synode in de Grote Kerk te Zwolle een rede getiteld: ‘De juichende wachters van wegen de heerlykheid des Heeren, en de gelukkige invoering van een wys verbeterd kerkgezang in plaats der verouderde Psalmberijming van P. Dathenus’ naar aanleiding van Jesaja 24:14-16.

Petrus Parson (1803-1878) diende de gemeente maar liefst 44 jaar, van 1831 tot 1875. Parson, die uit Amsterdam kwam, studeerde daar letterkunde voordat hij in Utrecht overging op de theologie. De letterkunde bleef voor hem een boeiende bezigheid. Hij schreef een achttal bundeltjes met kinderverhalen en kindergedichten. Hij debuteerde in 1847 met het boekje Voor rijk en arm, twee jaar later gevolgd door Versjes voor kinderen van den geringen stand. Voorbeeld van zijn proza is Deugd en ondeugd in 40 bijbelsche voorbeelden voor school en huisgezin dat in 1861 verscheen. Ook dichtte hij enkele kerkliederen die later in de bundel van de Hersteld Evangelisch Luthersen terechtkwam evenals in de vervolgbundel op de Evangelische Gezangen in 1869 alsmede in de Hervormde bundel van 1938. Een bekend lied van hem is het gezang ‘Ontwaakt gij die slaapt en staat op uit de doôn’. De melodie van dat lied werd gemaakt door de componist J.G. Bastiaans, die organist was van de Grote of Sint Bavokerk te Haarlem. Mogelijk werd hij de componist omdat zijn dochter destijds als eerste vrouwelijke organist het orgel te Steenwijk bespeelde. Zijn mooie lied weerhield een aantal gemeenteleden echter niet om in 1835 tot afscheiding over te gaan. Dat lag meer aan zijn prediking en pennenvruchten, die niet geheel vrij waren van verlichte smetten noch gespeend van moralisme. Gemeenteleden die bij de algemene synode protesteerden tegen de schorsing van Hendrik de Cock zullen van hun eigen predikant geen medewerking hebben gekregen.

De Afgescheiden gemeente werd op 1 december 1835 geïnstitueerd. Aanvankelijk kwam men in huizen van gemeenteleden bijeen. In 1842 nam men een kerkgebouw in gebruik. In dat jaar kreeg deze gemeente ook een eigen herder en leraar in de persoon van Luitsen Jochems Dijkstra (1798-1871). Hij werd daar bevestigd door ds. A.C. van Raalte, die de zaterdag voorafgaande aan de bevestigingszondag per paard van Ommen naar Steenwijk kwam. Hij diende de gemeente tot aan zijn dood. Dijksta was in Gorredijk geboren en aanvankelijk schaapherder en boerenknecht. Later werd hij veenarbeider. Al rond 1830 ging hij op gezelschappen in Smilde en Assen. Hij kerkte regelmatig bij Hendrik de Cock toen deze nog te Ulrum stond. Deze predikant heeft ook een van zijn kinderen gedoopt. Eens heeft Dijkstra Hendrik de Cock van een ongeval gered toen Groninger studenten hem met paard en wagen omver wilden rijden. Bijtijds rukte hij De Cock voor de briesende paarden weg. Van Dijkstra, die autodidact was en zeer belezen in de Schriften en de oudvaders, werd wel gezegd dat hij ‘geen geslepen diamant was, maar als een gerstebrood uit de hemel gevallen’.

Ds. Dirk Jan Karssen (1848-1926) diende de gemeente van 1880 tot 1883. Hij kwam vanuit Neerlangbroek naar Steenwijk. In Langbroek had hij kennis gemaakt met familie van Wulfert Floor en was hij mede initiator van de uitgave van Wulfert Floors Zesendertig nagelaten oefeningen. Karssen vertrok na drie jaar naar Amsterdam en ging daar onder leiding van Abraham Kuyper met de Doleantie mee. Diverse preken verschenen van hem in de prekenbundels Uit de diepte. Karssen was bijzonder pastoraal en had ook poëtische gaven. Na zijn emeritaat in 1919 – hij was inmiddels invalide geworden – maakte hij zich verdienstelijk door boeken en Schriftgedeelten in het brailleschrift over te zetten.

Ging de Steenwijkse dominee enkele jaren na zijn vertrek met de Doleantie mee, een niet onbeduidend aantal Steenwijkers volgden daarin hun voormalige predikant, want in Steenwijk kwam in april 1887 ook een dolerende gemeente. Zij namen in 1890 een nieuwe kerk in gebruik, gesitueerd Westwijkstraat 31. Met het vertrek van een flink aantal gemeenteleden kwam er binnen de Hervormde gemeente een meer bewust zijn van het belang van het staan voor de confessie. Dit resulteerde er in dat de gemeente nadien grotendeels door confessionele predikanten werd gediend. Daarbij waren het ook vaak predikanten die zich niet alleen tegen de rooms-katholieken, maar ook tegen de Dolerenden keerden. Het is opmerkelijk dat de gemeente nota bene gediend is door twee predikanten die van 1921 tot 1939 het gezicht bepaalden van de Hervormd Gereformeerde Staatspartij, ds. H.E. Gravemeijer en ds. C.A. Lingbeek. Ds. Gravemeijer kreeg nog problemen in zijn Steenwijkse periode met het classicaal bestuur omdat hij weigerde zes dames in te schrijven in het lidmatenboek die elders belijdenis hadden gedaan omdat ze weigerden te geloven in de Drie-eenheid Gods. Trouwens, ook ds. E.A.G. van Hoogenhuijze, die Steenwijk diende van 1871 tot 1879, liep in zijn volgende gemeente Dordrecht tegen dat probleem aan en werd daardoor nog een maand geschorst.

Ds. C.A. Lingbeek – oom van de bekende ds. Egbert van Meer – die als jongeman van twintig de Doleantie meemaakte te Amsterdam en slechts een jaar predikant te Steenwijk was, is misschien wel het meest bekend geworden met zijn boek Herinneringen uit de tijd der Doleantie. In dat boek citeert hij met instemming P.J. Hoedemaker: ‘Ge sticht nu een kleine ‘zuivere’ Gereformeerde Kerk, maar wacht eens een veertig jaren, en gij zult zien (…) dat de geest des tijds ook daar evengoed indringt en dat in het einde in de oude kerk, ondanks al haar gebreken, nog meer waar leven wordt gevonden dan in de nieuwe, zo ‘zuivere’ kleine kerk’. Lingbeek merkt op de laatste bladzijde van het boek op: ‘Zal er voor land en volk geestelijk heil dagen, dan is dat niet te zoeken en te wachten in de weg der Separatie, maar in de weg der Reformatie’.

Inmiddels kende men buiten de Hervormde gemeente vanaf 1890 de Dolerende gemeente (kerk B) en de Afgescheiden gemeente (kerk A), die inmiddels Christelijke Gereformeerde Gemeente heette.

Toen in 1892 landelijk vele Afgescheidenen (kerk A) en dolerenden (kerk B) gingen fuseren, stuitte dat in Steenwijk op bezwaren. Een 63-tal gemeenteleden beliefden dit niet en vormden vanaf april 1893 de Christelijke Gereformeerde Kerk. In 1896 namen zij een nieuwgebouwde kerk in gebruik, gesitueerd Oostwijkstraat 106. Eben Haëzer staat er boven de hoofdingang. In 1898 kreeg men in de persoon van ds. R.E. Sluiter de eerste predikant. Bekende christelijke gereformeerde predikanten die in later dagen deze gemeente dienden waren ds. J.H. Velema (1940-1946), ds. G. de Vries (1952-1954) en ds. W. de Joode (1982-1984).

De uiteindelijke samensmelting van de twee gemeenten vond pas in 1914 plaats. De Gereformeerde Kerk groeide meer en meer zodat het kerkgebouw voor vanouds de A-gemeente werd afgebroken en aan de Onnastraat een nieuwe kerk kwam, de zogenaamde Binnenkerk. We schrijven dan 1922. In de gevel van de kerk staat de naam van de toenmalige gereformeerde predikant C.W.E. Ploos van Amstel als legger van de eerste steen. Hij was een zoon van J.J.A. Ploos van Amstel, die wel ‘de Friese Spurgeon’ werd genoemd en de leidende figuur was van de Doleantie in Friesland.

Bij de Vrijmaking, die in Steenwijk in 1945 plaatsvond, kregen de gereformeerden vrijgemaakt de beschikking over de Buitenkerk. Toen echter in 1968 binnen dat kerkverband de scheur ontstond tussen de Gereformeerden vrijgemaakt en de Nederlands Gereformeerden, kwam de kerk in de handen van de laatstgenoemden, die dit eenvoudige kerkje in 2001 verbouwden tot een aanzienlijk bedehuis.

De Gereformeerden vrijgemaakt hadden nu geen eigen kerkgebouw meer, totdat ze in 1993 de Kleine Kerk van de Hervormde gemeente konden kopen. Een unicum dat Gereformeerden vrijgemaakt een historisch kerkgebouw in bezit hebben.

De gereformeerde kerk aan de Onnastraat is overigens sinds 2012 buiten gebruik en verkocht aan een nieuwe eigenaar. De kerk werd afgestoten vanwege het feit dat de gereformeerden fuseerden met de hervormden. Samen komen ze nu bij elkaar in de Groteof St. Clemenskerk. De voormalige Binnenkerk, die door een projectontwikkelaar is gekocht, zal worden verbouwd tot zorgappartementen. Zo gemakkelijk als de fusie verliep tussen hervormd en gereformeerd, zo moeizaam gaat het tussen de Gereformeerden vrijgemaakt en de Christelijk Gereformeerden. Hielden ze aanvankelijk eens per maand gezamenlijke diensten, niet zo lang geleden is toch de stekker uit de samenwerking getrokken.

We begonnen met de toren van Steenwijk. We keren er ook naar terug. In de toren hangen namelijk luidklokken die, ondanks een tijdelijke reis naar Duitsland in de Tweede Wereldoorlog, weer op hun plaats gehangen zijn. Met de opschriften van drie van die klokken daterend uit het begin van de zeventiende eeuw besluiten we dit verhaal over de kansel van Steenwijk.


TOT GODTS WOORT DOE ICK LUYDEN

D’ UREN DES TYTS BEDUIDEN

DEN DODEN VERLUYD’ ICK CLAER

DES NEEM IEGLYCK SYN TYT WAER.

MYN STEM ROEPT CLAER

DAT ALLE MENSCHEN EENPAER

SAL KOMEN

TEN HEMELSCHE SCHAER

OP MYN GELUYT

COOMPT HAESTICH UIT

EN HOORT GODTS WOORT

MET SOET ACCOORD.

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 2019

Oude Paden | 64 Pagina's

Rondom de kansel van Steenwijk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 2019

Oude Paden | 64 Pagina's