Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gezonde zelfverloochening

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gezonde zelfverloochening

Eigen onzekerheid kan vreugde van de christelijke naastenliefde in de weg staan

7 minuten leestijd

In een dikwijls koude wereld mogen wij de warmte van naastenliefde verspreiden. Dat vraagt soms om zelfverloochening. Dat begint al in de gemeente en heeft een uitstraling naar de gezinnen en naar de samenleving. Maar hoe doen we dat op een psychisch gezonde manier?

Eerlijke zelfverloochening, waar je van harte voor kiest, is moreel goed en psychisch gezond. Zelfverloochening in het jasje van sub-assertief optreden is ongezond, ook vanuit het geloof gezien. Dat is je naasten liefhebben en daaronder tegelijkertijd gebukt gaan. Sub-assertieve zelfverloochening is ook hard lopen voor anderen en je toch schuldig voelen. Bij deze zelfverloochening klopt iets niet, maar wat? Ik noem een paar aandachtspunten.

1. Sub-assertieve mensen stellen hoge eisen aan zichzelf. Hoe hoger de eisen, des te lager is het zelfvertrouwen. Onnodig veel schuldgevoelens komen als gevolg daarvan bovendrijven en dat leidt weer tot een depressief gevoel. Ondanks pogingen om sociaal perfect te leven, blijft het gevoel van te kort schieten drukken. Elke dag is er weer nieuw falen.

2. Wie zo zijn naasten liefheeft en zichzelf verloochent heeft vaak het gevoel dat er misbruik van hem gemaakt wordt. Hij doet zijn best voor anderen maar krijgt zelf stank voor dank. Deze mens voelt zich reddend slachtoffer. Zelfmedelijden is het gevolg en verborgen boosheid. Denk maar aan Martha!

3. De sub-assertieve mens worstelt met een mix van minder- en meerderwaardigheidsgevoelens. Nederige hoogmoed sluipt het hart in. ‘Kijk ik het eens goed doen, als iedereen zo aan de naasten denkt zoals ik, zou er geen ruzie meer op aarde zijn!’

4. Sub-assertieve mensen zijn onzeker in hun optreden, omdat ze denken voor iedereen lief te moeten zijn. Juist omdat ze het iedereen naar de zin willen maken en nooit duidelijk hun eigen wil uiten, zijn ze nogal eens de kop van jut. Dat trekken ze zich dan aan en daarvan worden ze weer een beetje meer somber.

5. De mensen die te weinig voor zichzelf opkomen, missen dikwijls oprechte blijdschap. Ze willen niet chagrijnig overkomen, maar hun hart kan huilen, terwijl hun mond lacht. Ze vermijden ruzies door zich telkens aan anderen aan te passen. Ze spelen dat de zon in hun leven schijnt en zijn hartelijk en vrolijk voor iedereen. Het resultaat daarvan is dat ze voor hun gevoel zelf de ganse dag door de motregen lopen.

6. Een ander gevolg van sub-assertieve liefde en zelfverloochening is vertroebelde ellendekennis. Ellende voor God (kennis van de eigen zonden) vraagt om oprechte schuldbelijdenis. Wie zijn schuld belijdt, mag weet hebben van Gods genade. De ellendekennis van sub-assertieve mensen heeft te maken met hun gevoel van te kort schieten. Dat blijft maar voortsudderen. Ze denken te kort te schieten tegenover God omdat ze permanent falen tegenover de mensen. Ze verwarren dan hun onzekerheid tegenover medemensen (die met schaamte te maken heeft) met hun zonden voor God (en die hebben met schuld te maken). Het geloofsleven kan daardoor haar glans verliezen.

Waar zitten de ‘knopen’ in deze problematiek?

De spanning tussen zelfverloochening (eenzijdig accent in de kerk?) en zelfhandhaving (eenzijdig accent in de wereld?) kan een mensenleven ingewikkeld maken. Ik noem aandachtspunten om de knopen te ontwarren.

1. ‘Zelfverloochening’ wordt door sommige mensen aangegrepen om de eigen onzekerheid gelovig te maskeren. Ze redden hun laatste restje zelfvertrouwen door hard te lopen voor anderen en daardoor waardering te ontvangen. Met hun liefde kopen ze wederliefde. Maar is dat zelfverloochening?

Zelfverloochening heeft in de bijbel niets te maken met een onzeker karakter. Zelfverloochening is uiting van kracht (2 Tim. 1:7)! Ootmoed is geen bange zelfverachting maar dappere moed om te dienen; zachtmoedigheid is geen slapte maar vastberaden kalmte; geduld is geen pappen en nathouden, maar ruggengraat hebben; verdraagzaam zijn is niet over je heen laten lopen, maar het goede beogen zelfs voor je tegenstanders. Bij dat alles is niet aan de orde of je voor de zelfverloochening geprezen zal worden.

2. Zelfverloochening is nergens in de bijbel zelfverguizing of zelfopoffering. God vraagt geen mensenoffers. Niemand hoeft uit christelijke naastenliefde in de goot te gaan liggen of te aanvaarden dat hij daarin geschoven wordt. Het ene nodige offer - Christus - is gebracht. Wij hoeven geen slachtoffer te zijn. In onze tijd is er helaas veel egoïsme. We moeten echter ook niet overdrijven de andere kant op.

3. Ik mag er ook zijn, juist al ik weet dat God mijn Schepper, Verlosser en Vernieuwer van mijn leven is. Ik mag niet alleen aan anderen denken maar mag ook aansluiten bij mijn eigen gedachten en gevoelens en daarover communiceren. Ik moet anderen ruimte geven. Mijn eigenbelang staat niet voorop. Zij moeten mij echter ook ruimte geven en daar mag ik ook om vragen (Phil. 2:3,4). Ik mag mijzelf aanvaarden. Ik mag mijn wil uiten. De basis van deze zelfaanvaarding is het geloof dat ik aanvaard ben door Christus. Zie de Barmhartige Samaritaan die zichzelf verloochent, niet klaagt, maar wel grenzen aangeeft en daarover communiceert en dan de zorg delegeert. ‘Doet u evenzo!’ zegt Jezus (Luk. 10: 37).

4. Bij sub-assertieve mensen speelt ‘ik moet’ een belangrijke rol. Daarmee maken ze liefhebben tot een lot, tot een soms knarsend automatisme. Zo is het niet. God zegt wel regelmatig ‘Gij zult’, maar daarmee schakelt Hij onze wil niet uit maar in. Als ‘ik moet’ een tegenstelling blijft tot ‘ik wil’, dan volgt gespletenheid. We gaan dingen doen of zeggen omdat het moet, terwijl wij eigenlijk iets anders willen. Dat roept weer schuldgevoelens op. ‘Ik moet’ is bovendien een uiting van het ontlopen aan de eigen verantwoordelijkheid. Het lijkt alsof wij ons verschuilen achter Gods gebod en of we onze naasten niet met plezier liefhebben. God vraagt een oprecht beamen van zijn wil. Dan is zijn wil ook onze wil geworden en zullen we met vreugde onszelf, waar nodig, verloochenen. Zelfverloochening is dus een zelfbewuste, gelovige keuze.

Romeinen 12:21

In Romeinen 12:21 lezen we: ‘Overwin het kwade door het goede!’ Dat zijn woorden die boven elk (huwelijks)bed, bij elke eettafel en in elke werkkamer en in elk klaslokaal zouden moeten hangen. Ze verdienen het om concreet gemaakt te worden voor de opvoeding en andere intermenselijke processen.

Overwin het kwade door het goede is: overwin het kwade door de zichzelf verloochenende liefde (Rom. 12: 2,9). Kwaad mag niet winnen, maar mag ook niet met ander kwaad bevochten worden. Dan heeft het kwade nog gewonnen. Als het kwade wint, is dat een nederlaag voor de betrokkenen, voor de christelijke gemeente en is dat tot oneer van Gods Naam.

Indirect laat Paulus zien dat de christelijke levenswandel alles met strijden te maken heeft. Het is niet vanzelfsprekend dat wij op de goede wijze met onszelf en anderen omgaan. Dat kan een dagelijks gevecht zijn dat wij te voeren hebben.

Wat leren we uit dit vers over zelfverloochening?

1. Zelfverloochening is fier. Ze is niet zwak maar sterk. Zij vecht, overwint. Wie zichzelf verloochent staat zijn mannetje, knokt voor de goede zaak.

2. Wie zichzelf verloochent, vecht met het wapen van de liefde tegen het kwade. Hij heeft lief en kent belangeloze overgave zonder aanspraak op verdienstelijkheid.

3. Paulus spreekt in de gebiedende wijs. Wij hebben zijn oproep tot strijd tegen het kwade door de liefde na te volgen. Wie zichzelf verloochent en zo vecht tegen het kwade is gehoorzaam aan het gebod van God.

4. Zonder vrijheid valt er niet te vechten. Met een verkrampte houding lukt het evenmin. Wie vecht, bukt niet voor het kwade, maar slaat het af. Bevrijd door Christus, mag de gelovige zich vrij voelen om door de liefde het kwade te verslaan (denk ook aan Gal. 5). Het is zijn vrije keuze.

Samenvattend, zelfverloochening kent deze vier elementen:

- weten wat je wilt (zelfstandig zijn, wie geen zelf heeft, kan het niet verloochenen),

- overgave aan anderen (in naastenliefde willen handelen)

- gehoorzaam zijn aan het gebod van God (bereid zijn omwille van de gehoorzaamheid van eigen belang af te zien)

- een vrije keuze maken (geen slaafse verloochening, maar in vrijheid liefhebben)

Dit is geen wensdroom van Paulus, maar realistisch spreken. Het kwade kan overwonnen worden door de liefde, omdat Christus het kwade reeds overwonnen heeft door het offer dat Hij bracht. Hij schonk zichzelf weg. Daarom kunnen en mogen wij dat ook doen. Onze naastenliefde is verbonden met de zelfverloochening van Christus (Ef.5:2). Zij komt niet uit ons karakter voort maar uit geloof. Liefde is vrucht van geloof. Liefde is gave van God. Zij is daarbij ook opgave. Dagelijks mogen wij daarom genieten van de werkelijkheid van Gods liefde en met vreugde proberen die liefde door te geven. Dat is zelfverloochening.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2023

Protestants Nederland | 40 Pagina's

Gezonde zelfverloochening

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2023

Protestants Nederland | 40 Pagina's