De tijdgeest en Gods Geest
“Daarom zullen wij op U wachten, want Gij doet al deze dingen.” (Jeremia 14:22)
Jeremia moet in een geweldige tijd het Woord des Heeren brengen. Op bijzondere wijze werd hij tot profeteren geroepen. In dagen van grote beroering wil de Heere God hem tot Zijn getuige gebruiken. Jeremia acht zich voor die taak allerminst geschikt. Zijn klacht is wel te begrijpen: „Ach Heere, Heere! Zie, ik kan niet spreken, want ik ben jong.” Maar ’s Heeren woord zal hij toch moeten brengen. De Heere stak Zijn hand uit en roerde zijn mond aan; en de Heere zeide: “Zie Ik geef Mijn woorden in uw mond.” Voor een ontzaglijke roeping wordt hij gesteld. „Zie lk stel u te dezen dage over de volken en over de koninkrijken, om uit te rukken en af te breken, en te verderven en te verstoren; ook om te bouwen en te planten.” Jeremia zal Gods oordelen hebben uit te spreken over alle boosheid. En Gods oordelen zijn verschrikkelijk. De politieke hemel is heel donker voor Juda. Wanneer God slaat, slaat Hij hard. Dan komen de rampen van alle kanten opzetten. Bij alle vreze voor de machtige vijand komt nog de in het Oosten zo vreselijke plaag van de grote droogte. Oorlog en honger dreigen beide. Juda treurt. Maar nu komen de valse profeten, de valse troosters. En zij spreken naar de geest van de tijd. Zij beloven andere, betere tijden. O, volk, laat u niet ontmoedigen, laat u niet verontrusten. Houdt moed! Ook na deze donkere nacht breekt de dageraad weer aan. Welk een boodschap: „Gij zult geen zwaard zien en gij zult geen honger hebben”. Zij durven in Gods naam te spreken: „Ik zal u een gewisse vrede geven in deze plaats.” En immers, er was oorzaak voor deze profeten zo te spreken. Immers voor een volk dat vastte, schreide, brandoffer en spijsoffer offerde, was het goede te wachten. Daar was God toch Israëls God voor om hen te helpen. Zij zouden bidden en God zou weer Zijn zegen geven. Natuurlijk zou God dat doen, daar was Hij God voor en dan nog wel Israëls God. En zo is daar een bidden en roepen en verwachten om onder de nood der tijden uit te komen, om het weer goed te hebben. Om met Gods hulp het oude zondige leven te kunnen voortzetten, voort te kunnen gaan op de ingeslagen weg.
Ook Jeremia bidt! Het is niet naar zijn hart het oordeel aan te zeggen. Veel liever wil hij bidden voor zijn volk. Maar diep voelt hij bij alle schijngodsdienst de zonde van zijn volk. Hij ziet het verband tussen afval en oordeel, tussen zonde en straf. Na zijn ontroerende belijdenis sluit hij zichzelf in: „Hoewel onze ongerechtigheden tegen ons getuigen, Heere! doe het om Uws Naams wil!” De laatste pleitgrond vindt hij in God zelf. Maar God legt de hand op zijn mond: „Bid niet voor dit volk ten goede! God zal niet horen. Door zwaard en honger en pestilentie zal lk hen verteren.” Men wacht naar vrede, maar daar is niets goeds en naar tijd van genezing, maar ziet, daar is verschrikking. De tijdgeest, die de valse profeten bezielt, doet hen spreken naar de mond des volks. Natuurlijk, de geest van de tijd is de geest van de mens en spreekt naar de mens. Het komt uit hem en ’t keert tot hem. En nu is dit de ontzettende verwarring, dat deze profeten toch profeteren in Gods naam. Maar God heeft hen niet gezonden. Zij profeteren de betere toekomst van ’s mensen staat, van ’s mensen rijk, van ’s mensen leven op aarde.
Maar Jeremia’s hart wordt vervuld met Gods Geest en spreekt Gods Woord. Dat komt van God en keert tot God. Innig en ontroerend is zijn schuldbelijdenis: „Neen, wij kennen onze goddeloosheid en onze verdere ongerechtigheid, want wij hebben tegen U gezondigd!” Let op dat „wij”. Hoewel het volk de zonde niet kent en belijdt, zegt hij het voor, opdat zij het na zouden zeggen uit een gebroken hart. En zó wordt hij gedreven door oprechte liefde, dat hij toch bidt voor zijn volk. Maar dit is het verschil. Ten laatste gaat het Jeremia toch om God. Om Zijn Naam, Zijn eer. Zal er uitkomst komen, dan moet deze komen van God en van God alleen. Geen mensenmacht kan zegen geven of het onheil afwenden. En zo werpt hij zich in Gods armen met het ontroerende woord: „Daarom zullen wij op U wachten, want Gij doet al die dingen”. Juda is tot de oprechte schuldbelijdenis niet gekomen. Het heeft het politiek bereikbare gezocht. Immers, Egypte was er ook nog. En Egypte helpt zonder schuldbelijdenis en geloof. Maar het oordeel is gekomen, al is Jeremia uitgeworpen. En in dat oordeel is God gekomen, en is Zijn koninkrijk dichterbij gekomen. Zo zal ook in onze crisisdagen het conflict op ontzettende wijze openbaar worden tussen tijdgeest en Gods Geest. „Geen zwaard en geen honger!”, daar gaat het hij de duizenden om! Op vreselijke wijze zullen wij moeten verstaan, dat het gaat om God en Zijn Rijk. Geve God moed om tegen de tijdgeest Zijn Woord te spreken. De oorzaak van alle ellende ligt in onze zonde, in onze afval van God. “Ook in de weg Uwer oordelen heb ik U, o Heere, verwacht. Daarom zullen wij op U wachten, want Gij doet al die dingen.” Gij, o God, komt door alle crises heen, ook de crises van Mattheüs 24 en het Openbaringenboek. En wij bidden om Uws Naams wil: „Uw koninkrijk kome!”
In het nummer van 6 december 1935 verscheen een meditatie, geschreven door dr. K.H.E. Gravemeyer (1883-1970). Hij was vele jaren predikant in de Nederlandse Hervormde kerk en secretaris van de Algemene Synode. In de jaren van de bezetting was hij samen met kardinaal De Jong leider van het kerkelijk verzet in de Tweede Wereldoorlog. Dr. Gravemeijer behoorde in 1923 tot de oprichters van Protestants Nederland en was vele jaren voorzitter van de vereniging. Zijn meditatie werd in 1970 opnieuw geplaatst in het nummer van 1 november. Anno 2023 heeft de tijdgeest wellicht weer een ander gezicht dan in 1935 en 1970, maar hebben de woorden van deze meditatie nog altijd een grote zeggingskracht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2023
Protestants Nederland | 76 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2023
Protestants Nederland | 76 Pagina's