Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waarom zijn er zo veel preken van ds. Lamain?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waarom zijn er zo veel preken van ds. Lamain?

8 minuten leestijd

Ds. W.C. Lamain (1904-1984) werd in 1929 predikant van de Gereformeerde Gemeente te Leiden. Daarna stond hij in Rotterdam-Zuid en in Rijssen. In oktober 1946 nam hij een beroep aan van een tweetal gemeenten in Grand Rapids. De ene gemeente was ontstaan in 1870 en de godsdienstoefeningen werden in die gemeente in het Hollands gehouden. De andere gemeente was in 1923 ontstaan. Daar werden de diensten in het Engels gehouden. Spoedig na de komst van ds. Lamain – op 20 maart 1947 deed hij intrede – besloten de beide gemeenten om te verenigen. Het werd nu één gemeente, één kerkenraad en twee kerkgebouwen. In 1951 werd een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen. Vanaf die tijd kwam de gemeente daar samen.

In december 1948 schreef ds. Lamain een ‘Woord vooraf’ in De Rijkdom van Gods genade. Achttal predikaties. Het boek verscheen in 1949. Uit dit Woord vooraf wordt duidelijk waarom er zoveel preken van ds. Lamain in druk verschenen zijn. Het Woord vooraf telt bijna tien bladzijden, waarvan we hier ongeveer een derde weergeven.

Het zal straks twee jaar zijn dat wij in dit grote werelddeel werkzaam mogen zijn, in een deel van Gods wijngaard. Twee zelfstandige gemeenten, waarvan de ene Hollands en de andere Engels was, hadden mij beroepen. De Hollandse gemeente bestaat nu ongeveer 80 jaar, en de Engelse gemeente 25 jaar. Deze beide gemeenten zijn nu tot één gemeente samengesmolten, al wordt tot op heden nog afzonderlijk vergaderd, ’s morgens en ’s middags, alleen ’s avonds is er een gezamenlijke dienst in de taal des lands.

Zodra ik hier kwam, maart 1947, was ik van stonde af aan geroepen mij toe te leggen om de Engelse taal te leren. Daar die taal mij bijna geheel vreemd was, moest ik van de grond af beginnen. Al spoedig was er een professor gevonden die bereid was mij onderwijs te geven. Die man gaf mij spoedig de raad om het geleerde in praktijk te brengen. Hij zei: ‘U moet maar in het water springen, en dan maar zwemmen. Want’, zo vervolgde de professor, ‘wanneer u dit niet doet, dan durft u over een jaar helemaal niet meer.’

Wat was het een zwaar werk. Het eerste waar ik mij op toe moest leggen was het uitspreken van de zegen bij de aanvang van de godsdienstoefening en bij het beëindigen daarvan. Ik zal de tekst daarvan hier laten volgen, dan kan ieder een weinig beseffen wat een werk dat was.

Bij het begin van de godsdienstoefening: Our Help is in the Name of the Lord, Who made heaven and earth.

Grace, mercy and peace be given and richley multiplied unto you from God the Father, and Christ Jesus our Lord, in the communion of the Holy Ghost, Amen.

En bij het einde: The Lord bless thee, and keep thee; the Lord make His face shine upon thee, and be gracious unto thee; the Lord lift up His countenance upon thee, and give thee peace, Amen.

Daarna kwam het lezen van de Twaalf Artikelen des geloofs, en een hoofdstuk uit de Bijbel. Ook moest ik de Engelse Psalmen gaan lezen, die daar steeds in de diensten gezongen worden. Wat was het toch alles vreemd en moeilijk. In de ‘Psalter’ waaruit hier gezongen wordt, hebben zij meer dan vierhonderd nummers. ‘k Heb eerst nooit meegezongen, daar ik er heus niets van begreep. Wat dacht ik vaak aan Holland terug.

Het duurde niet lang of er moesten kinderen gedoopt worden, wat uitgezonderd een enkel geval in de Engelse taal geschieden moest. Er kwamen jonge mensen met het verzoek hun huwelijk te bevestigen. In Amerika is dat zo geheel anders dan in Holland. De predikant is hier volgens de wetten van het land gerechtigd om hetzelfde werk te doen wat in Nederland een burgemeester of een ambtenaar van de burgerlijke stand doet.

Dat het hoge bergen waren waar ik tegenaan zag, en toch overheen moest, zullen sommigen die een weinig met de toestand in Amerika op de hoogte zijn, wel beseffen. Ik was niet altijd even opgewekt, en gevoelde mij menigmaal als weleer de discipelen, waartegen de Heere Jezus tijdens Zijn omwandeling op aarde sprak: ‘Indien gij een geloof hadt als een mosterdzaad, gij zoudt tot deze berg zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen.’

Wat heb ik vaak gedacht aan de woorden uit Jesaja 42, waar de Heere spreekt tot Zijn volk van wegen die zij niet gekend hebben. Er kunnen soms zulke verwarde stormen waaien.

Steeds was de waardering en de liefde van de gemeente groot voor hetgeen ik doen mocht, hoe gebrekkig het ook was. Ja, ik geloof dat het bij sommigen een zaak des gebeds was of het God behagen mocht mij te ondersteunen en moed te schenken om te volharden. Ik heb in de ziekenhuizen weleens gezeten bij ernstig zieken die geen woord Hollands konden verstaan, en waartegen ik dan ook geen woord Engels kon spreken. O wat was het zwaar. Menigmaal sprongen dan de tranen in mijn ogen.

Het verlangen van de Engelssprekende gemeente werd steeds groter om ook eens een keer voor te gaan in hun godsdienstoefening. Dat was echter niet zo eenvoudig. In die taal spreken op de preekstoel, dat was geheel uitgesloten. Er bleef maar één weg open, en dat was de preek in het Engels lezen. Dat hield vanzelf in dat ik eerst de preek in het Hollands schrijven moest, daarna moest er iemand gevonden worden die de preek vertaalde, en dan zodanig instuderen om hem op de meest duidelijke wijze te lezen in de kerk.

Begin augustus 1947 was de eerste preek klaar; doch daar kwam die ernstige ziekte, die mij bracht tot aan de poorten des doods. Toen ik door Gods grote goedheid en ontferming in het begin van september weer terug mocht keren tot mijn woning, was ik de eerste weken zo zwak dat er aan het lezen van die preek in de kerk geen gedachte was. Toen richtte de Heere mij weer zo op, dat het de eerste zondag van oktober in een avonddienst geschieden mocht. De tweede maal had het plaats ’s avonds met Dankdag, de laatste donderdag van november.

Sinds Kerstdag 1947 mocht ik het nu elke zondag doen, en nu de tweede zondag van elke maand tweemaal.

Steeds meer wordt de noodzakelijkheid openbaar om in de taal des lands te preken en te onderwijzen. Het Hollands verdwijnt hoe langer hoe meer. De Hollandse diensten worden steeds minder bezocht, omdat de ouden wegvallen, en daarentegen in de Engelse diensten is de opkomst aanmerkelijk groter. God zal Zelf Zijn Kerk moeten bewaren, en Christus haar onderhouden, en de Heilige Geest haar leiden, maar toch is het nodig - wat de menselijke zijde betreft - alles in het werk te stellen, om nog te behouden wat te behouden is. De afval is hier ook groot, en het verval op kerkelijk en godsdienstig terrein neemt zo toe, dat wij met de profeet van de oude dag weleens moeten zeggen: ‘Wie zal er van Jakob blijven staan?’

Maar om nu weer tot mijn punt terug te keren, het gedurig, ja wekelijks schrijven van preken heeft mijn arbeid enerzijds veel verzwaard, doch anderzijds dat gevolg ook gehad, dat ik vele geschreven preken kreeg. De arbeid in de Hollandse gemeenten was tevoren zo geheel anders, zodat daar van schrijven niet zoveel kwam. Hier is dit echter anders. De omstandigheden nopen daartoe. Van onderscheidene kerkenraden en vrienden uit het oude vaderland kwamen er gedurig berichten, dat zij de reeds uitgegeven predicaties mochten lezen, en ook daardoor als een middel in Gods hand de band der liefde versterkt werd. Het heeft mij bij ogenblikken weleens verwonderd en vernederd dat de Heere in Zijn aanbiddelijke raad ook de geschreven predicaties nog wilde gebruiken in het midden der gemeenten; ja, ook voor degenen die verstoken zijn van het opgaan naar de voorhoven des Heeren.

Het is de Heere bekend onder hoeveel strijd, zuchtingen en worstelingen de predicaties die u ook thans ontvangt, geschreven zijn. Er is meer aan verbonden dan menigeen wel denkt. In onszelven zijn wij dwaas en blind. De waarheid zegt het zelf: ’verduisterd in ons verstand.’ Wat moeten wij telkens verlicht worden door God de Heilige Geest. De Leeuw uit Juda’s stam, Die overwonnen heeft, is alleen maar waardig om het verzegeld Boek van Gods eeuwige raad te openen en te verklaren. Hoe ouder wij worden, hoe meer onze onkunde en blindheid openbaar worden. Wij hebben weleens een tijd gehad in ons leven dat wij werkelijk meenden: hoe ouder hoe wijzer, maar dat keert juist andersom. Er blijft hier veel te leren zolang wij in de strijdende kerk zijn. En wat moeten wij ons gedurig veroordelen, dat wij zo hardleers zijn. Daarbij moeten wij zo vaak opmerken bij onszelf, dat wij soms te wijs zijn in onszelf om een rechte dwaas voor God te zijn. En de mensen die het niet meer weten, kunnen door de Heere Jezus geleerd worden. En nu moeten wij steeds maar zuchten om het licht en de leiding van de Heilige Geest, dat Hij ons in de waarheid wil inleiden: ‘In Uw licht zien wij het licht.’ Daarbij uitwendig wordt hetgeen wij schrijven soms afgekeurd, en als wij er een nul onder mogen zetten (wat ook elke dag nog niet gebeurt) dat is ook profijtelijk. Wij moeten overal maar buitengezet worden. Maar soms zijn er ook van die inwendige bespotters die ons zo kunnen benauwen en kwellen, ja, in de uiterste engten drijven. En nu is alles zo nuttig om maar te beleven dat wij het niet kunnen, maar ook hierin de Heere in alles nodig hebben. De Heere mocht het eenvoudige nog zegenen, en er mede doen wat Hem behaagt naar Zijn eeuwig, vrijmachtig welbehagen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 2021

Oude Paden | 64 Pagina's

Waarom zijn er zo veel preken van ds. Lamain?

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 2021

Oude Paden | 64 Pagina's