De evangelist, de regen en de officier
Isaac Esser (1818-1885) heeft vele jaren in Oost-Indië doorgebracht als ‘adjunct-inspecteur der cultures’ en als evangelist onder de oorspronkelijke bevolking. Nadat hij in 1864 teruggekeerd was in Nederland heeft hij als orthodoxgereformeerd straatevangelist het Woord verkondigd, vooral in ’s-Gravenhage. Soms haalde hij daarbij herinneringen op aan zijn voormalige Indische werkkring.
We hadden de gewoonte om te spreken bij een door ons opgerichte boekenkraam. Op een dag stonden daar vier officieren. Ik vertelde een bijzonderheid uit het leven van de zendeling Grimm te Batavia, die ik had meegemaakt toen ik daar woonde en werkte. Deze man was vroeger voorganger geweest bij een kleine gemeente van afgescheidenen en hij was, nadat de meeste leden van gemeente naar Amerika waren geëmigreerd als zendeling-werkman naar Java gezonden. Daar had hij in Batavia een Bijbelschool voor inlandse en Chinese kinderen geopend, ook deed hij na schooltijd huisbezoek bij de Chinezen.
Nu had hij gehoord dat de Chinezen in april een feest zouden vieren, waarbij zij hun kinderen door het vuur zouden laten lopen. Dit feest, of liever dit door het vuur laten lopen, vond niet plaats in de stad Batavia, maar in de buurt van Tangerang. Grimm was erover ontzet en hij vermaande de Chinezen om deze goddeloosheid na te laten. Zij luisterden niet naar hem, integendeel, hoe ernstiger hij sprak, hoe meer zij ernaar verlangden om het feest te houden en dat om de eenvoudige reden dat zelfs in het hart van de meest verstokte heiden de begeerte bestaat om althans iemand in de familie te hebben die heilig en zonder zonde is. Want de Chinezen in Batavia dachten dat een kind dat door het vuur liep en dat zich niet verbrandde, zonder zonde was. En die kinderen en de gezinnen waartoe ze behoorden, stonden bij hen in hoog aanzien. Grimm ging in zijn waarschuwingen zo ver dat hij de Chinezen verzekerde dat hun feest niet zou doorgaan, omdat hij de Heere om regen zou bidden. Zij lachten hem uit en zeiden dat het bij dit feest nooit regende en dat in elk geval hun Tepekkong (volgens hen de Hoogste of Opperheer) wel zou zorgen voor mooi weer.
Geweldige regen
Toch werd over deze zaak wel veel gesproken in het Chinese kamp, de wijk dus waar de Chinezen woonden. Grimm vertelde het mij en hoewel ik hem over zijn onvoorzichtigheid onderhield, aangezien hij immers geen bepaald bevel van de Heere had om in deze kwestie als Elia op te treden, kon ik natuurlijk niet anders dan met hem en andere gelovigen de Heere smeken om zijn geloof niet te beschamen.
De feestdag brak aan en er was bij de Chinezen een ongewoon grote belangstelling. Bij duizenden gingen zij naar Tangerang in hun beste kleding; de rijken in hun schone rijtuigen, de anderen in gewone voertuigen, te paard of te voet. Grimm kwam in zijn sjees langzaam aanrijden. Hij deelde traktaten uit en vermaande de feestgangers om terug te keren, ook omdat de Heere regen geven zou.
Algemeen wekte dit een vrolijk en uitdagend gelach op, want er was niets wat regen deed verwachten. Op het terrein was het zoals in Nederland bij een matig vrolijke kermis. Spotten met en lachen over Grimm en de Heere Jezus waren echter overvloedig en de afgod Tepekkong van de Chinezen werd hoogverheven. Maar met dat alles werd de overtuiging bij Grimm steeds sterker dat de Heere Zijn Naam op dit feest zou verheerlijken. Hij bleef vermanen en verkondigde het Evangelie totdat eindelijk alles voor het feest in gereedheid gebracht was. Twee zeer grote hopen houtskolen werden van onderen aangestoken en toen werd het spotten en lachen en het uitjoelen van Grimm wel heel luidruchtig.
Intussen gleed een klein wolkje in het luchtruim over het terrein en het liet enige droppels regen vallen. De Chinezen haastten zich om de hopen houtskolen met matten te bedekken. Een ogenblik daarna was het weer voorbij en scheen de zon met haar gewone luister. Nu werden de matten weggenomen, het vuur werd aangeblazen en onder het geroep: ‘Onze Tepekkong heeft het gewonnen!’ werden de kinderen bij het vuur gebracht.
Juist toen het sein tot het lopen door het vuur heen gegeven zou worden, op dat beslissende ogenblik, viel er plotseling zo’n geweldige regen dat de vuren werden uitgedoofd en al de kopers, verkopers en feestvierders en hun vervoermiddelen zo drijfnat werden als een Indische regen dat doen kan; daar heeft men in Nederland geen denkbeeld van. Ondanks haarzelf riep de menigte: ‘Jezus heeft het gewonnen!’ en keerde onverrichter zake naar huis.
Toch is door deze, voor de overtuiging van de heidenen zeer wezenlijke openbaring van de macht van de Heere Jezus, niemand van hen bekeerd geworden. Alleen zijn er enigen door gebracht tot nadere kennisneming van het Evangelie en was dit gebeuren aanleiding dat Grimm later een paar Chinezen kon helpen toebrengen tot de gemeente die zalig wordt.
Tegenspraak
Dit laatste had ik aan het slot van mijn verhaal ook willen zeggen, maar een van de officieren viel mij in de rede door te zeggen: ‘Wat u daar medegedeeld hebt, is onwaar, de Chinezen laten hun kinderen niet door het vuur lopen.’
Kalm vroeg ik aan de officier of hij in Indië was geweest en hoe lang. Zijn antwoord was: ‘Veertien maanden.’
‘Nu,’ vervolgde ik, ‘heeft iemand, die zoals ik, vierentwintig jaren lang in Indië was, meer gelegenheid gehad om te weten te komen wat daar voorvalt dan een officier die er slechts maanden was?’ En verder dat mijn tegenspreker niet eens naar Indië behoefde terug te keren om over deze zaak zekerheid te verkrijgen, aangezien hij er bij Ministerie van Koloniën afdoende gegevens over kon vinden.
De vier officieren vertrokken daarna spottend en lachend. Ze huurden een rijtuig om naar Scheveningen te gaan, maar helaas sloeg dit bij dat dorp om met het treurig gevolg, dat één van hen dood werd opgenomen, terwijl mijn tegenspreker een hersenschudding kreeg. Ik bezocht hem na enige dagen in het hospitaal en sprak met hem over de grote liefde Gods in Christus geopenbaard. Hij hoorde mij kalm aan, echter niet zo, of hij liet nog duidelijk blijken een ongelovige te zijn en van het soort dat geen ernstig onderzoek begeert. Toen ik na enige dagen terugkwam, verontschuldigde hij zich met te zeggen dat hij geen tijd had omdat hij naar Groningen verplaatst was en daarheen vertrekken moest. Een paar dagen later ontmoette ik hem op straat en ik heb niets van zijn vertrek naar Groningen bespeurd. DR. H. FLORIJN
Droevige afloop
Een jaar of een paar jaar daarna had hij de wacht bij de ingang van het kamp te Waalsdorp, toen de evangelist Van Beijeren er met een korporaal aankwam, om traktaten onder de soldaten uit te delen. Toen hij, als officier van de wacht dit merkte, begon hij ontzettend te vloeken en de Heere Jezus uit te schelden op zulk een wijze, dat een paar militairen, die in de buurt stonden er verontwaardigd over werden. De ruzie daarover werd zo heftig, dat de partijen handgemeen werden en de officier grote moeite had om er een eind aan te maken.
Wel moet gezegd worden dat nog in diezelfde nacht de evangelist een briefje kreeg met verontschuldigingen van deze ongelukkige, die zijn godslasteringen weet aan opgewondenheid door het gebruik van wijn. Hem werd daarop enige christelijke lectuur gezonden. De oorlog met Atjeh brak uit en hij wenste zich daarin te onderscheiden. Toen ik zijn naam in de krant zag, zei ik: ‘Heere, die gaat zijn kogel halen wegens insubordinatie jegens U!’ Een van de eerste kogels van de Atjehers trof hem; ze hakten zijn lijk in stukken en wierpen het voor de honden.
Zo kwam als in oudtestamentische dagen een spotter om het leven, die een wonder van God, gelijksoortig aan dat in de dagen van Elisa en de hoofdman geschied, niet geloofde. Weinig hadden wij dat, bij onze eerste kennismaking destijds in ‘s-Gravenhage op de kermis, kunnen vermoeden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2021
Oude Paden | 64 Pagina's