‘Daar is een steunpilaar weggevallen’
Het leven van ds. J. Catsburg
Iets ten oosten van Amsterdam, rechts van de A10, ligt Zunderdorp. In dit buurtje in Waterland werd op 19 april 1929 Jan Catsburg geboren, de latere dienaar van het Goddelijk Woord in de Nederlandse Hervormde Kerk.
Zunderdorp wordt omsloten door weilanden en sloten. Vroeger heette het dorp Sundeldorp, genoemd naar de vele smalle vaarten (‘sundels’) in dit stukje van het Noord-Hollandse Waterland. Het was een echt veeboerendorp. Nu vinden de meeste dorpsbewoners werkgelegenheid in de grote stad. Zo’n 450 mensen wonen er, vaak in houten huisjes in kleine buurtjes. Nog steeds vormt het dorp een hechte gemeenschap. ‘Wij hebben hier een dorpsapp’.
Twee scholen
Jan Catsburg was de oudste in een gezin van vijf kinderen. In Zunderdorp bevonden zich zowel een christelijke als een openbare lagere school. Jan Catsburg volgde de openbare lagere school, want dat was nu eenmaal de oudste school van het dorp. Vervolgens deed hij de mulo, en ging toen – net als zijn vader – aan het werk op kantoor van machinefabriek Stork in Amsterdam. Iedere dag fietste hij vijftien kilometer heen naar de stad en vijftien kilometer terug naar Zunderdorp. In zijn hart leefde echter al jaren iets heel anders, er was een diep verlangen om dienaar van het Goddelijk Woord te worden.
Catsburg had aan zijn kantoorbaan niet genoeg en begon aan een vijfjarige studie aan het avondgymnasium te Amsterdam. Overdag zat hij op kantoor, ’s avonds meestal op school en tot diep in de nacht aan zijn huiswerk.
Herinneringen in Zunderdorp
Aan de Kerklaan in Zunderdorp wonen Piet en Hilda van Meerveld. Hij is een neef van de echtgenote van ds. J. Catsburg, Melisje van Meerveld. Tijdens een wandeling door het dorp laat Piet van Meerveld de herinneringen aan Jan Catsburg zien. Hij wijst de hele Kerklaan aan en zegt: ‘In deze straat woonden vroeger vele leden van de familie Catsburg’. En bij een van de houten huizen, huisnummer 26, houdt hij halt: ‘In dit huis werd Jan Catsburg geboren’. Tegenover het geboortehuis stond de openbare school. Het gebouw staat er ook nog, maar is omgebouwd tot woonhuis.
Midden in het dorp staat groot en ernstig de witgepleisterde Hervormde Kerk. Tegen de rechterbuitenmuur ligt een grafmonument, bestemd voor ‘een Agent van politie, omgekomen bij de kerkbrand van 1925’. Op een bord bij de voordeur staat: ‘Kerk voor iedereen’.
Spreucken Salomons
Van Meerveld heeft een sleutel van het kerkgebouw. De deur van de consistoriekamer zwaait open. In de kerkzaal hangt de stilte van een doordeweekse dag. Hoog verheft zich het houten dak. De preekstoel hangt wat schreef aan de muur. Aan het kanseltrapje hangt de oude doopvont uit 1730. De kanselbijbel ligt open bij de ‘Spreucken Salomons: ‘Eene drooge bete ende ruste daer by, is beter dan een huys vol van geslachte beesten’. Zwarte vloertegels laten oude teksten zien: ‘Hier leyt begraven…’.
Van Meerveld wijst naar een van de borden met de namen van predikanten die Zunderdorp hebben gediend: Van 1928 tot 1931 stond hier ds. J.G. Steenbeek. ‘Hij was degene die de kleine Jan Catsburg doopte’. Ds. Steenbeek vertrok twee jaar later naar Denekamp.
Onder het orgelbalkon hangt een oude tekst: ‘Ziet dan toe dat niet het licht ’t welk in u is duisternis zij’. In het halletje onder de toren prijken de woorden van de heilige wet des Heeren: ‘Ik ben de Heer’ uw God, Die u uit Egypteland uitgeleid heb’. Van Meerveld: ‘Wie in Zunderdorp naar de kerk komt, moet onder de wet door. Dat is klip en klaar’.
Buiten ligt het geduldig wachtende kerkhof. Een van de grafteksten luidt: ‘Zunderdorp was zijn leven’. Een andere zegt slechts ‘Thuisgekomen’. Er ligt ook een domineesgraf. Daarin is onder meer begraven dominee-dichter Jaap Zijlstra (1933-2015).
Van Meerveld: ‘In de tijd van Jan Catsburg behoorde Zunderdorp kerkelijk tot de midden-confessionele richting. Zelf zou hij later een vooraanstaande plaats innemen in de kring rond het blad ”Het Gekrookte Riet”.
”Genade alleen”
Het leven van ds. J. Catsburg staat beschreven in het na zijn overlijden uitgegeven boek “Door genade alleen” (Houten, 1986). Het boek bevat zes preken van zijn hand, negen meditaties, een verslag van zijn begrafenis, plus zijn levensverhaal geschreven door zijn weduwe, mevrouw M. Catsburg-van Meerveld, op dat moment wonend te Garderen.
In 1952 slaagde Catsburg voor het staatsexamen-bèta. Hij ging studeren aan de Universiteit te Utrecht. Een van zijn medestudenten in Utrecht was W.Chr. Hovius. Tussen hen ontstond in die tijd verbondenheid en vriendschap.
Op 20 juni 1956 deed Catsburg zijn kandidaatsexamen theologie, zo’n vijftien maanden later legde hij kerkelijk examen af. Zijn proefpreek ging over Micha 2 vers 13 (over de Doorbreker, Die voor het aangezicht van de kudde heengaat). Hovius was zijn paranimf, op zijn beurt was Catsburg paranimf bij Hovius.
Na zijn examen was Catsburg bijna een half jaar lang vicaris bij ds. J. van Sliedregt, toen Hervormd predikant te Putten. In die tijd ging hij op de zondagen in verschillende gemeenten voor. Meer dan eens zag hij tegen al die verre reizen op, op de preekstoel mocht hij echter meermalen ervaren dat de lasten en de moeiten van hem werden afgenomen. Hij zei eens in die tijd: ‘Preken maken is niet gemakkelijk en de arbeid vaak zwaar. En toch is dit voor mij een heerlijk werk, daar de ontmoeting met de gemeente leert dat velen hongerig worden gemaakt en dat anderen worden verzadigd’.
Op een andere plaats zegt hij over de prediking: ‘Prediken is dienst aan het Woord, dat een licht op ons pad en een lamp voor onze voet is. Rijk aan schatten is daarom het Woord. Het werpt een dichte dam op tegen de onzekerheid. En het is de Geest, Die deze dam aan het oog komt voor te stellen’.
Catechisatie en huisbezoeken
Tijdens zijn leervicariaat was Catsburg werkzaam in het jeugdwerk, gaf hij hier en daar catechisatielessen en deed hij huisbezoeken, zowel bij kerkelijken als bij onkerkelijken. Het was voor hem een goede tijd. Ook deed hij op deze manier veel ervaring op, zei hijzelf, ‘aangaande de mens in de praktijk van het gewone leven’. Hij ontdekte dat veel mensen, zowel in als buiten de kerk, leden aan onzekerheid en twijfel, strijd en nood. ‘Hiervoor geplaatst wordend, mocht ik steeds weer wijzen op het Woord Gods, dat geheel en al in het concrete leven inkomt om zo het werkelijke leven te richten en te leiden’. In deze periode verdiepte Catsburg zich op advies van zijn mentor ds. Van Sliedregt in oude afleveringen van het Gereformeerd Weekblad. Daarin kon hij kennismaken met de theologische opvattingen van ds. I. Kievit. Dat kon niet anders dan verrijkend voor hem zijn, vond ds. Van Sliedregt.
Ds. Van Sliedregt was zijn geestelijke vader en is dat altijd gebleven. Ds. Catsburg zei over hem: ‘Hij heeft mij discipline, orde in het werken geleerd, en met name ook gewezen op de noodzakelijkheid van een bevindelijke Christuskennis. Hij was niet tevreden met een prediking waarin het hart van de zaak gemist werd. Dogmatisch uitgedrukt: de Christologie moet óók voluit soteriologie zijn. Zo is hij ook met mijn preken bezig geweest’.
Nadat zijn vicariaat beëindigd was, trouwde Jan Catsburg op 5 februari 1958 met Melisje van Meerveld, net als hijzelf afkomstig uit Zunderdorp. Het huwelijk werd in de Hervormde Kerk van Zunderdorp kerkelijk bevestigd door zijn mentor, ds. Van Sliedregt. De huwelijkstekst was Exodus 33 vers 15: ‘Toen zeide hij (Mozes) tot Hem: Indien Uw aangezicht niet medegaan zal, doe ons vanhier niet optrekken’. Namens de Utrechtse studentenkring Voetius woonde W.Chr. Hovius de huwelijksdienst en de trouwdag bij.
De heilige dienst
Op zondagmorgen 21 september 1958 werd Catsburg bevestigd in zijn eerste gemeente, Genderen en Doeveren (in de burgerlijke gemeente Altena). De bevestigingsdienst werd geleid door ds. Van Sliedregt, die sprak over 2 Timotheüs 2 vers 15: ‘Benaarstig u om uzelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt’. Aan de handoplegging namen naast ds. Van Sliedregt deel ds. A.N. Langhout uit Heusden en ds. J.C. Neeleman uit Zunderdorp.
In de middagdienst deed ds. Catsburg intrede met de tekst Numeri 6 vers 22 tot en met 26, de hogepriesterlijke zegenbede.
Ruim vier jaar bleef ds. Catsburg in zijn eerste gemeente. In 1962 nam hij een beroep aan naar Opheusden. Op 18 december 1962 nam hij afscheid van Genderen en Doeveren met een preek over Handelingen 20:32a: ‘En nu, broeders, ik beveel u Gode en het woord Zijner genade’. Het thema van deze laatste dienst was ‘Weest Gode bevolen’. Hij zei in deze preek: ‘In het aangezicht van zware wolven, mannen die verkeerde dingen zullen spreken, beveelt Paulus de gemeente Gode. De Heere zal Zijn woord vervullen: ‘Zijn machtig arm beschermt de vromen’. Zo neemt Paulus afscheid van de gemeente. Ik scheid van u, maar Hij scheidt nooit: Ik ben met ulieden tot aan het einde der dagen’.
De weduwe Catsburg schreef in het boekje “Door genade alleen” over dit afscheid: ‘Mijn man kon afscheid nemen omdat niet zijn tegenwoordigheid beslissend is, maar des Heeren tegenwoordigheid’. ‘Ook al moeten we hier nog vaak in duisternis wandelen, Hij zal ons doen ingaan in Zijn eeuwig licht. Houdt u bij het eenvoudige Woord. Laat geen verschil de onderlinge liefde verzakken. Draagt elkander op de vleugels van het gebed. Als de bruiloft van het Lam is gekomen, zullen we Hem samen eeuwig mogen loven’.
Naar de Betuwe
De tweede gemeente van ds. Catsburg, Opheusden, was een echt Betuwse kerkdorp. Het dorp was alleszins godsdienstig en kende een orthodox-bevindelijke onderstroom. Ds. J.T. Doornenbal schreef in juli 1946 in het Gereformeerd Weekblad: ‘In Opheusden heeft altoos, de eeuwen door, een krachtig kerkelijk leven gebloeid, en wat meer zegt, een diep en innig geestelijk leven’.
Vanaf de Rijndijk te Opheusden is de Hervormde Kerk zichtbaar. De kerk, gewijd aan Johannes de Doper, staat wat achter de bebouwing aan de Dorpsstraat. In de hal van de kerk hangt de tekst ‘Strijdt om in te gaan’, en ook: ‘Zitplaatsen vrij’.
Op 23 december 1962 werd ds. Catsburg in Opheusden bevestigd, opnieuw door ds. Van Sliedregt. In Opheusden volgde ds. Catsburg ds. D. van der Ent Braat op, die al enkele jaren eerder naar Elspeet was vertrokken. Over de tijd in Opheusden schreef de weduwe Catsburg later: ‘Ook in Opheusden zijn vele geestelijke banden gelegd, daar hongerigen het voedsel van het Woord mochten nuttigen’.
Sint-Maartensdijk en Katwijk
In de zomer van 1968 leidde de weg naar Sint-Maartensdijk, op het eiland Tholen. Daar bleef hij vier jaar. Op zondag 30 juli 1972 nam hij daar afscheid met de woorden uit Handelingen 17 vers 10-15, de afscheidswoorden van de apostel Paulus van de gemeente in Beréa. In zijn afscheidspreek sprak ds. Catsburg: ‘Zeer goede jaren hebben we in uw midden gehad. Veel liefde is ervaren. Nu moeten we afscheid nemen. Geen afscheid wanneer we iets kennen mogen van de liefde des Heeren. Immers, wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Dat is een gelukkige onmogelijkheid. Gemeente, onze bede is dat u in deze liefde mag staan. Vijanden worden door Gods eenzijdige liefde daarin geplaatst. Vaart allen wel’.
Op 5 augustus 1972 werd ds. Catsburg bevestigd in Katwijk aan Zee, zijn vierde gemeente. In zijn intredepreek in Katwijk zei hij dat het gepredikte Woord functioneert als een fuik: ‘Die bij de ‘lichten’ horen, gaan er overheen, en die bij de ‘zwaren’ horen, gaan er onderdoor’.
Ruim vijf jaar later werd er een beroepsbrief bezorgd uit Garderen. Dit beroep liet hem niet met rust. De weduwe Catsburg schrijft daarover dat de beslissing moeilijk was, dat het veel ‘binnenkamerwerk’ met zich mee bracht. De gemeente van Katwijk was ds. Catsburg lief, met velen daar waren geestelijke banden ontstaan.
Ds. Catsburg bedankte voor Garderen. Maar hij had er geen vrede mee en nam het op dezelfde dag alsnog aan.
Bruid en bruidegom
In de morgendienst van Tweede Kerstdag 1977 werd ds. Catsburg in Garderen bevestigd door ds. H. van der Post. In de middagdienst deed hij intrede met de woorden uit Johannes 3 vers 29: ‘Die de bruid heeft, is de Bruidegom, maar de vriend des Bruidegoms, die staat en Hem hoort, verblijdt zich met blijdschap om de stem des Bruidegoms. Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld geworden’.
Over de tijd in Garderen schreef de weduwe Catsburg: ‘Ook in deze gemeente is met velen een band ontstaan, die over het graf in de eeuwigheid reikt. Ook hier nam hij het altijd weer op voor het aangevochten volk, door naast hen te gaan staan. Menigmaal hief hij dan de vuist op en zei: ‘O, lelijke duivel, ik gun jou er geen, maar ik gun ze de Heere allemaal’. Zo zei hij tegen hen die het zelf niet meer wisten: ‘Uw heilzon is aan het dagen’. En tegen degenen die de Heere niet konden vinden: ‘Ziet, hier ben Ik’.
Jubileum
In september 1983 herdacht ds. Catsburg zijn 25-jarig jubileum. In een interview in het Reformatorisch Dagblad (28 september 1983) zei hij onder meer dat er in theologisch opzicht de achterliggende kwart eeuw in het kerkelijk leven sprake was geweest van vermaatschappelijking: ‘Ik meen te hebben opgemerkt een teloorgaan van de diepte betreffende het leven der kennis Gods, ook in hervormd-gereformeerde richting’. Wat er de oorzaak van was? ‘Misschien is het mede veroorzaakt door de oecumenische wind die wereldwijd is gaan waaien. En in die 25 jaar hebben we de middenorthodoxie zien opkomen. Heel duidelijk konden we ook de invloed van de theologie van Barth signaleren’.
In dat vraaggesprek zei ds. Catsburg over de kerk: ‘De kerk is naar het Woord geen militaire kazerne waar het commando klinkt ten aanzien van de belofte: ‘aannemen’, maar een ziekenhuis waar we Christus hebben te prediken, Die gekomen is om het gebrokene te helen’. Over het aanbod van genade zei hij: ‘Wij hebben het aanbod van Gods genade in Christus te preken. Maar het is de bediening van de Heilige Geest die door de rechte verbondsprediking afsnijdt, om plaats te maken voor Christus in het hart’. En over het beloftekarakter van het Evangelie: ‘De beloften hebben een eigen plaats in het verbond. Ze zijn geadresseerd aan Zijn schapen en niet iedereen heeft het recht ze toe te eigenen: de Heere maakt plaats voor Zijn beloften’.
Laatste dagen
Op de kalender staat maandag 7 mei 1984. In de werkkamer van de pastorie in Garderen schrijft ds. Catsburg een meditatie voor de kerkbode. De tekst is ‘Elia’s laatste gang’. Daarin schrijft hij onder meer: ‘De laatste gang. Je bekering al kwijt geraakt? En genade alleen overgehouden? Genade niet in het hoofd, maar in het hart, op het schavot ontvangen? De laatste gang. Een goede gang. Hoe was dat mogelijk? Elia was door de Heere voorbereid! Hij was al voorbereid in de eeuwigheid. Met een eeuwige liefde heb Ik u liefgehad. De liefde Gods in Christus door de Heilige Geest. Houd dat maar eens tegen’. De slotregels uit deze meditatie waren: ‘De laatste gang. De dichter wil er mede bekendgemaakt worden: ‘Ontdek mijn levenseind aan mij’. Psalm 39. De laatste gang. O Sion, weldra is de strijd gestreden. Nog enkele stappen en we zijn Thuis. Met Elia bij de Heere’.
Twee dagen later overleed ds. Catsburg, vroeg in de morgen, op het alleronverwachtst aan een hartinfarct. Hij was 55 jaar geworden. De familie plaatste boven het rouwbericht de woorden uit 2 Korinthe 5:20: ‘Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, laat u met God verzoenen’.
Rouwdienst en begrafenis
Op zaterdag 12 mei vond de begrafenis in Garderen plaats. De rouwdienst werd geleid door ds. W. Pieters, op dat moment Hervormd predikant te Genemuiden. Hij sprak over 2 Korinthe 5:20. Over zijn overleden ambtsbroeder zei ds. Pieters onder meer: ‘Heerlijk eentonig is zijn prediking geweest vanaf deze kansel. Ik heb het hem zelf horen zeggen: ‘Ze noemen mij eenzijdig. Daar ben ik zo blij om, want ik preek het eenzijdige Godswerk’. Niets van de mens kan er bij. Want ook ds. Catsburg kon er zelf niet bij en kon zichzelf er niet bijzetten, en daarom ging het altijd door dat nauwe en afsnijdende heen’. Ds. Pieters noemde het een van de wonderlijke kenmerken van de prediking van ds. Catsburg dat hij altijd preekte voor het volk dat niets had en nergens bij kon. ‘Voor dat volk dat het altijd weer opnieuw in afhankelijkheid van de Heere moest hebben en niet verder kon komen dan te zeggen: ‘Ach Heere, zou U het mij willen geven’. Daarom wist hij ook dat het leven der genade altijd een ontvangend leven vanuit het verlangend leven is’.
In de rouwdienst sprak ook ouderling B. van de Werfhorst. Hij zei onder meer: ‘Gemeente, onze dominee is niet overleden aan een hartinfarct. Het ligt veel dieper. De oorzaak is de val in Adam. We zijn in Adam van God afgevallen. God heeft de mens geschapen als een pronkjuweel der schepping, om God te bedoelen. (..) Maar dat eeuwige wonder, waar Adam van God is afgevallen, daar komt God Adam op te zoeken en roept hem toe: ‘Adam, waar zijt gij?’
Ds. Catsburg had Garderen het eenzijdige werk van God verkondigd, zei Van de Werfhorst. ‘Dat de mens er gans en al buiten valt’.
Op begraafplaats Craatshof te Garderen sprak opnieuw ds. Pieters. Hij zei: ‘Daar is een steunpilaar weggevallen, zo weerklinkt het van rondom. Een steunpilaar van de Kerke Gods. En toch is dat niet waar. De kerk steunde niet op ds. Catsburg. Hij was ook maar een mens uit het stof verrezen’.
De oudste zoon, H.J. Catsburg, sprak een dankwoord. Hij besloot met deze woorden: ’Vader is door de liefde, naar de liefde, om eeuwig van de liefde te zingen’.
Geschokt en verbijsterd
In de Waarheidsvriend van 17 mei schreef ds. W.Chr. Hovius een In Memoriam. Hij schreef: ‘Diep geschokt, verbijsterd en verdrietig namen in de loop van woensdag 9 mei velen in ons land kennis van het zo plotseling overlijden van de Hervormde predikant en pastor van Garderen, ds. J. Catsburg, nog maar 55 jaar oud. Raakt dit zo onverwacht verscheiden allereerst zijn vrouw, kinderen en familie het diepst, niet minder groot is de verslagenheid bij allen die met hem bekend en bevriend waren’.
Ds. Catsburg en ds. Hovius hadden samen gestudeerd, hadden later beiden ook een ontwikkeling doorgemaakt die hen over bepaalde zaken in het kerkelijk leven niet meer gelijk deden denken, schreef ds. Hovius in het In Memoriam. ‘Maar spontaan als altijd gaf hij zijn medewerking bij het regelmatig bijeenkomen van ons als Herv. Geref. predikanten. In zijn huis destijds aan de Hogeweg in Katwijk is menige lijst van omliggende gemeenten en vooral evangelisaties in de wijde omtrek behandeld en ingevuld met preekbeurten!’.
Witte Bijbel
Aan de Koningsweg te Garderen, aan de rand van het dorp, ligt Begraafplaats Craatshof. Het is stil hier. Rechts achterin, achter het gereedschappenschuurtje van de beheerder, ligt het graf van het echtpaar Catsburg-van Meerveld. Op de liggende zwarte steen is een witte opengeslagen Bijbel neergelegd, met daarop de tekst uit Openbaring 21 vers 7: ‘Die overwint, zal alles beërven; en Ik zal hem een God zijn en hij zal Mij een zoon zijn’. Een aparte steen is neergelegd voor mevrouw Melisje Catsburg-van Meerveld. Zij overleed op 20 mei 2019. Bij haar naam staan de woorden ‘Het is volbracht’.
Ds. J. Catsburg was een van de initiatiefnemers van het blad ”Het gekrookte riet”. Het blad was bedoeld om te zoeken naar opwekking, verbreding en verdieping van het bevindelijk geestelijk leven naar Schrift en belijdenis binnen de Nederlandse Hervormde Kerk. Toch bleef hij tot op het laatste van zijn leven lid van de Gereformeerde Bond. Ook was hij redactielid van het gezinsblad ”Om Sions wil”, lid van de Raad van Toezicht van het Reformatorisch Dagblad en mentor van enkele Hervormd-gereformeerde evangelisatie, zoals die in Haarlem, Urk, Voorburg, Vriezenveen en Vaassen. Ds. J. Catsburg was actief binnen de SGP.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 2025
Oude Paden | 64 Pagina's