Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een lange preek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een lange preek

9 minuten leestijd

Het komt nóg voor, bij diverse predikanten. Ik kan er zo een paar noemen. Slechts enkelen behoren tot de Gereformeerde Gemeenten, een grotere groep behoort tot de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland en tot de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Sommigen dienen vrije gemeenten. Over het algemeen wordt in die verbanden niet zo op de klok gelet. Het gaat daar immers om het Woord? Daar staat de tijd stil.

Ooit heb ik ergens een kerkdienst bezocht waar de tijd als het ware stilstond. Daar werd je zó meegenomen, dat zelfs een blik op je horloge als iets ongepast voorkwam. Dan was het alsof er géén tijd meer was. Je schrok als het ‘Maar nu gaan we eerst zingen’ aanbrak. Nu al? De dienst was pas begonnen in mijn ogen, en nu al zingen? Maar ’t was echt zo. En als je dan thuiskwam - ik woonde een kwartiertje fietsen - vroeg je vrouw waar je koffie was gaan drinken, want zó laat was de kerk toch niet afgelopen? Nee, het was een dienst die wel wat langer duurde … Géén koffie. Ik had daar geen behoefte aan!

Stipt

De eerste dienst was 175 jaar geleden. In de Noorderkerkgemeente, gelegen aan het Weenaplein in Rotterdam. Daar kwam de Gereformeerde Gemeente onder het kruis, later de Gereformeerde Gemeente, samen. Daar stond vanaf 1883 ds. Daniël Boeser van Smalen.

Hij had een behoorlijk aantal kinderen, ze werden allemaal op een grote gezinsfoto geplaatst. Ds. Van Smalen in een leunstoel, de anderen staan rondom hem heen gegroepeerd. Vijfentwintig personen, exclusief de predikant en zijn vrouw N. van Duijvenbode. Hij was een eenvoudige, stichtelijke prediker, die tot rijke zegen is geweest. Hij was een correct mens. Misschien had hij zijn precisie te danken aan het feit dat hij in vroeger jaren als kleermaker de kost verdiende, voordat hij tot het wondere ambt was geroepen. Hij was stipt, in de kleermakerswoning en later op de kansels. Tot en met de laatste gemeente die hij mocht dienen, waar het Woord des Heeren zo menigmaal had geklonken.

De Noorderkerk had aan ds. Van Smalen een goede predikant. Een derde beroep had hij aangenomen. ‘Zoo komen wij nu weder tot uw Eerwaarde en wel ten derden male,’ zo had de scriba geschreven. Ditmaal was de uitkomst verblijdend: de predikant nam het beroep aan. Hij schreef een opmerking bij zijn benoeming: hij was bereid om te komen, mits het huisbezoek niet tweemaal, maar eenmaal per jaar zal worden afgelegd. En verder nog twee dingen: tussen Pasen en september wilde hij vrij om door de week te kunnen preken, en de catechisatie zou hij graag als volgt willen aanpassen: géén kleine en grote catechisatie, maar één, vanaf twaalf jaar.

De volle raad Gods

De kerkenraad verwachtte grote belangstelling bij de intrede- en bevestigingsdienst en wilde daarbij zo goed mogelijk voor de dag komen. ’t Was winter, en dan moest het voor de kerkgangers wel wat aangenaam zijn. Daarom werden er 29 stoven aangeschaft. Kosten? Tien gulden bij elkaar.

Maandag 19 februari 1883 betrok het gezin Van Smalen de pastorie aan de Goudschestraat 98. Op 22 februari werd hij door ds. Adrianus van den Oever in de Noorderkerk bevestigd. De tekst was Matthéüs 24 vers 46, waar staat: ‘Zalig is die dienstknecht welken zijn heer, komende, zal vinden alzo doende.’ Op zondagochtend 25 februari deed ds. Van Smalen intrede met ‘Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende, en heeft het woord der verzoening in ons gelegd,’ 2 Korinthe 5 vers 19. De kerk zat geheel vol. De kerkenraad had twaalf stoelen erbij besteld en 55 tabouretjes. De ‘tebrette’ waren stapelbaar; ze konden zo worden benut als de kerkstoelen in gebruik waren. En de dominee kreeg een nieuwe leunstoel op de kansel, zodat hij ook ‘makkelijk’ zat.

De eerste kerkenraadsvergadering werd op 16 maart gehouden. De notulen? Die beslaan vier en een halve regel! Voor het eerst werd de vergadering niet alleen met gebed geopend en gesloten, er werd ook een psalmvers gezongen. Consequent schrijft scriba C. van Dijk ‘Spalmgezang’.

Het ging goed in de Noorderkerk. Er was groei, de diensten werden trouw bezocht en we hebben de indruk dat er vrede heerste. Of er in geestelijk opzicht óók sprake was van groei, kan niet uit de notulen worden afgeleid. Van ds. Van Smalen is niet één preek bewaard, een indruk van de inhoud van zijn prediking kunnen we dus niet uit schriftelijke bronnen krijgen. Maar uit overleveringen zijn de getuigenissen menigvuldig dat deze dienaar des Woords de volle raad Gods heeft verkondigd. En de gemeente groeide weer, zodat er stoelen moesten worden bijbesteld.

Op 16 augustus 1883 kwam er een man ter vergadering. Hij begeerde geloofsbelijdenis af te leggen. Hij was de eerste tijdens de ambtsbediening van ds. Van Smalen in Rotterdam. Er zouden er nog velen volgen! Regelmatig werd de kerkenraad geconfronteerd met verzoeken om als lid te worden toegelaten. Op 11 september 1885 waren het twee echtparen, die elk met zes kinderen werden toegelaten tot de kerk. Dat zijn bij elkaar zestien zitplaatsen!

Zondag 24 mei 1891 was een dubbel gedenkwaardige dag voor ds. Van Smalen. De notulen vermelden vrijdag 22 mei: ‘Ook zal a.s. zondag den 24 Mei kerkelijke Godsdienstig herdagt worden wat groote genade den Heere 50 jaren lang verheerlijkt heeft aan Zijn dienstknecht en hoe Hij hem 25 jaren lang in Zijn dienst heeft willen gebruiken om Zijn dierbaar Evangelie te verkondigen aan vriend en vijand en zondaars getrokken zijn uit de magt des satans en overgebragt tot Gods eeuwig wonderbaar ligt.’

Een deur der hope

Maar nu over de lange preek. Er was onder het gehoor van ds. Van Smalen eens een jonge vrouw in de Noorderkerk. Ze was vanaf Charlois komen lopen. Ze was ten einde raad. Op de Maasbrug was de zielenstrijd heel zwaar. Ze zou nooit meer bekeerd kunnen worden, nooit meer zalig kunnen worden. Ze werd vanbinnen bestormd om een einde aan haar leven te maken door in het water te springen. Dan was ze van alles af. De Heere heeft haar echter bewaard om dit te doen. Hij heeft haar voor list en geweld bewaard. Zo kwam ze in de kerk. Ze ging daar zitten als een mens, voor wie geen hoop en geen beginsel meer was. Ze was radeloos. En wat gebeurde er? De predikant kreeg zoveel ruimte, opening en vrijmoedigheid om haar op die ene Zaligmaker te wijzen. Dat er voor de grootste en snoodste zondaar nog genade en vergeving was. En toen behaagde het de Heere om juist voor deze vrouw door Gods Geest een deur der hope te openen in het dal van Achor (Hoséa 2 vers 14). Ds. Van Smalen werd zo vol van het werk des Geestes, dat hij zei, toen het ongeveer twaalf uur was: ‘Er zit hier iemand in de kerk die maar onophoudelijk tot God schreeuwt: “Heere, laat die man maar doorpreken!”’ Die vrouw hoorde dat er voor háár ook nog vergeving en genade te verkrijgen was. Na zoveel strijd en benauwenis van de satan, dat ze geen heil bij God had, klonk nu dat blij bazuingeschal van het eeuwig Evangelie in haar zielsoren. Het kreeg zulk een kracht en er kwam zoveel liefde in mee, dat het geen wonder was dat die vrouw tot de Heere riep. Van Smalen was een instrument, niet meer dan dat, maar een gezant van de hemel om het Evangelie te verkondigen aan verloren en helwaardige zondaars.

Ongeveer één uur in de middag zei de predikant: ‘Het is tijd om te eindigen, maar volk des Heeren, hier zijn we in een kerk die wel aangaat en straks ook weer uitgaat, maar we komen in een kerk die wel aangaat, maar nooit meer uitgaat, amen!’

Toen werd het voor die vrouw te veel. Ze bezweek. Ze werd weggedragen en toen ze even later weer bijkwam, vertelde ze wat de Heere aan haar ziel had gedaan. Ze had tijdens deze dienst met aandacht en eerbied, maar ook met ontzag mogen luisteren naar het Woord Gods. Nu kreeg ze ook gelegenheid om haar hart eens in waarheid uit te storten. Ze vertelde onder tranen en uit de volheid van haar gemoed dat de Heere Zich niet onbetuigd had gelaten en de bediening aan haar ziel had willen zegenen. De dominee stond erbij. Wat waren hij en de gemeente des Heeren bijzonder verheugd om wat er had plaatsgevonden. Hoe daar een vrouw was, die met grote benauwdheid had gelopen over de Maasbruggen, maar nu terug naar huis haar weg met blijdschap mocht reizen!

In april 1897 kreeg Van Smalen een beroepsbrief uit de gemeente van Paterson in de Verenigde Staten. Een bedankje volgde. Op 21 januari 1898 was er opnieuw een beroep. Ook ditmaal volgde een bedankbrief. De predikant was in november 1894 ziek; vier weken lang was hij door lichamelijke zwakte niet in staat voor te gaan. De heer Molenkamp ging de zondagen voor. Na een maand was de predikant weer zover hersteld dat hij de diensten weer kon leiden. Toch ging het niet meer zoals vroeger. Op 5 mei 1898 ging een zekere Smits voor. Is dat wellicht de heer H. Smits, die in het jaar daarop tot predikant werd bevestigd in Langeren Korteraar? We weten het niet, de notulen zwijgen over deze man, die zowel Smits als Smit wordt genoemd. Merkwaardig genoeg kreeg hij de vraag of hij wilde voorgaan, maar dan zou een ouderling een gebed uitspreken. Op Hemelvaartsdag zou ds. K. Pieneman voorgaan. Naderhand werd ds. J. Hartkamp gevraagd, predikant bij de Vrije Gereformeerde Gemeente van Melissant. Beide voorgangers zijn goed bevallen. Maar met Smits lag het anders. ‘Dat zoo hij met ons de stichting in de gemeente wil bewaren door op tijd de Godsdienstoefening te eindigen maar kon hij dat niet beloven dan hoefde hij de predikstoel niet meer op. Welk voorstel hij heeft aangenomen.’

Kortste preek

Smits en ds. Van Smalen, beiden hadden een lange preek. Maar er was wel een groot verschil: de prediking van ds. Van Smalen was voor die juffrouw uit Charlois tot bijzondere zegen geweest.

Een lange preek – dan moet ik denken aan de kerkdiensten die in de Vriendenlaan te Rotterdam gehouden werden. Ik heb daar herhaalde malen ds. G. van de Breevaart horen preken. Vanaf kwart over zeven tot, laten we zeggen, negen uur of nog wat later. Toen het zo tegen tien voor negen liep, gingen enkele mensen die met de bus vanuit Hendrik-Ido-Ambacht gekomen waren, aanstalten maken om te vertrekken, om op tijd de bus te kunnen halen. Ds. Van de Breevaart zag dat, en zei: ‘Gaat u maar zitten, je kunt straks met mij meerijden.’ En zo gebeurde.

Ik herinner mij een kort artikel uit het Zondagsblad, het bijvoegsel van het dagblad De Rotterdammer. Dat was in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Onder het kopje ‘kortste preek’ stond dat een predikant in Amerika wel een heel korte trouwpreek had gehouden. Hij zei: ‘De bruidegom heeft mij gevraagd het kort te willen maken. Moge God het lang met u maken. Amen’. Overigens is dit de enige preek die ik in zijn geheel uit mijn geheugen kan weergeven!

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 2020

Oude Paden | 64 Pagina's

Een lange preek

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 2020

Oude Paden | 64 Pagina's