Overbehandeling
Overbehandelen komt het meest aan de orde in de specialistische zorg. Het onderwerp is volgens dokter Hildering al twintig jaar onderwerp van gesprek. “Het is de wortel van de euthanasiediscussie.”
Wat is overbehandelen volgens u?
“Je geeft een behandeling met als doel te genezen of te verlichten. Soms vergis je jezelf. Dan lukt het niet, waarna je moet oppassen dat je niet doorschiet. Als ik denk dat het doel voorbij gaat aan leven, genezing of verlichting, vraag ik me af of je door moet gaan met de behandeling. Die vraag speelt zowel voor als tijdens een behandeling.
Je wilt patiënten niet in ongewenste situaties manoeuvreren. Onze zorg moet er op gericht zijn om deze situaties niet te laten ontstaan. Als huisarts heb ik de rol mensen te begeleiden ook in het specialistische traject. Uiteindelijk leven we niet eeuwig in deze wereld. Dat weten we allemaal.
We kennen allemaal de zieke die de keus moet maken om wel of geen chemotherapie te nemen of zich te laten bestralen. Op voorhand moet je daarin al keuzes maken en er komt dan veel op je af. Ik probeer dat bespreekbaar te maken soms nog voor duidelijk is wat het behandeltraject is van de arts in het ziekenhuis.”
Is het gemakkelijk om dit te bespreken met uw patiënten?
“Ik las onlangs nog dat ongeveer 96 procent van de Urkers tot een kerk behoort. Dat maakt het wel inderdaad makkelijker. De meeste mensen gaan er echter voor om alles er uit te halen wat in het leven zit, ook christenen. Maar je moet bijtijds proberen te anticiperen op wat er komen gaat.”
Hoe doet u dat als huisarts?
“Als je goede begeleiding en palliatieve zorg wilt bieden, moet je als arts proactief inspringen. Anders loop je achter de feiten aan. Het hoort bij je roeping en hoe je als christen in het leven staat. In mijn geval betekent dat meer visites rijden of juist mensen uitnodigen voor een gesprek. Soms is het passender om de situatie van de patiënt te bespreken in de beslotenheid van de spreekkamer.”
Hoe zoekt een patiënt naar de beste weg?
“Je weet nooit hoe iemand reageert op bepaalde behandelingen. De laatste jaren is er steeds meer bekend over de effecten over bijvoorbeeld chemo. Patiënten worden hordendol van de informatie die op internet te vinden is. Als huisarts moet ik daar professioneel naast staan en heb ik een consulterende functie. De patiënt neemt zelf uiteindelijk de beslissing.
De mogelijkheden van palliatieve zorg zijn ook beter geworden. Een SCEN-arts kijkt anders naar de kwaliteit van leven dan de palliatief georiënteerde huisarts, die rollen zijn niet te mengen en dat is gelukkig ook niet gebeurd, ook al was er even sprake van. Misschien is er in de palliatieve sfeer wel plaats voor consultatie door een palliatief consulent bij bijvoorbeeld sedatie.
Zijn werkers in de zorg voldoende toegerust?
“Volgens mij zijn werkers zich sterk bewust van hun positie. Ze hebben zich bijna allemaal moeten profileren in een omgeving die sterk seculier is. Van mijn kinderen, die geneeskunde studeren, heb ik begrepen dat het onderwerp ethiek niet leeft op de opleiding. Het is dus niet vanzelfsprekend dat artsen die net van de opleiding komen zich bewust zijn van wat er in ethisch opzicht speelt. Dat heeft consequenties voor degenen die met hen moeten werken en daarbij duidelijke normen en waarden hebben. Datzelfde geldt ook voor de medewerkers in mijn praktijk.
Ik zie ook wel verpleegkundigen die te lang willen zorgen voor hun cliënten of patiënten. Zoals een verpleegkundige die zich af vroeg of mevrouw toch niet opgenomen moest worden in het ziekenhuis voor verdere behandeling terwijl er duidelijk een terminale situatie was en het ook haar wens niet was. Verzorgend personeel zoekt dan soms toch naar oplossingen die er niet meer zijn of niet meer wenselijk zijn voor de patiënt. Dat zoiets vanuit een sterke betrokkenheid gebeurd staat voor mij buiten kijf, vandaar dat het goed is dat je als team werkt.
Nog vaker wil de familie meer zorg. Je moet dus met elkaar open zijn over wat mogelijkheden en consequenties zijn van behandelingen. Op Urk is men nuchter genoeg om te beseffen dat het leven eindig is.”
Hoe gaat u met patiënten en hun families om?
“Het gaat om een goede relatie tussen arts en patiënt. Natuurlijk wordt de familie daar ook in betrokken. Als er verschil van mening is bij de familie, dan werkt dit altijd negatief uit bij de patiënt. Als arts of zorgverlener moet je altijd aanbieden om in gesprek te gaan. Het belangrijkste is dat de familie die mantelzorg verlenen een eenheid is.
Predikanten en geestelijk verzorgers kunnen in dit traject goede herderlijke zorg bieden. In de jaren dat we worstelden met euthanasievraagstukken is daar meer oog voor gekomen.”
Niet alle ziekten gaan direct over leven of dood. Hoe gaat u daar mee om?
“Je kunt mensen patiënt maken. Kijk maar naar tabellen, die gaan alleen maar over percentages. Dat zegt niets over een individuele situatie. Ik zoek in overleg met de patiënt naar een goed evenwicht van wat echt zinvol is. Dat gaat vaak over medicatie. Sommige ouderen gebruiken al jaren medicijnen, waarvan ik me afvraag of het niet, gezien de bijwerkingen, verstandiger is te stoppen.
Er zijn patiënten die zich niet verder willen laten onderzoeken. In mijn achterhoofd denk ik dan: zorg verlenen zonder een goede diagnose is wel moeilijker.
Onze tijden staan vast in Gods hand. Omgekeerd kan ook.
Mensen die denken: als ik de geneesheer consulteer dan kan ik misschien langer blijven leven. Het gaat om een persoonlijke relatie met God, daarin ga je die weg met ziekte. De ander kan alleen meelijden en meekijken.”
Is er genoeg ruimte voor zorg en troost of comfortzorg?
“Die is er zeker bij palliatieve zorg. Ik sta voor een persoonlijke relatie met de patiënt. In mijn praktijk zorgen we met drie artsen voor 11.000 patiënten. Die patiënten kennen ons. Ik heb praktijk aan huis en zie de patiënten in de kerk. Grootschalige zorg biedt dat niet. Dan moeten er protocollen opgesteld worden, die niet werken hier. We moeten de ander zien als persoon. Dat is typisch christelijke zorg.”
Tips voor werkers in de zorg
• De patiënt moet weten wie hij tegenover zich heeft. Maak je zelf dus herkenbaar. Leg een Bijbel op je bureau, draag een kruisje om je nek, laat het zien in de manier waarop je werkt en ga in gesprek.
• Doe dit vooral op plaatsen waar het geen gemeengoed is.
• Als je merkt dat een patiënt vragen heeft, ga er over in gesprek en neem er de tijd voor. “Ik merk dat u met vragen zit, kan ik u verder helpen?”
• Als je iets positiefs uitstraalt, dan ben je ook missionair bezig.
P.C. Hildering
gehuwd, 4 kinderen waarvan de twee jongsten medicijnen studeren, inmiddels 5 kleinkinderen en de 6e op komst. Lid van de Christelijk Gereformeerde Kerk. Huisarts op Urk sinds 1982, verloskundig actief, gestudeerd aan de VU te Amsterdam. Sinds 1982 betrokken bij het lokale Rode Kruis en de First Responder Urk, praktisch en als bestuurder. Bestuurslid van het Nederlands Artsenverbond vanaf 2000, sinds 2002 voorzitter.
Boekentip
Mag ik sterven, moet ik leven ?
van professor dr. W.H. Velema, Uitgeverij Boekencentrum - 1993
Between Technology and Humanity
geredigeerd door Chr. Gastmans, Leuven University Press - 2002
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 2014
RMU Zorg en Welzijn | 28 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 2014
RMU Zorg en Welzijn | 28 Pagina's