Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Vroeger wilde men een warme dokter”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Vroeger wilde men een warme dokter”

8 minuten leestijd

”Dokter, ik kom niet zo vaak dus ik heb een lijstje gemaakt.” Zo’n zinnetje zal een huisarts niet vaak meer horen. Eén klacht per afspraak, is nu de regel. Efficiënt? Zeker. Ook wel een beetje jammer, vindt oud-huisarts Johan Lammers (72). ”Het sociale maakte het werk juist zo leuk.”

Dokter Lammers was 29 jaar toen hij zijn eerste praktijk kreeg. Gewoon bij huis, aan de Kerklaan in Apeldoorn. Hij had één assistente en zijn vrouw hielp ook mee. „Toen ik in 1977 begon, had ik 3017 patiënten. Dat weet ik nog precies. Dit aantal is mijn hele loopbaan ongeveer gelijk gebleven.” Zorgen voor zo’n 3000 mensen; dat klinkt pittig en dat was het ook wel, zegt Lammers. „Het aantal was ruim boven de gemiddelde praktijknorm, die ongeveer op 2300 patiënten lag. In het begin deed ik er ook nog beroepskeuringen, controles voor de ziektewet en bevallingen bij.”

Bevallingen waren leuk om te doen, maar de huisarts vond het niet erg toen verloskundigen dat werk overnamen. „Het was al zo druk. Soms kwam het voor dat de wachtkamer vol zat en we een telefoontje kregen dat iemand op het punt stond haar kindje ter wereld te brengen. Dan werd iedereen naar huis gestuurd, want dat ging voor natuurlijk. „Kom morgen maar terug”, zeiden we dan. Daar was begrip voor. „Kan gebeuren dokter”, zeiden de mensen.”

Bevallingen houden zich nu eenmaal niet aan kantoortijden, glimlacht Lammers. „Dus als je wist dat bij een van je patiënten zo’n moment naderde en het werd weekend, dan gaf je je privénummer. Ik heb ook weleens in mijn vakantie een bevalling gedaan.” Eigenlijk was het werk altijd aanwezig, stelt hij. „Als we in de vakantie thuis waren en een dagje naar zee wilden, vroegen we ons eerst af: is het rustig?”

OPEN SPREEKUUR

Een veertigurige werkweek heeft de Apeldoornse huisarts nooit gehad. Hoe een gemiddelde dag er voor hem uitzag? „We begonnen altijd om acht uur met het open spreekuur. Dat duurde tot tien uur, halfelf.” Iedereen kon gewoon binnenlopen en was op volgorde van binnenkomst aan de beurt. Het spreekuur was zeer populair. „Mensen zaten soms om kwart voor acht al in de wachtkamer. Het kon maar zo zijn dat je drie kwartier moest wachten. Daarna gingen de assistente, mijn vrouw en ik koffiedrinken, recepten klaarmaken en visites plannen. Die deed ik direct daarna. Dan was het even snel eten en volgde het afsprakenspreekuur, tot een uur of vier. Daarna deed ik de rest van de visites. Want ’s ochtends kreeg je het lang niet af.”

Het afsprakenspreekuur ging anders dan nu. Eén klacht per tien minuten was in Lammers’ tijd nog geen gemeengoed. „We deden zes tot acht consulten per uur. Soms liep het dan uit. Bijvoorbeeld als iemand met een lijstje met vijf klachten binnenkwam. Maar het kwam ook wel voor dat een patiënt drie minuten in de spreekkamer zat.”

Twee avonden per week had Lammers een bereikbaarheidsspreekuur. Een ervan was voor een collega-huisarts die dan vrij kon hebben. „We wisselden de avonden met z’n vieren af. En op vrijdag had ik altijd ’s avonds dienst voor mijn eigen praktijk. Dat was een bereikbaarheidsdienst; we maakten er zeker geen reclame voor. Verder kon je elke nacht opgeroepen worden. Soms gebeurde dat wekenlang niet en dan ineens een paar nachten achter elkaar. Eens in de maand had ik weekenddienst. Dat was dan voor een hele wijk, ofwel 25.000 mensen. ’s Nachts moest ik er soms wel twee, drie keer uit.”

Kortom: als huisarts stond je eigenlijk 24 uur per dag klaar voor je patiënten, zegt Lammers. En hij niet alleen: „Buiten kantooruren werkte mijn vrouw altijd mee. We wisten niet beter, zo ging het gewoon. Heel veel collega’s van mijn generatie deden het op deze manier.

Dat we er altijd voor de mensen waren, werd ook enorm gewaardeerd. Van mijn patiënten heb ik heel veel teruggekregen. Anders had ik het niet volgehouden. En bovendien voelde ik me als huisarts bevoorrecht, omdat mensen me in een kwetsbare situatie heel dichtbij lieten komen. Dat is niet zomaar iets.”

De dankbaarheid van zijn patiënten uitte zich in woorden, maar ook in „gaven in natura”, zoals Lammers het noemt. „In de kersttijd werden we altijd overstelpt met lekkernijen. Ik weet nog wel dat we een keer vijf, zes banketletters kregen die allemaal van dezelfde luxe banketbakker kwamen. En heel veel kaarten natuurlijk.” Toen hij veertien jaar geleden hartklachten kreeg, stuurden zijn patiënten hem heel veel brieven en kaarten. „Dozen vol.”

DOORGESCHOTEN SOCIAAL

In de dertig jaar dat Lammers huisarts was, heeft hij veel zien veranderen. „In de jaren 70 moest ons vak nog op de kaart gezet worden. Er kwam in die tijd voor het eerst een hoogleraar huisartsgeneeskunde. Die moest zelf zijn positie bepalen. Ik vond ons vak in de beginperiode wat doorgeschoten sociaal.”

Visites waren niet altijd medisch noodzakelijk, zegt de huisarts. „Ze hadden vooral een sociale functie. We deden wel meer dingen die nu als irrationeel gezien worden. Denk aan eindeloze controles. In dat opzicht is het vak wel geprofessionaliseerd. Huisartsen hebben nu richtlijnen en protocollen. Als ze niet te knellend zijn, dus dat je ze als arts per se móét volgen, dan vind ik het prima. De kwaliteit verbetert erdoor.”

De zorg voor chronisch zieke mensen is bijvoorbeeld veel beter geregeld dan vroeger, vindt Lammers. „Er worden geen controles vergeten, omdat alles is vastgelegd. Een diabetespatiënt gaat eens in de zoveel tijd naar de oogarts en krijgt regelmatig voetenonderzoek. Vroeger moesten we dat als huisartsen allemaal zelf bijhouden. Nu staat hij als het ware aan de top van een piramide. Hij leidt een heel concern van medewerkers, denk aan praktijkondersteuners, assistenten en gespecialiseerde verpleegkundigen. Of dat nou zo leuk is, weet ik niet.”

Ook anders dan vroeger: de meeste huisartsen werken nu in groepspraktijken. Dit betekent dat een patiënt soms verschillende huisartsen ziet. „Daar was bij de oude garde, ook bij mij dus, best aarzeling over: we hadden het idee dat we daarmee een stukje van onze meerwaarde inleverden. Daarmee bedoel ik het sociale aspect. Het huisartsenvak is wat afstandelijker geworden. Niet slechter, want er is meer efficiëntie. Maar wat als een patiënt terminaal is? Hoe gaat het dan?”

En dan de huisartsenposten, die de zorg ’s avonds en in het weekend van de huisartsen overnemen. „Ik heb me erover verwonderd dat mensen dit zo snel accepteerden. Zelf was ik er ook blij mee, ik vond het een verademing toen die er kwamen. Anderen zeiden: Hierdoor geef je nog meer weg van de continuïteit. Maar hoe dan ook is er nu minder druk op huisartsen dan vroeger.”

ANDERE TIJDEN

Was het vroeger beter of nu? Is de middenweg de beste? Lammers weet het niet. Hij is alweer een jaar of tien uit het vak. „Wat ik wel weet, is dat ik het fijn vond dat ik mijn patiënten kende. Dat was voor mij echt de meerwaarde van mijn werk. Tijd kunnen nemen voor iemand, dat je weet hoe zijn familie in elkaar zit omdat je ook zijn ouders en opa en oma als patiënten hebt gehad. Dat ik wist waar ze woonden en hoe.

De mensen zelf wisten ook niet beter: zoals je naar de warme bakker ging, wilde je ook een warme dokter. Het waren andere tijden. Ik ben mijn patiënten dankbaar voor wat ik van hen heb geleerd. Over hoe je met moeilijkheden omgaat. Als huisarts word je méns door het omgaan met anderen. Of misschien word je wel een ander mens.”

”Soms kwam het voor dat de wachtkamer vol zat en we een telefoontje kregen dat iemand op het punt stond haar kindje ter wereld te brengen. Dan werd iedereen naar huis gestuurd”


„DE MENSEN DENKEN ALLEMAAL DIRECT AAN ROODVONK, DIFTERIE”

Een drukke huisartsenpraktijk is niet iets van nu. In 1944 lucht een dokter zijn hart in de toenmalige krant Het Volk:

“Niet alleen op het spreekuur is het druk, maar vooral met huisbezoeken. In zes van de tien gevallen zijn die helemaal niet nodig. Maar mensen zijn net gek. In gevalletjes waarin ze er vroeger niet aan dachten de dokter in huis te laten komen, krijg ik nu drie, vier keer op een morgen een telefoontje of ik alsjeblieft wil komen. En als ik dan kom, is het verkoudheid, een licht griepje. De mensen zijn doodzenuwachtig, denken allemaal direct aan roodvonk, difterie. Ik weet niet hoe het komt. Wij hebben het in deze tijd toch al veel drukker dan normaal met de werkelijk zieken en nu komen al die kwartzieken er nog bij. Ik kom er bijna niet meer doorheen.”

Ook buiten oorlogstijd is het altijd druk bij de dokter. In de jaren 60 wordt daarom gestart met experimenten met het afsprakenspreekuur. Die blijken te werken: door mensen op afspraak te laten langskomen, zijn minder visites nodig.

Ook op andere manieren wordt de drukte te lijf gegaan. Solopraktijken, zoals die van de Apeldoornse huisarts Lammers, raken steeds meer uit de mode. Van alle huisartsen runt nu nog 18 procent de ‘zaak’ alleen; 40 procent werkt samen met een collega en 42 procent is actief in een groepspraktijk. Nog een verschil met vroeger: er komen steeds meer vrouwelijke huisartsen. Ging het in 1974 nog om 5 procent, in 2016 was hun aandeel gestegen tot 52 procent. En de opmars is nog niet ten einde: van de studenten die in 2016 de opleiding tot huisarts volgden was 77 procent vrouw.

Nederland telt nu in totaal zo’n 9000 huisartsen. Van hen werkt 67 procent in deeltijd. Er komen iets meer vrouwen bij de dokter dan mannen: 57 procent tegenover 43 procent.

Tot slot zijn Nederlanders best tevreden over hun huisarts. Ze geven haar of hem gemiddeld een 7,9.

Bronnen: KNMG, Medisch Contact, Nivel

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 september 2019

Terdege | 114 Pagina's

„Vroeger wilde men een warme dokter”

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 september 2019

Terdege | 114 Pagina's