Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ruimte Voor Christenen in de Publieke Opinie en op de Werkvloer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ruimte Voor Christenen in de Publieke Opinie en op de Werkvloer

7 minuten leestijd

Met enige regelmaat is er een duidelijke spanning waarneembaar tussen de publieke opinie in onze samenleving en het gedachtegoed van religieuze minderheidsgroepen. Dat is niet nieuw, maar in een pluriforme samenleving, waarin seculariteit een steeds belangrijker uitgangspunt wordt, kunnen die spanningen wel toenemen.

Die spanningen ontladen zich soms in felle publieke discussies, al of niet gevolgd door debatten in het parlement of vragen aan een minister. Maar ook op de werkvloer kan er discussie ontstaan tussen leidinggevenden en medewerkers in hoeverre je verplicht bent mee te werken aan een opdracht waartegen je principiële bezwaren hebt. Een beroep op Bijbelse normen of oriëntatiepunten die van doorslaggevend belang zijn voor je standpunt leiden in die context niet automatisch tot meer begrip voor je houding. In plaats daarvan kunnen zij de discussie zelfs verder aanwakkeren.

Niet zelden proef je in dergelijke discussies, debatten en standpuntbepalingen verlegenheid over de vraag welke ruimte je voor je afwijkende standpunten kunt vragen of nemen. Het is inderdaad steeds een afweging welke ruimte je kan vragen en welke grenzen je in acht moet nemen. Tegelijkertijd is het goed te beseffen dat je hierbij gebruik mag maken van in onze rechtsstaat geldende grondrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst. De bescherming van minderheden ten opzichte van meerderheden vormt een belangrijk grondrechtelijk en democratisch beginsel. Daarbij kan het overigens ook zo zijn dat je bij het gebruik maken van die grondrechten aanloopt tegen de grondrechten van anderen. Je gesprekspartner kan zich bijvoorbeeld gediscrimineerd voelen of aangetast in zijn of haar godsdienstige gevoelens. Ik wil hier een aantal elementen benoemen die van belang zijn bij het formuleren van een standpunt. Daarbij wil ik zowel aandacht besteden aan de grenzen als aan het gebruik maken van de ruimte om als christenen deel te nemen aan het publieke debat of het verwoorden van je standpunt op de werkvloer.

1. Een zorgvuldige voorbereiding

Bij het aangaan van een discussie en het formuleren van een religieus gemotiveerd standpunt dat op (publieke) weerstand kan rekenen is een zorgvuldige voorbereiding een eerste vereiste. Overweeg daarbij zorgvuldig wat je wilt bereiken, hoe je je standpunt gaat verwoorden en motiveren, welke grenzen je daarbij in acht moet nemen en vooral ook wat je niet moet zeggen. Denk daarbij ook na welke reactie je kunt verwachten van je gesprekspartner. Daarbij is het van belang ook het door de rechter gehanteerde toetsingsmodel te betrekken. Bij de beantwoording van de vraag of iemand die bepaalde uitlatingen heeft gedaan zich daadwerkelijk aan discriminatie schuldig heeft gemaakt, wordt door de rechter groot belang toegekend aan de volgende twee factoren:

a. de aard en de strekking van de uitlating (met andere woorden: welke bedoeling had de betrokkene met deze uitlating en hoe is het precies gezegd);

b. de onderlinge samenhang en de context waarbinnen de uitlatingen zijn gedaan (met andere woorden: in welk kader zijn de uitlatingen gedaan).

Op deze manier weegt de rechter de vrijheid van godsdienst en meningsuiting mee bij de beoordeling of in het concrete geval een strafbaar feit is gepleegd. Als een uitlating een bijdrage beoogt te zijn aan het publieke debat, zijn de grenzen van de toegelaten kritiek ruim. Er bestaat dan weinig ruimte voor een strafrechtelijke veroordeling. Dat brengt mij bij een tweede element.

2. Een respectvolle bejegening

Bij alle gesprekken en debatten is de houding die je aanneemt tegenover je gesprekspartner en de wijze waarop je hem of haar bejegent van wezenlijk belang. Gulden regel daarbij is: “hard op de inhoud en zacht op de relatie”. Naarmate het debat of de discussie meer gaat over persoonlijke eigenschappen of gedragingen van je gesprekspartner kom je meer in de gevarenzone van het kwetsen of grieven. Belangrijk is het daarom steeds respect te tonen voor de persoon met wie je in gesprek of discussie bent. Dat respect komt onder meer tot uiting in de toon en verwoording. Geef dan ook steeds een waardige reactie en kwets mensen niet onnodig. Een belangrijke factor bij religieus gemotiveerde standpuntbepaling is ook om in je reactie een verband te leggen met je godsdienstige belijdenis en overtuiging. Op die manier geef je inzicht in de diepste drijfveren achter je standpunt.

Een op zichzelf kwetsende of grievende uitlating hoeft niet beledigend te zijn indien zij is gebaseerd op een geloofs- of levensovertuiging. De rechter gaat ervan uit dat dergelijke uitlatingen zullen worden tegengesproken en dat het debat zal worden aangegaan. Als wordt aangezet tot haat, wordt een grens overschreden en kan eerder een inperking op de meningsuiting of de godsdienstvrijheid worden gemaakt. Naar mijn mening is een dergelijke haatdragende uitlating overigens ook nooit met een beroep op de Bijbel te rechtvaardigen. Juist als we erkennen dat de mens een schepsel van God is, dienen we ons verre te houden van belediging. Respect voor de persoon en een waardige reactie. Het Bijbelse gebod is immers: “Gij zult uw naasten liefhebben als uzelf.”

3. Voer het gesprek of debat uit overtuiging

Gingen de beide voorgaande punten over de grenzen aan de reactie, belangrijk is ook om gebruik te maken van de mogelijkheid om het gesprek of debat aan te gaan. Er wordt wel gezegd dat een democratische rechtsstaat er niet is voor bange mensen. En toch deinzen we er nogal eens voor terug om het gesprek of debat aan te gaan over religieus gemotiveerde standpunten. Allereerst uit zelfbescherming, omdat we ‘geen zin hebben in gedoe of gezeur’. In de tweede plaats uit schaamte, omdat we ons er ten diepste voor schamen openlijk voor onze principes uit te komen. Natuurlijk tonen we onze kwetsbaarheid door onze diepe religieuze drijfveren te verwoorden en het daarmee samenhangende mens- en wereldbeeld dat we hebben. Tegelijkertijd is het goed te beseffen dat onze seculiere gesprekspartner tenminste even kwetsbaar is. Ondanks de schijn dat seculariteit nauw verwant is met neutraliteit of wetenschappelijkheid. Dit is echter evident onjuist. Ik wil dit graag nader uitwerken.

Het christelijk geloof gaat ervan uit “dat de wereld door het Woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen die men ziet, niet geworden zijn uit dingen die gezien worden”. Het naturalistische wereldbeeld daarentegen probeert het ontstaan van de wereld op een zuiver natuurlijke wijze te verklaren met behulp van de evolutie-, oersoep- en oerknaltheorie. Zo kwam Willem Kloos tot zijn ontstellende belijdenis: “Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten”.

Dit werkt door op alle terreinen van het maatschappelijk leven. De discussies op het terrein van de medische ethiek illustreren dit. Vraagstukken rond het begin en het einde van het leven kunnen niet neutraal worden benaderd. Het uitgangspunt van de autonome mens staat lijnrecht tegenover het geloof dat de mens een schepsel is van God. De benadering van de vraagstukken rond het leven leidt, afhankelijk van het gekozen uitgangspunt, tot wezenlijk andere uitkomsten. Cruciaal is of men uitgaat van de autonomie, waarbij de mens zichzelf de wet stelt, of de heteronomie, waarbij wordt uitgegaan van een buiten de mens gelegen bron van het recht en de moraal.

Hoewel het moderne mensbeeld niet berust op een geloof in een God, is het toch een geloof, in de bredere zin van levensbeschouwing. Een geloof dat er geen God is en dat er geen andere werkelijkheid is dan het tastbare hier en nu. Dat geloof staat diametraal tegenover het christelijk geloof dat wordt beschreven in Hebreeën 11, omdat het een ontkenning en afkeuring inhoudt van alles wat God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft. Desondanks is het wel degelijk een grond voor de dingen die men hoopt, maar niet ziet of kan bewijzen. Zowel de erkenning dat er een God is en dat het tast- en zichtbare hier en nu door Hem wordt bestuurd, berust op een geloof, evenals de ontkenning daarvan. Geen van beide visies kan de eigen juistheid bewijzen, zij worden geloofd.

In dat licht bezien moeten we geen tegenstelling creeren tussen geloof en ongeloof, waarbij het rationele denken een neutrale algemene waarheid zou zijn en het geloof in God een bijzondere subjectieve waarheid. In lijn daarmee is secularisatie niet het verliezen van geloof, maar het veranderen van geloof. Mogelijk kan dit inzicht in de kwetsbaarheid van onze seculiere gesprekspartner ons helpen onze terughoudendheid overwinnen om een gesprek of debat aan te gaan.

Tot slot

In de Bijbel worden we erop gewezen dat de boodschap van het Evangelie voor de Joden een ergernis is en voor de Grieken een dwaasheid. Die boodschap stuit dus op weerstand. Dat mag ons echter niet weerhouden van onze opdracht als christen om Zijn Naam te belijden. In ons huidig staatsbestel wordt ons die mogelijkheid geboden. Op ons rust de verplichting om die mogelijkheid dan ook te benutten na een zorgvuldige voorbereiding op een respectvolle wijze.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorische Maatschappelijke Unie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 2019

RMU.NU | 52 Pagina's

Ruimte Voor Christenen in de Publieke Opinie en op de Werkvloer

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 2019

RMU.NU | 52 Pagina's