Mij spreekt het beeld een tale
Een katholiek perspectief op religieuze kunst
“Gij zult u geen gesneden beelden maken” (Exodus 20:4). Het verbod lijkt glashelder te zijn en geen enkele ruimte te laten voor het maken en het devoot gebruiken van religieuze afbeeldingen. Maar is dat zo? Het Woord heeft meer aspecten dan alleen het verbale.
Op het eerste gezicht is de rooms-katholieke en oosters-orthodoxe praktijk lijnrecht in tegenspraak met de Tien Geboden. Nadere beschouwing laat zien dat de komst van Christus ook in dit opzicht niets bij het oude heeft gelaten. God heeft zichzelf zichtbaar gemaakt in Christus; dat is de basis van religieuze kunst. “Wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd.” (Johannes 1:14)
In katholieke kerken staat het Woord centraal, maar op meer manieren dan alleen in het geschreven en gesproken woord. “Woord van God” slaat niet alleen op de Bijbel. Eerst en vooral is Jezus Christus Zelf ermee aangeduid.
Hij is het vleesgeworden Woord. Hij wordt aangeduid door het altaar en de crucifix: het beeld van de Gekruisigde. Het vleesgeworden, geofferde Woord van God staat letterlijk en figuurlijk centraal.
Iets minder centraal, als een stem van bezijden, staat het geschreven Woord. Het wijst als de vinger van Johannes de Doper naar het Offerlam van God. Christus is nooit zonder de Zijnen: afbeeldingen van Maria, Jozef en andere heiligen scharen zich rondom de crucifix.
Iconoclasme
Dit roept de ergernis op van iconoclasten: beeldenbrekers. De kerkgeschiedenis heeft twee perioden van iconoclasme gekend: de zevende en achtste eeuw en zestiende eeuw. Het iconoclasme kreeg in de Beeldenstorm (1566) handen en voeten, toen overal in de Lage Landen kerken veelal hardhandig werden ‘gezuiverd’ van beelden en andere pracht. Ook werden de altaren verwijderd. Hun centrale plek werd voortaan door preekstoelen ingenomen.
De term iconoclasme dateert uit de tijd dat de islam opkwam. Toen Mohammed in 632 stierf, had hij het Arabische schiereiland veroverd. In de eeuw erna veroverden moslimlegers stormenderhand een groot deel van de christelijke wereld. Zij bedreigden het Oost-Romeinse rijk. De islam kent een streng beeldverbod. De confrontatie met de islam bracht binnen het christendom een bezinning op beelden op gang. Volgens sommigen waren de islamitische veroveringen een uiting van Gods ongenoegen over de christelijke beeldende kunst.
Het Tweede Concilie van Nicea (787)
De strijd liep hoog op, om pas op het zevende oecumenische concilie te worden beslist. In 787 had dit concilie plaats in Nicea (het eerste concilie had in 325 plaats in dezelfde stad). De conclusie van dit concilie is nog altijd bepalend voor hoe de Rooms-Katholieke Kerk en de Oosters-Orthodoxe Kerk met beeldende kunst omgaan. Ik citeer uit de Catechismus van de Katholieke Kerk:
“Gods verordening bracht het verbod met zich mee door mensenhand enige afbeelding van God te maken (…). Toch heeft God, al in het Oude Testament, het bevel of de toestemming gegeven afbeeldingen te maken, die op symbolische wijze de komst van het mensgeworden Woord zouden voorbereiden: de bronzen slang bijvoorbeeld, de ark van het verbond en de cherubijnen.
Steunend op het mysterie van het mensgeworden Woord, heeft het zevende oecumenische concilie, gehouden in Nicea (787), tegen de iconoclasten, de beeldenverering goedgekeurd: van Christus, maar ook van Gods Moeder, van de engelen en van alle heiligen. Want door mens te worden heeft de Zoon van God een nieuwe “ordening” wat betreft beelden ingesteld.
(…) De eer aan de afbeelding van heiligen bewezen is een “respectvolle verering” en geen aanbidding. Die komt alleen aan God toe (…)” (Catechismus van de Katholieke Kerk § 2128-2132)
Ceremoniële wet
Men zou een parallel kunnen trekken met de sabbat en de zondag. De Tien Geboden schrijven de sabbat voor: de zevende dag. Maar de christelijke kerk viert de eerste dag der week, de zondag. De Opstanding van Christus ligt ten grondslag aan deze wijziging. Daardoor zijn de ceremoniële, liturgische regels van de Wet niet langer van kracht. Zo ook met het beeldenverbod. De menswording van Christus is de reden waarom katholieken het tweede gebod niet in letterlijke zin houden. In beide gevallen is de ceremoniële wet niet letterlijk van kracht voor christenen.
Mij spreekt het beeld een tale
De Heidelbergse Catechismus (1563) stelt dat Gods volk niet door “stomme beelden”, maar door de levende verkondiging van Gods Woord onderwezen moet worden (zondag 35). Vanuit katholiek perspectief is dit een oneigenlijke tegenstelling. Alles in de kerk predikt. Het gesproken woord. Maar ook het altaar, de beelden, de wierook, de ramen, enzovoorts. Wie een katholieke kerk binnengaat, stapt het credo binnen. Alles spreekt op zijn eigen manier tot het horend hart. Het Woord heeft meer aspecten dan alleen het verbale. Met een knipoog naar Guido Gezelle kun je zeggen: Mij spreekt het ‘stomme beeld’ een tale.
John Bunyan (1628-1688) vergeleek de menselijke ziel ooit met een stad die onder andere een Oogpoort heeft. Juist op deze poort richten zich in onze tijd sterke aanvallen van de vijand. De visuele stormrammen beuken non-stop. Zouden we onze Oogpoort niet kunnen versterken door onze ogen religieus wat beter de kost te geven? Zou het ons geen goed doen, als we onszelf met meer zichtbare herinneringen aan Christus en Zijn heiligen omringden?
Wouter van Voorst (1981) was van 2009 tot 2018 protestants predikant te Alteveer (Gr.). Daarna legde hij zich toe op de vergelijking van katholieke en protestantse theologie. Dat mondde uit in zijn boek Heidelberg en Rome. In 2021 ging hij over tot de Rooms- Katholieke Kerk. Hij woont met zijn gezin in Coevorden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2022
Protestants Nederland | 44 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2022
Protestants Nederland | 44 Pagina's