De Verarming van de Middenklasse
Het is belangrijk dat de Nederlanders in hun portemonnee gaan voelen dat het beter gaat. Ook de ‘normale’ Nederlander is hierbij erg belangrijk. Deze woorden horen we de laatste tijd regelmatig uit kabinetssferen. Daarom vragen we ons in dit thema-artikel af hoe het eigenlijk gaat met de gewone Nederlander. Deze groep wordt wel aangeduid met de term middenklasse. Aan het woord komt Jasja Bos. Hij houdt zich als wetenschappelijk medewerker van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (het Nibud) bezig met de koopkracht en de bestedingen van huishoudens.
Het woord middenklasse kan allerlei dingen betekenen. Bos noemt een paar opties: ‘’Vaak wordt gekeken naar opleidingsniveau of naar inkomen. Tussen opleidingsniveau en inkomen is een sterk verband. De term wordt voornamelijk gebruikt door beleidsmakers. De mensen zelf vinden het waarschijnlijk niet zo relevant. Er wordt vaak gekeken naar het modaal inkomen. Dat is ongeveer 35.000 euro bruto per jaar. De helft verdient minder en de andere helft meer.’’ Ook wijst hij erop dat het uitmaakt wie er allemaal verdient. Terwijl er vroeger veel eenverdieners waren zijn er nu veel huishoudens met één volledige en één gedeeltelijke baan. Bos: ‘’Bij een gezin met kinderen komt het vaak voor dat anderhalf keer modaal ongeveer een middenhuishouden is. Bij kleinere huishoudens is modaal een middeninkomen.
Als het gaat om de ontwikkeling van deze groep signaleert Bos een trend: “Als Nibud bekijken we de koopkrachtonwikkeling. De afgelopen jaren is die gedaald of maar weinig gestegen. Vooral in de crisisjaren was er een daling zichtbaar. Verder zijn er verschillende uitgaven die op verschillende momenten zijn gestegen”. Als voorbeelden noemt Bos de huren die vooral sinds 2013 sneller stegen dan de gemiddelde inflatie, de uitgaven aan zorg en het eigen risico die gedurende een aantal jaren behoorlijk zijn gestegen. Dit jaar zijn de energieuitgaven fors gestegen en naar aanleiding van de btw-verhoging zijn ook de boodschappen veel duurder geworden.
Ook de krapte op de woningmarkt speelt een grote rol. Volgens Bos is deze ontwikkeling met name voor starters en huurders met een middeninkomen erg lastig. “Woningbezitters hebben er iets minder last van omdat ze profiteren van waardestijging en omdat de hypotheekrente de laatste jaren laag is. Dat dempt het effect voor hen een beetje”.
En zijn meer factoren die meespelen. Het inkomensbeleid van de overheid was niet altijd gunstig voor huishoudens. Bos: “We hebben een aantal jaren lastenverzwaringen gezien die gepaard gingen met een achterblijvende loonontwikkeling. Ook worden regelingen zoals de algemene heffingskorting en het kindgebonden budget afgebouwd. Hierdoor is de belastingdruk voor met name lage middeninkomens relatief hoog. Van iedere euro die er meer verdiend wordt blijft er relatief weinig over.”
Verder signaleert Bos een trend dat er over het algemeen meer betaald werk wordt gedaan. In steeds meer huishoudens is er een tweede inkomen. Ook is de hoogte van het tweede inkomen toegenomen. Door de beperkte koopkrachtstijging is het besteedbare inkomen echter niet in gelijke tred meegegroeid.
Toch verdient het beeld van een jarenlange tegenvallende trend wel enige nuance. Het gaat bij de koopkracht immers ook om wat je ermee kunt doen. Is de levensstandaard ook veranderd? Het Nibud heeft een pakket met de zogenaamde onvermijdbare uitgaven opgesteld om te kijken wat de koopkracht doet. Bos laat zien dat dit pakket gedurende de jaren niet hetzelfde is gebleven. Nieuwe ontwikkelingen zoals het gebruik van mobiele telefoon hebben hun plekje ingenomen in het pakket met onvermijdbare uitgaven. Dit geldt ook voor nieuwssites die het krantenabonnement hebben vervangen. Bos: “Deels vervangen deze uitgaven andere uitgaven. De vaste telefoonaansluiting en het abonnement op de papieren krant zijn verdwenen. Over het algemeen kun je zeggen de vaste lasten zijn gestegen, maar dit komt niet altijd door nieuwe toepassingen zoals de mobiele telefoon.” Zo zie je dat nieuwe toepassingen zorgen voor meer luxe zonder dat dat op lange termijn heel veel kost. Hierdoor stijgt de koopkracht niet, maar gaat de levensstandaard wel omhoog. Wat normaal is, blijft aan verandering onderhevig. Er ontwikkelen zich nieuwe ideeën over wat een normale levensstandaard is.
Bos: “Dat er meer wordt gewerkt heeft dan ook zeker niet alleen te maken met de financiële noodzakelijkheid. De toegenomen gelijkheid tussen man en vrouw speelt ook mee. Er is eigenlijk sprake van een wederkerend effect: Door emancipatie en toegenomen opleidingsniveau, wordt er meer gewerkt. Dit wordt vervolgens nog gestimuleerd door specifieke maatregelen vanuit de overheid zoals de heffingskorting voor de werkende partner. Een huishouden met twee inkomens zorgt ook voor toegenomen uitgaven voor bijvoorbeeld de zorg voor kinderen. Verder gaat het gepaard met de opschuivende ideeën over wat een normale levensstandaard is.”
De manier waarop geld wordt uitgegeven is ook aan verandering onderhevig. Bos ziet een verschuiving naar uitgaven aan abonnementen. Eerder werd al het telefoonabonnement genoemd, maar ook aan streamingdiensten, muziek en media wordt steeds vaker een vast maandelijks bedrag uitgegeven. Dit beeld gaat ook op voor traditionele huishoudelijke uitgaven zoals voeding. Een abonnement op een maaltijdbox of een groentepakket klinkt misschien aantrekkelijk, maar is vaak wel vrij duur. Het fenomeen heeft twee kanten. Het kan handig zijn als je van tevoren precies weet wat je elke maand uitgeeft. Ook kun je abonnementen vaak snel weer opzeggen, maar als je er voor langere tijd aan vastzit, dan brengen uitgaven met vooruitbetalingsregelingen wel financiële risico’s met zich mee.
Een zeker gevoel van controleverlies kan volgens Bos ook meespelen in het idee over de verarming van de middenklasse: “Eerder waren heel veel dingen, denk aan je pensioen, automatisch goed geregeld. Nu blijkt dat die pensioenen weleens lager uit kunnen vallen. Sommige vastigheden op de langere termijn spreken dus niet meer vanzelf. Een en ander heeft ook te maken met de toegenomen flexibilisering van de arbeidsmarkt.”
Bos ziet ook positieve kanten aan deze ontwikkeling: “Hierdoor moeten mensen meer dingen zelf regelen en daardoor krijgen ze meer inzicht in de mogelijke risico’s. Als je de risico’s onder ogen moet zien, ben je ook op lange termijn beter toegerust om ermee om te gaan. Daarvoor moeten er wel goede middelen zijn zodat mensen die dingen, zoals bijvoorbeeld hun pensioen, goed uit kunnen zoeken. Voorlichting ligt hier voor de hand. Het is belangrijk dat je ergens kunt vinden welke dingen je op welk moment moet regelen. Door werkeloosheid, een inkomensval, of echtscheiding kun je verrast worden. Het is in zo’n geval goed om vooraf te weten wat de gevolgen kunnen zijn.”
Ten slotte wil Bos nog iets zeggen over het sentiment dat in de samenleving leeft over dit onderwerp: “Nu stijgt de koopkracht, maar dan zeggen mensen: Ja, na de crisis mag dat ook wel weer eens een keer. Het lijkt dus alsof de periodes van stagnaties meer in het geheugen blijven hangen dan de periodes waarin de koopkracht wel stijgt.”
Van de theorie naar de praktijk van het huishoudboekje
Politici beloven toenemende koopkracht en rekenmodellen laten mooie cijfers zijn. Maar is dat ook daadwerkelijk zo? Hoe is dat in uw huishoudportemonnee? We vroegen het onze leden. Andries en Gerben van den Bor reageerden met een uitgebreide reactie. Op pagina 14 leest u nog enkele reacties van leden.
Gerben van den bor
“Mijn vrouw en ik werken samen. Mijn vrouw om het weekend in de zorg in de nachtdienst en ik werk vier dagen als chauffeur. Ik zie dat we elke maand niks over houden. Het salaris stijgt niet.
De uitgaven stijgen wel. Ik vind het niet evenredig. We proberen op alle fronten te besparen maar op een gegeven moment valt er niet zoveel meer te besparen.
We hebben zes kinderen tussen de 10 en 20 jaar die ook het nodige kosten. Dat is allemaal niet erg, dat weten we. Ik vind het droevig en frustrerend dat hoe hard we ook werken er nooit iets over blijft.
Ik denk dat de middenklasse de samenleving draaiend houdt als ik zie hoeveel er aan belastingen moet worden afgedragen.
Het zou goed zijn als er wordt nagedacht om de middenklasse wat tegemoet te komen op een of andere manier. Ik vind de beloning naar werk en wat mijn vrouw en ik overhouden niet genoeg.”
Gerben van den Bor uit Dordrecht is vrachtwagenchauffeur
Andries *
“Mijn koopkracht achteruit? Ja, althans ik merk het wel. Dat zal misschien ook met mijn persoonlijke situatie te maken hebben.
Ik ben een alleenstaande vader met twee thuiswonende kinderen waarvan er een werkt. De ander zit op school. Voor dit kind krijg ik vanaf juli 2019 geen kinderbijslag meer. Omdat mijn oudste kind mijn ‘toeslagpartner’ is, krijg ik ook geen kindertoeslag meer. Ik heb nog een studerend kind dat een studietoelage krijgt. Maar, heel bizar, die toelage is afhankelijk van het inkomen van beide ouders. Ook als ze gescheiden zijn. Ik betaal de ouderbijdrage in zijn geheel, omdat mijn ex dat niet kan. Ik heb een oude auto (18 jaar oud), ga al jaren niet meer op vakantie dus daar geef ik geen geld aan uit.
Daarnaast wordt alles duurder door inflatie, maar mijn loon stijgt niet evenredig met de inflatie. Binnen mijn bedrijf is geen cao, maar hebben we een persoonlijke arbeidsovereenkomst.
Ik begin me zorgen te maken om mijn financiële situatie. Om financieel de zaken rond te krijgen moet ik wel iedere maand overuren maken terwijl ik in mijn situatie en gezien mijn leeftijd (55 jaar) eigenlijk 40 uur per week + iedere dag 1,5 uur reistijd eigenlijk wel genoeg vind.
Verhalen van politici die beweren dat we er allemaal op vooruit gaan kloppen dus niet. Mijn koopkracht daalt al een aantal jaren.”
* Andries blijft liever anoniem.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 2019
RMU.NU | 52 Pagina's