Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vrijwillig Op de Orgelbank

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrijwillig Op de Orgelbank

4 minuten leestijd

Met veel genoegen mag ik regelmatig de kerkdiensten begeleiden in het mooie kerkje van de Hervormde Gemeente in Elst. Het is een klein historisch interessant orgel, in 1918 gebouwd door de firma Bakker & Timmenga. Voor mij als amateur een eer om op te mogen spelen, maar ik voel me gesteund door de beschrijving behorend bij functiecode III van de generale regeling voor kerkmusici van de PKN, die van toepassing is op de organist “die de muziek op de juiste wijze uitvoert, maar dat niet op professionele wijze hoeft te doen.” Ik zit dus legaal op de orgelbank, en dat is een geruststelling!

Stel nu – wat ik niet hoop – dat de heren kerkrentmeesters mij op een dag aanzeggen dat ze mij niet langer nodig hebben. Om welke reden dan ook. Zou ik mij daar tegen kunnen verzetten, zoals je je tegen een voorgenomen ontslag kunt verzetten? U denkt mogelijk: wat is dat nu voor een rare vraag, en ik ben dat wel een beetje met u eens, zij het geredeneerd vanuit mijn eigen context. Want stel dat ik organist zou zijn in een grote kerk, op een prestigieus orgel, wekelijks tenminste één dienst waarvoor ik iedere zaterdag de helft van de dag aan voorbereiding kwijt ben, en ik doe dat al 20 jaar? Dan vervalt niet alleen een belangrijke nevenactiviteit, en mogelijk inkomsten, maar gaat het ook nog eens om een stukje eer en ‘goede naam’.

Onlangs speelde een dergelijke kwestie voor het gerechtshof, en de rechters moesten uiteindelijk een oordeel vormen over de vraag of er sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen de kerk en de organist. Was die arbeidsovereenkomst er, dan zou er sprake zijn van een ontslag dat rechterlijk getoetst kan worden. Zou er geen sprake zijn van een arbeidsovereenkomst, maar zijn de werkzaamheden van de organist te typeren als vrijwilligerswerk, dan zou de relatie eenvoudig te beëindigen zijn. Of er sprake is van een arbeidsovereenkomst hangt af van een aantal factoren. De bedoeling van partijen is belangrijk (die vind je vaak terug in de schriftelijke arbeidsovereenkomst), maar daarnaast gaat het vooral om de volgende vragen: moet je het werk persoonlijk verrichten, ontvang je daarvoor loon, en bestaat er een gezagsrelatie.

De organist in kwestie claimde een arbeidsovereenkomst aan de hand van deze punten. Ik ging ze voor mijzelf eens na. Hoe werkt het bij mij? Ik heb ergens een mail in mijn archief, met daarin de richtlijnen voor organisten zoals ze dat in Elst gewend zijn en min of meer een bevestiging dat ik mag komen spelen. Ik krijg een rooster, getrouw per half jaar opgemaakt door een collega-organist. De vrijdag of zaterdag voorafgaand aan de zondag dat ik speel, krijg ik een e-mail met de opgave van de psalmen. En aan het eind van het jaar krijg ik een afrekening met een vergoeding per dienst.

Uit de mail krijg ik niet de indruk dat ze me in dienst genomen hebben. Maar er zijn er wel regels waaraan ik me moet houden. Enig gezag is er dus wel. Ook moet ik persoonlijk komen spelen. Maar als het gaat om loon: die vergoeding overschrijdt zeker niet de grens van wat de belastingdienst als vrijwilligersvergoeding aanmerkt.

Onze organist probeerde het bij de rechter. Hij ving bot. Er was geen dienstverband beoogd, aldus de rechter. De term ‘aanstelling’ kon namelijk heel goed slaan op de aanstelling als vrijwilliger. Maar, zo bracht de organist er tegen in, mijn vergoeding dan, is dat geen loon? Nee, aldus de rechter, het was weliswaar de maximale vrijwilligersvergoeding, maar het bleef een vrijwilligersvergoeding, zeker als je het herrekende tot een uurloon. Het laatste argument van de organist betrof de gezagsrelatie. Hij stelde dat er sprake was van een gezagsrelatie die de kerk over hem uitoefende, omdat hij verplicht was bepaalde liederen te spelen (het psalmenbriefje) en ze ook op een bepaalde aangegeven wijze moest spelen (laten we zeggen: niet ritmisch). Hij was dus, aldus de organist, zeker niet vrij om zelf de omvang en inhoud van zijn werk te bepalen, maar volgde als werknemer de instructies van zijn werkgever op, en dat volgens een door de kerk opgesteld rooster. Gelukkig maar dat de rechter dit argument terzijde legde. Inherent aan de positie van de organist is dat hij voor de begeleiding instructies krijgt. Hij blijft dus vrijwilliger.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorische Maatschappelijke Unie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2020

RMU.NU | 48 Pagina's

Vrijwillig Op de Orgelbank

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2020

RMU.NU | 48 Pagina's