Veertig jaar weekdiensten, toen toch een gemeente
‘Waarom ligt er zo’n blijdschap op uw gezicht?’ vroeg ds. W.C. Lamain aan de voorlezer. Het is een van de herinneringen aan de weekdiensten in een oude school in Telgt, bij Ermelo. Het aantal bezoekers was maar klein. Na veertig jaar ontstond er toch een kerkelijke gemeente.
In het naburige Harderwijk kwam vroeger ds. E. Fransen van de Kruisgemeente in Kampen al preken. Hij schreef er in 1885 en 1886 in zijn brieven over. Ook in de buurtschap Telgt, ten westen van Ermelo, moet hij voorgegaan zijn. In Telgt werd op 27 januari 1892 Barend Toes geboren. Hij was later oud gereformeerd predikant. Een zielevriend van zijn vader, de hervormde ouderling J. van Veldhuizen, richtte in 1896 een zondagsschool op. Die kwam bijeen in het schoolgebouw in Telgt waarin later diensten van de Gereformeerde Gemeenten werden belegd.
Gerrit van Bentum
Telgt was ook de streek waar Gerrit van Bentum (1855-1927) vandaan kwam. Op 3 augustus 1881 trouwde hij met Gerritje Vos (1858-1937). Van Bentum was brugwachter in Beekbergen, maar gaf die baan op vanwege gewetensbezwaren tegen de zondagsarbeid die hij bij het Apeldoorns Kanaal moest verrichten. In 1885 keerde hij terug naar Telgt, waar hij een boerderij kocht en een bakkerij en kruidenierswinkeltje begon. Tijdens de Doleantie van 1886 verliet hij de Nederlandse Hervormde Kerk, waarna hij thuis preken las.
In Barneveld begon een ‘Comité ter bevordering van Godsdienst’ in 1887 diensten te beleggen. Het bouwde in september 1888 een ‘Locaal’ op het Achterdorp. In de periode augustus 1889-augustus 1893 bediende ds. Fransen daar de Heilige Doop aan twaalf kinderen, onder meer uit Nijkerk, Uddel en Ede. Hij doopte er ook Gerritje van Bentum (1891-1974), dochter van Gerrit van Bentum uit Telgt. Nadat de Barneveldse samenkomst in de invloedssfeer van ds. J. van Leeuwen kwam en zich bij zijn gemeenten aansloot, vormden de vrienden van ds. Fransen in 1895 een nieuwe gemeente. Daartoe behoorde ook het gezin Van Bentum.
Ds. Janse preekt in Telgt
Ds. Fransen werd nog in datzelfde jaar predikant van de Barneveldse Kruisgemeente. Na zijn overlijden in 1898 kwam ds. A. Janse als zijn opvolger. Hij had op 28 december 1897 tweemaal in Garderen gepreekt. In Telgt ging ds. Janse eenmaal voor: op 25 oktober 1900 bediende hij er het Woord uit Zacharia 3:1-5. Het is niet bekend in welk gebouw dit gebeurde. Vanaf 1907 behoorde de Barneveldse gemeente tot de Gereformeerde Gemeenten. Ds. Janse preekte op 22 november 1910 voor het eerst op de boerderij van Gerrit Huisman (1845-1920) in Speuld. Die belegde al enige tijd samenkomsten in zijn huis, en ook G. van Bentum kwam daar wel.
Ds. Janse hield daarna elke maand een weekdienst in de buurtschap De Beek bij Uddel. De Gereformeerde Gemeente die daaruit ontstond, heette aanvankelijk Ermelo aan de Beek, omdat de buurtschap tot de gemeente Ermelo behoorde. Huisman was er een van de eerste ouderlingen. Zijn schoonzoon Peter Bleijenberg (1875-1951) uit Speuld was bevriend met Gerrit van Bentum.
Weekdiensten
Van Bentum kocht in juni 1923 de voormalige openbare school van Telgt. Die was in 1871 gebouwd op grond die de gemeente Ermelo van de weduwe Teuntje van Nijhuis-van Wilgenburg had gekocht. De school was op 28 september 1920 bij besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland opgeheven, omdat de leerlingen naar de christelijke school waren vertrokken.
Van Bentum paste het gebouw aan en vermeldde het jaartal 1923 tussen de raampjes in de zijgevel. In een van de lokalen ging hij weekdiensten beleggen. Soms kwamen de kerkgangers thuis met meel op hun kleren, omdat bakker Van Bentum het andere lokaal als meelopslagplaats gebruikte. De blijdschap overheerste echter dat er nu een plaats van samenkomst was. In dezelfde periode als in Telgt begonnen er samenkomsten in omliggende gemeenten, maar daar werden ook ’s zondags diensten belegd: in 1922 kwam in Nunspeet een afdeling tot stand, in 1924 werd in Nijkerk een kerkje gebouwd, in 1925 begonnen er diensten in Hoevelaken en in 1928 ontstond een afdeling in Harderwijk.
Twee gemeenten in Harderwijk
De leden in Telgt zouden in Harderwijk gaan kerken en deden dat waarschijnlijk ook, maar gingen niet mee toen die afdeling in 1930 buiten de Gereformeerde Gemeenten kwam te staan. Harderwijk ging verder als vrije gemeente, van 6 oktober 1935 tot najaar 1937 bediend door ds. H.J. Grisnigt. Ze sloot zich in 1944 aan bij de Federatie van Oud Gereformeerde Gemeenten. Tot de ouderlingen behoorden A. Klaassen, H. Klaassen, M. Versteeg, J.H. Bos en P. Klaas-sen. Diaken J. Pul was de laatste ambtsdrager, tot zijn overlijden in 2011. Ds. H. Molendijk ging op 14 juli 2012 voor in de laatste dienst.
In 1944 ontstond in Harderwijk opnieuw een afdeling van de Gereformeerde Gemeenten. Daartoe behoorden ook gezinnen uit Telgt en Ermelo. De gemeente werd op 1 juni 1950 geïnstitueerd en behoorde vanaf oktober 1953 tot de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.
Zestig jaar lang, van 1954 tot 2014, was E. van Bentum (1922-2016) er ambtsdrager. Hij was een schoonzoon van SGP-kamerlid ir. C.N. van Dis en een kleinzoon van G. van Bentum, de oprichter van de samenkomsten in Telgt. In zijn jeugd behoorde Elias van Bentum tot de Gereformeerde Kerk, maar zijn vader verliet die na de Tweede Wereldoorlog. ‘Eerst bleven we thuis en dan las vader op zondag tweemaal een preek’, vertelde Van Bentum. ‘We zijn opgegroeid met de oude schrijvers. Later gingen we naar de Gereformeerde Gemeente in Harderwijk.’
Ds. A. van Voorden leidde de laatste dienst op 15 juli 2014, bijna op de dag af twee jaar nadat de Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland in deze stad werd opgeheven. Tot ouderling Van Bentum sprak hij: ‘Ik heb u vaak horen vertellen van uw jeugd, hoe u als jongen, samen met uw broer, ds. Fraanje bezocht hebt in Ermelo in het ziekenhuis. En wat er gebeurd is in de oorlog, toen u daar, neergeschoten, lag te bedelen op die ladder: „Heere, dat mijn zonden Uw zonden mochten zijn en Uw gerechtigheid mijn gerechtigheid.”’
In Ermelo ontstond ook een Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland. Daar beluisterde Jannetje van Dijkhuizen, een godvrezende vrouw uit Amersfoort, in september 1952 ds. E. du Marchie van Voorthuysen. Ze schreef: ‘Wat een eenvoudig volk was daar nog, en zoo eerbiedig zingen.’ D. Klaassen (1914-1996) uit Speuld was meer dan 40 jaar ouderling in de Ermelose gemeente.
Strijd
Intussen bleven de Van Bentums uit Telgt tot de Gereformeerde Gemeenten behoren en weekdiensten beleggen in hun vroegere school. Twee kleindochters van oprichter G. van Bentum wonen in het Barneveldse verzorgingshuis Elim en haalden daar in maart 2019 herinneringen op aan de diensten in Telgt. H.J. (Jo) van Bentum en E. (Bets) Schipper-van Bentum zijn dochters van Pieter van Bentum en zussen van Elias van Bentum, de ouderling uit Harderwijk. Nu zijn ze nog met z’n tweeën over, uit een gezin van tien kinderen.
Hun grootvader hebben ze nooit gekend. In hun jeugd gingen ze ook niet naar de diensten in de school. ‘Moe kwam uit de Gereformeerde Kerk. Die was toen nog aardig goed. Moe’s moeder, die 98 geworden is, hebben we wel horen vertellen hoeveel vijandschap ze hadden ondervonden toen ze de Hervormde Kerk hadden verlaten. Ze werden met steenkolen bekogeld. Toen onze ouders in 1910 trouwden, beloofde va met moe mee te gaan. Hij is in de Gereformeerde Kerk nog diaken geweest. Hij kon het er later echter niet meer uithouden. Moe bleef gereformeerd. Ze hadden een heel goed huwelijk, maar dit gaf strijd. Later is moe het er toch mee eens geworden. Ze zei: „Wil je het me vergeven?” Va zei: „Ik heb het je allang vergeven.” Van hun kinderen is ook niemand in de Gereformeerde Kerk gebleven.’
Aankondiging
Het gezin las nu ’s zondags thuis, net als de andere Van Bentums. Doordeweeks gingen ze naar de diensten in de school van Telgt. ‘Er stonden lange, wiebelige banken, wat stoelen en een mooie preekstoel.’ Het lokaal werd verwarmd door een grote kolenkachel en in de winter werden er stoven geplaatst. Ds. C. Hegeman vertelde eens dat hij na een dienst in het gebouw het meel van zijn jas had moeten kloppen.
De predikanten werden met een rijtuig van het station gehaald. Toen er tijdens de oorlog geen treinen meer reden, kwam ds. J. Fraanje op de tandem, zijn zoon Joost voorop.
Ds. Fraanje kwam nogal eens preken gedurende de lange periode dat hij in Barneveld stond. ‘Telg’, schreef hij dan in zijn preekbeurtenregister. ‘Onze tante zette de diensten in de krant. Soms belde ds. Fraanje op en zei dat hij al heel snel zou komen. Dan was het te kort dag om het nog in de krant te zetten. „Zeg het maar tegen een paar mensen”, zei ds. Fraanje dan. Dus dan ging iemand de belangstellenden af om te vertellen dat er een dienst gehouden zou worden.’
Voor de dienst aten de predikanten bij Gerritje (1891-1974), Franciscus (Frans, 1893-1972) en Elisabeth (Betje, 1895-1991), drie ongehuwde kinderen van de oprichter van de samenkomsten. Zij woonden in de ouderlijke woning bij de winkel. ‘Daar kwamen verschillende mensen dan voor de dienst. Va liep met de predikant naar de school. Oom Gerard was voorzanger. Tante Bet maakte het lokaal altijd schoon.’
Verbroken onder het wonder
In Amerika beschreef ds. Lamain zijn herinneringen: ‘Jaren geleden ontmoette ik een man op een dorp op de Veluwe, die ik al vaak ontmoet had. Dat was bij de familie Van Bentum, waar we een enkele maal voorgingen in een graanschuur. Die bewuste vriend, zijn naam was De Bruin, gaf dan een vers op en las een kapittel, als er godsdienstoefening werd gehouden. Het was een man met genade en versierd met de vreze Gods. Het was een man van weinig woorden, maar wanneer hij sprak, waren het woorden met zout besprengd.
Die middag zag hij er opgewekt uit. Het eerste wat ik aan die man vroeg, was of er bijzondere redenen waren waarom er zulk een blijdschap op zijn gezicht lag. Het antwoord was dat de dag tevoren met zoveel liefde, afdalende van de hemel, in zijn hart gevallen was: “Gij zegent mens en beest en doet Uw hulp nooit vrucht’loos vergen.” En hij zei: “Nu dat wonder, dat er in die regel niet alleen staat ‘mens’, maar ook ‘beest”.’
Ik kon gewaar worden dat dat woord diep in zijn ziel was ingedrukt. Ik moest dadelijk denken aan Asaf in Psalm 73, dat, toen de Heere hem in het heiligdom gebracht had, hij een groot beest voor God mocht worden.’
Ds. Lamain schreef over deze ontmoeting met de voorlezer uit de samenkomsten in Telgt ook: ‘Zijn hart was verbroken. De tranen rolden over zijn wangen. Nee, het was niet opgesmukt, niet gemaakt, maar geboren. Het was van de hemel ingedrukt. Waar we dat aan kunnen weten? Daar was vernedering in en liefde, erkenning van de allerhoogste Majesteit. En dat brengt ons in het stof. Dan valt de mens weg en mag hij voor de hoge God worden wat hij is. Dan is het: Laat al wat leeft Hem eren.’
Met opening gesproken
Deze voorlezer was B. de Bruin uit Putten (zie het vorige nummer van Oude Paden). Hij was zwaar astmapatiënt, maar toch las hij altijd het Schriftgedeelte tijdens de diensten. Jo van Bentum ging in 1954 naar zijn begrafenis en herinnerde zich 65 jaar later de tekst nog waarover werd gesproken: ‘Let op den vrome, en zie naar den oprechte, want het einde van dien man zal vrede zijn.’
Het aantal kerkgangers in Telgt was klein. ‘Hier aan de overkant van de gang in Elim woont mevrouw Petersen-Karsen. Die kwam als kind lopend vanuit Harderwijk naar de diensten, met haar vader en de andere kinderen in het gezin. Uit Harderwijk kwamen ook J. den Ouden, P. Randewijk, Frieling en de Klaassens.’
De predikanten spraken weleens met opening. Jo herinnerde zich een dienst van ds. A. van Stuijvenberg. ‘Zijn gezicht glansde.’
Zeeuwen in Ermelo
In Ermelo stelde J. Boone zijn huis aan de Horsterweg jarenlang open als contactadres voor militairen. Dat werd in De Saambinder vermeld. Boone behoorde tot de Oud Gereformeerde Gemeente en kerkte later ook regelmatig in de Gereformeerde Gemeente. Er kwamen meer Zeeuwen: in 1957 Adriaan Lobbezoo, in 1961 Adriaan van der Maas. Lobbezoo was op 8 november 1932 in Rilland geboren als zoon van M.W. Lobbezoo en T. Lobbezoo-van Zweden. ‘Licht hervormd’, was de typering van de godsdienst waarin hij opgroeide.
Tijdens de watersnood in 1953 is hij bijna verdronken. Het huisje aan de Drie Haasjes in Rilland liep vol water. Adriaan Lobbezoo kon niet meer wegkomen via de deur. Hij probeerde het raam naar boven te schuiven, maar dat lukte ook niet. Op het laatst wist men dit raam van buitenaf te forceren. Toen voelde Lobbezoo voor het eerst dat hij niet sterven kon. Hij ging twijfelen aan de leer in zijn kerk.
In de trein zag hij enkele jaren later Gerdina Agnetia van Pelt (1934-2019), die in Goes bij ds. A.F. Honkoop in de huishouding werkte. Hij durfde haar eerst niet te benaderen, want ze zou wel uit Brabant komen en rooms zijn... Uit Brabant kwam ze inderdaad, maar rooms was ze niet: ze was de dochter van een godvrezend echtpaar in Sprang-Capelle, waar vader M. van Pelt ouderling in de Gereformeerde Gemeente was. Toen Lobbezoo daar in huis kwam en de diensten in die gemeente bijwoonde, viel er een hartelijke keuze voor dit kerkverband en de prediking die hij er beluisterde. ‘Wonderlijke leiding van de Heere, ook voor het nageslacht’, schreef zijn zoon H.M. (Henk) Lobbezoo later.
Toen A. Lobbezoo in Ermelo werk vond, woonde hij daar vanaf 1957 in een kosthuis, totdat hij in 1959 trouwde. In 1966 werd hij gemeenteraadslid. Van 1970 tot 1972 was hij de eerste SGP-wethouder in de gemeente Ermelo. Dat werd hij op een opmerkelijke wijze, schreef zijn medebroeder diaken J. Heres later in het RD: ‘Tijdens de wethoudersverkiezing ontstond er grote verwarring. In de raad zaten namelijk twee leden die de naam Rikkers droegen. Beter bekend als Th. en A. Aangezien velen op hun stembriefje alleen de naam Rikkers invulden, waren deze stemmen ongeldig.
Hierdoor kreeg Lobbezoo onverwachts een meerderheid. Er is toen nog geruime tijd gedebatteerd over de geldigheid van de stemming. Zelfs deskundigen van de provincie werd advies gevraagd. Uiteindelijk is de stemming gehandhaafd en werd Lobbezoo lid van het college.’ Dat duurde tot 1 januari 1972, toen de gemeente Nunspeet van Ermelo werd afgesplitst. Zoon H.M. Lobbezoo was in de jaren 1978-1983 organist in de Gereformeerde Gemeente te Ermelo en is sinds 1992 ouderling in Werkendam.
Op een Solex naar Nunspeet
Adriaan van der Maas was op 20 januari 1938 in Kortgene geboren. Hij werkte later als landmeter in Middelburg. Op 4 mei 1960 trouwde hij met zijn dorpsgenote Joppa (Jopie) van der Maas. Ds. P. Honkoop sr. bevestigde het huwelijk.
Van der Maas vestigde zich toen in Apeldoorn, waar zijn broer diaken in de Gereformeerde Gemeente was. Voor zijn werk bij de Grontmij reisde Adri van der Maas inmiddels het hele land door. In 1961 werd hij echter bij de gemeente Ermelo als landmeter benoemd. ‘We zochten een huis in Ermelo, omdat we ons niet goed realiseerden dat het gemeentehuis in Nunspeet stond,’ vertelde hij. ‘We gingen aan de Schoolweg in Ermelo wonen. ’s Zondags reden we naar Nunspeet; met z’n tweeën op één Solex. Als het weer niet zo goed was, kerkten we in Ermelo in de Oud Gereformeerde Gemeente.’
Ze bezochten de weekdiensten in Telgt. Die trokken ook luisteraars uit de Hervormde en de Christelijke Gereformeerde Kerk. Als er kerk was, ging mevouw Van der Maas overdag alvast het meel van de banken afvegen.
Haar oudste zoon werd in Telgt door ds. P. van der Bijl gedoopt. ‘We kwamen het gebouw altijd binnen via een garage. Daar stond een vrachtwagentje en voor de spiegel daarvan zette ik mijn hoed op.’
Diensten op zondag
Het gezin Van der Maas was lid in Nunspeet, de Lobbezoos in Elspeet en de Van Bentums behoorden vanouds tot de gemeente in Barneveld. Zo gingen de Ermeloërs een verschillende weg. Na een gesprek op een kerstdag in 1961 besloten ze echter gezamenlijk te streven naar diensten op zondag in hun eigen dorp. Daarom werd met de kerkenraden overlegd in de gemeenten waar ze lid waren.
Vervolgens ging de vraag naar de classis Barneveld. Scriba B. Roest noteerde na de vergadering van 7 februari 1962: ‘Bij de scriba is een verzoekschrift binnengekomen van enkele leden der Gereformeerde Gemeente van Ermelo en bij de roepende kerk. Deze lidmaten behoren bij de gemeente Barneveld. Het verzoek houdt in om tot een afdeling te komen en des Zondags een leeskerk in te stellen. Deze zaak is ook op de kerkeraad te Barneveld besproken. Al jarenlang is Ermelo-Telgt door verscheidene leraars in de prediking bediend, doch nimmer kwam het tot een plaatselijk kerkelijk leven. De kerkeraad van Barneveld en twee lidmaten uit Ermelo lichten deze zaak toe. De classis alles gehoord hebbende heeft geen bezwaren om dit verzoek in te willigen. Daar Nunspeet het dichtst nabij Ermelo is gelegen, neemt Nunspeet Ermelo voor zijn rekening om te trachten aldaar tot een afdeling te komen. Barneveld, Nunspeet en Veenendaal beloven om de beurt een ouderling te zenden naar Ermelo, om des Zondags een predikatie te lezen.’
Uitzien naar ambtsdragers
Op 11 maart 1962 werden de eerste zondagse diensten geleid door ouderling Th. van Stuijvenberg uit Barneveld. Als predikant zou hij later nog korte tijd consulent van de gemeente zijn.
Tijdens de morgendienst waren zeventien mensen aanwezig. ‘Vooraf waren we bij elkaar in het huis van de Van Bentums,’ zei Van der Maas. ‘Van Stuijvenberg vroeg de oudste Van Bentum een gebed te doen, maar die weigerde beschroomd. Ook de volgende zag er vanaf. Toen zag ik me daar opeens voor geplaatst.’ Ook andere ouderlingen kwamen lezen, zoals H. van Grol en A.L. van Laar uit Apeldoorn en M. Hofman en M. Jager uit Nunspeet. Diaken G. Koekoek kwam soms mee vanuit Nunspeet en collecteerde dan. De classis hoorde op 11 juli 1962 aan hoe het ging: ‘Ermelo werd verslag van uitgebracht. Het groeit langzaam. En verschillende ouderlingen dienen hun des zondags.
De Voorzitter (ds. G. Schipaanboord, LV) stelt voor dat Nunspeet proberen zal, of het mogelijk is te Ermelo ter plaatse uit te zien naar een ouderling en een diaken.’
Die wens klonk op 13 februari 1963 opnieuw: ‘De kerkeraad van Apeldoorn zag gaarne in de afdeling Telgt te Ermelo ambtsdragers te verkrijgen uit hun plaats. Nunspeet neemt voor zich om te trachten daarin te voorzien, en dat er uit hun eigen groep gelezen zal worden. En voortaan moeten alle attestaties teruggebracht worden in eigen kring te Ermelo, daar er sommige lidmaten elders in zustergemeenten zijn.’
Van Telgt naar het dorpshart
De zondagse diensten werden, net als de weekdiensten, gehouden in de Telgtse school. A. Lobbezoo schreef: ‘Omdat dit gebouw steeds meer werd gebruikt voor meelopslag en de plaats nogal ver van het centrum verwijderd lag, werd besloten om te zien naar een gebouw in het dorp.’
Vanaf 30 juni 1963 konden de diensten worden gehouden in het Jeugdgebouw dat van de Hervormde gemeente werd gehuurd. Het stond aan de Van Beekweg. In De Saambinder werd de plaats nader aangeduid: ‘Ten gerieve van belangstellenden, o.a. ook militairen en vakantiegangers, wordt nog vermeld, dat de (Van) Beekweg in het centrum van het dorp ligt, een zijweg van de Stationsstraat.’ Naast militairen (in uniform) woonden ook verpleegkundigen uit ziekenhuis Salem de diensten bij.
Telgt is nog altijd weinig meer dan een handvol huizen. De Van Bentums hebben er nog steeds hun bakkerij. In de oude school op Telgterweg 307/309 is nu Buiten & Binnengoed Woon en Kado gevestigd, samen met Schenkerij Effen zitten. Tussen de ramen is nog altijd het jaartal 1923 te zien.
Oom en neef Van Bentum
Kort voor Kerst 1963 bevestigde ds. G. Zwerus de bijna 26-jarige A. van der Maas tijdens een dienst in Nunspeet tot ouderling. Tegelijkertijd werden F. van Bentum en W. van Bentum diaken.
Franciscus (Frans) van Bentum was al 70 jaar toen hij in het ambt kwam. In de achterliggende jaren (1949-1962) was hij SGP-raadslid geweest, als opvolger van ir. C.N. van Dis.
De andere diaken, Willem van Bentum (1918-2012), was bijna 46 toen hij werd bevestigd. Kort daarna, in januari 1964, trouwde hij met Anna van Pelt (1930-2012), een zus van mevrouw Lobbezoo. Willem was een oudere broer van E. van Bentum, de ouderling van de Gereformeerde Gemeente in Nederland te Harderwijk, en de twee zussen in Elim. Diaken F. van Bentum was hun oom.
De classisscriba noteerde op 19 februari 1964: ‘De afgevaardigden geven er verslag van dat te Ermelo (station van Nunspeet) ambtsdragers verkozen zijn en in het ambt bevestigd, en dat er een langzame groei is in deze kleine afdeling.’
Ouderling Van der Maas
De eerste preek die Van der Maas las, was van ds. B. Smijtegelt uit de bundel Het brood der kinderen – Keur van twaalf echt-gereformeerde leerredenen, tot troost der ware geloovigen en tot ontdekking en roeping der onbekeerden; verzameld uit de nagelatene schriften van Gods trouwe dienstknechten in vorigen tijd. Voortaan leidde hij ’s zondags beide leesdiensten. Een dochter uit het oud gereformeerde gezin Boone kwam op de twee kinderen passen, zodat mevrouw Van der Maas eenmaal per zondag naar de kerk kon.
Haar man gebruikte enkele keren een gedeelte uit de Redelijke Godsdienst van ds. W. à Brakel als leespreek. ‘Ik zocht er zelf de versjes bij.’
Een orgel was er niet, dus Van der Maas zette zelf in. Hij wilde wel graag dat er een orgel kwam, maar niet iedereen zag de noodzaak daarvan in. Totdat een predikant eens een moeilijke psalm opgaf en de gemeentezang in de war liep. Toen werd een harmonium aangeschaft.
Op een zondag werd er tussen de diensten ingebroken in het jeugdgebouw. De vandalen beschadigden de kanselbijbel en wisten verder weinig beters te doen dan een grote hoeveelheid closetpapier af te rollen. ‘We stonden met grote ogen te kijken: wat een bende’, zegt Van der Maas. Spontaan liet hij aan het begin van de dienst Psalm 79:1 zingen: ‘Getrouwe God, de heid’nen zijn gekomen; zij hebben stout Uw erfland ingenomen.’
Van der Maas gaf catechisatie. ‘Ik heb het boekje van Hellenbroek bewaard waarin ik, in een priegelig klein lettertje, aantekeningen maakte.’
Samen met een diaken legde hij huisbezoeken af. ‘Ik ben ook een keer met ds. Schipaanboord op pad geweest. Die had er tijdens een preek aanmerking op gemaakt dat sommige ouders hun kinderen ongedoopt lieten. Dat was duidelijk bedoeld voor een echtpaar met negen ongedoopte kinderen dat bij ons kerkte. Voortaan kwamen ze niet meer. Ik ben er toen met ds. Schipaanboord naartoe geweest. Dat gesprek liep goed, en ze kwamen weer naar de diensten.’ Een enkele keer was er op zondag een predikant of student. Die logeerde dan bij Van der Maas.
De vader van de ouderling, M. van der Maas, was 40 jaar ambtsdrager in Kortgene: diaken (1936-1953) en ouderling (1953-1976). Hij heeft in Ermelo ook weleens gelezen. Toen hij op een keer met de kerkenraad binnenkwam, fluisterden twee verpleegsters tegen elkaar: ‘Wie is dat?’ Pal achter hen gaf de kleine Marinus van der Maas hardop het antwoord: ‘Opa!’
Kerkdienst tussen de kachels
Op 21 oktober 1964 waren er twee nieuwe leden aanwezig tijdens de ledenvergadering, ook weer uit Zeeland: verpleegkundige J. van Belzen en beroepsmilitair W. Staal.
Staal was destijds 26 jaar. Zijn vrouw en hij waren in Krabbendijke geboren. Ze hadden eerst bij zijn schoonouders ingewoond, maar vestigden zich vervolgens in Ermelo. Daar was Staal instructeur op de School voor Reserve Officieren der Infanterie (SROI). De diensten in het jeugdgebouw herinnert hij zich levendig. ‘Doordeweeks werden daar gaskachels verkocht. Die waren toen in opkomst, nadat de aardgasbel bij Slochteren was ontdekt. In de ruimte waar we kerk hielden, waren de kachels tegen de wand geschoven.
Ds. Zwerus kwam er preken. En ds. Schipaanboord. Die had een luide stem. Het is een keer gebeurd dat ik in slaap sukkelde, maar wakker schrok doordat hij een klap op de katheder gaf. De vrouwen kwamen doordeweeks bij elkaar onder leiding van zuster Den Hoed. Mijn vrouw ging daar ook naartoe.’ Ook mevrouw Van der Maas ging naar deze ‘vrouwenvereniging’. Zo groeide de gemeente langzaam naar zelfstandigheid (over die periode is in het septembernummer van 2019 geschreven).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 2020
Oude Paden | 64 Pagina's