Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verlangen naar gerechtigheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verlangen naar gerechtigheid

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ze is de jongste fractievoorzitter in de Eerste Kamer; de 36-jarige Mirjam Bikker uit Gouda. Uit wat voor nest komt deze ChristenUnie-politica en waar staat ze voor?

„Van jongs af aan ben ik erg geïnteresseerd in nieuws. Dus ik spelde het Reformatorisch Dagblad al in de jaren dat ik op de basisschool zat. Vooral de politiek interesseerde me enorm. Ik kon de namen van alle ministers en staatssecretarissen zonder te stamelen opnoemen. De bijlagen van de krant over de verkiezingsuitslagen bewaarde ik en ik bestudeerde in de dagen daarna de uitslagen per gemeente.”

Bikker zit vanaf 2015 in de Senaat voor de ChristenUnie en sinds de verkiezingen van afgelopen juni is ze fractievoorzitter. Politieke ervaring deed ze al tijdens haar studietijd op als gemeenteraadslid in Utrecht. Verder leerde ze de kneepjes van de politiek in de jaren dat ze medewerker was van de ChristenUniefractie in de Tweede Kamer.

Politiek kreeg Bikker met de paplepel ingegoten. Het gezin waarin de politica opgroeide, woonde achtereenvolgens in Bodegraven, Moordrecht en Nunspeet. „In Nunspeet werd mijn vader actief voor de RPF, een van de voorgangers van de ChristenUnie. Ik wilde ook al vroeg lid worden van de RPF-jongeren, maar mijn vader zei: Wacht maar even tot je wat groter bent. Dat vond ik toen niet zo leuk, maar het was wel een wijs advies.”

Toch was de politiek niet de eerste keus van Mirjam. „Ik wilde kwetsbare mensen helpen. Daarom koos ik voor de studie rechten. Ik droomde over mijn toekomstige werk als kinderrechter. Ik verlangde naar gerechtigheid in de samenleving. Dat kreeg ik van huis uit mee. Mijn ouders gingen me daarin voor. Hoe kun je met je talenten de Heere God dienen in Zijn Koninkrijk? was een belangrijke vraag voor mij.” Al tijdens haar studie kreeg Bikker een baantje bij de gemeenteraadsfractie van de ChristenUnie in Utrecht. „Ik mocht toen het raadslid vervangen in de raadscommissies. Dat vond ik leuk. In 2006 werd ik tot mijn verrassing gevraagd als lijsttrekker. Ik was zo overrompeld dat ik na dat verzoek pardoes in de verkeerde bus stapte.

Ik had dit niet zien aankomen. Het raadswerk was wel hard werken, zeker in het begin, toen we coalitie-onderhandelingen voerden. Ik las ’s nachts de stukken waarover we de dag daarna onderhandelden. Daardoor heeft mijn studie wel wat langer geduurd.”

In 2013 kondigde ze aan dat ze ging stoppen als raadslid. Ze was ondertussen getrouwd en voor de tweede keer moeder geworden. Vervolgens werkte ze parttime als beleidsmedewerker bij de ChristenUniefractie in de Tweede Kamer. „Als je een kindje krijgt, wil je ook thuis zijn, toch?” Bikker is ondertussen moeder van een meisje en twee jongens in de leeftijd van 9, 7 en 2 jaar.

EERSTE KAMER

Ondertussen kwam er een nieuwe uitdaging op haar pad. Het lidmaatschap van de Eerste Kamer.

„Ik zag mezelf in eerste instantie niet in de Eerste Kamer plaatsnemen. Toen ik op gesprek ging bij de sollicitatiecommissie was ik 32. Ik had eerlijk gezegd best een klassiek beeld van de Senaat met veel oude, wijze en grijze heren. Dat beeld werd snel bijgesteld nadat ik enkele vergaderingen bijwoonde. Ik paste als jurist goed in de fractie en had al de nodige ervaring als raadslid en medewerker van de Tweede Kamerfractie. Overigens heb ik het werk bij de Tweede Kamerfractie van de CU opgezegd toen ik in de Eerste Kamer kwam.”

Bikker, die na het trouwen haar meis jesnaam in het politieke leven hield, kiest er bewust voor om haar leven zo in te richten dat ze meestal thuis is als de kinderen uit school komen, ook nu ze in de Senaat zit. „Alleen op dinsdag lukt dat niet, want dan ben ik in Den Haag. Dan is mijn man thuis. Hij werkt in de ICT en is elke dinsdag vrij. De voorbereiding voor debatten kost me daarnaast gemiddeld twee dagen per week. Dat probeer ik op twee vaste dagen te doen, maar wel met een flexibele agenda voor als er thuis wat is. Dat lukt zo prima. Ons gezin staat op de eerste plaats. We proberen ook altijd samen te ontbijten.”

BELIJDENIS

De CU-fractievoorzitter is dankbaar voor de opvoeding die ze kreeg. „Mijn ouders brachten me in de kring van de gemeente en van de genade. Thuis lazen we uit de Bijbel en spraken er met elkaar over. Ik groeide op in hervormde gemeente van Nunspeet, waar destijds de Gereformeerde Bond en de confessionele richting door elkaar liepen. Mijn ouders stimuleerden ons om mee te doen met het jeugdwerk en met HGJB-vakanties.

Dat je twee keer naar de kerk ging, was vanzelfsprekend. En ik kreeg nadrukkelijk mee dat het belangrijk is dat je de Heere Jezus persoonlijk kent als Redder en Gids.”

Al op jonge leeftijd wortelde het christelijk geloof in haar hart: „Al in mijn tienerjaren ben ik tot een bewust geloof gekomen. Ik deed op mijn 18e met heel mijn hart belijdenis in de kerk. Ik wil de Heere Jezus volgen. Dat gaat –uiteraard zou ik bijna zeggen–met ups en downs. Ik ontmoette in Nunspeet mensen die voorleefden wat het leven met de Heere Jezus inhoudt. Dat was waardevol.”

De zondagen bij de familie Bikker waren „echt feestdagen. Uiteraard vanwege de kerkgang, maar ook vanwege het bijzondere eten. We gebruikten een speciaal servies en bij de koffie hadden we meestal wat lekkers. Het ging er niet om dat we niet de tuin uit mochten, of bepaalde boeken moesten lezen; we ervaarden de zondag echt als een dag van de Heere God.”

Muziek was ook belangrijk in het gezin Bikker. „Mijn vader is organist en ik ging nogal eens met hem mee op de orgelgalerij in de kerk. Natuurlijk stond er een orgel bij ons thuis. Zo leerde ik veel muziekstukken kennen. Ik speelde jarenlang viool, maar daar doe ik nu niet zo veel meer mee. Volgens mijn kinderen moet ik het weer eens gaan oppakken. Voor we naar Gouda kwamen, woonden we in Utrecht. Ik wilde het mijn buren niet aandoen om het vioolspelen weer op te pakken. Daar waren de muren te dun voor, haha. Maar wat niet is, kan komen.”

De lagere school volgde Mirjam grotendeels in het Zuid-Hollandse Moordrecht. „Na mijn eerste levensjaren verhuisden we van Bodegraven, waar ik ben gedoopt, naar Moordrecht. Tot en met groep 7 van de basisschool woonden we daar. Ik speelde in Moordrecht graag in de polder; vlotten maken, boompje klimmen en in de winter schaatsen. Ik deed bij alle spelletjes wel voorzichtig, want ik wilde niet met een nat pak thuiskomen. Dat zouden mijn ouders niet waarderen. Ik was niet super ondeugend; dat deden mijn ouders knap”, zegt ze lachend. We verhuisden van Bodegraven naar Moordrecht vanwege het werk van mijn ouders. Ze werkten toen allebei in het basisonderwijs. Mijn twee jongere zussen en ik groeiden op in een echt onderwijzersgezin. Mijn ouders hebben oprechte liefde voor het grootbrengen van kinderen en het doorvertellen van het Evangelie.”

De overgang van Moordrecht naar Nunspeet was wel even schakelen. „In Moordrecht zaten er bijvoorbeeld ook Molukse kinderen op school; in Nunspeet alleen blanke kinderen. Het was een cultuurschok. Ik raakte ook mijn vrienden en vriendinnen kwijt. Pas in de loop van mijn vwo-jaren voelde ik me echt thuis op de Veluwe. Ik ben de nuchterheid van de mensen daar ook gaan waarderen. Verder woonden we erg mooi. Als ik in Nunspeet uit de trein stap en ik ruik de boslucht, dan word ik blij.”

UTRECHT

Na Nunspeet verhuisde Mirjam naar Utrecht vanwege haar studie staatsen bestuursrecht aan de universiteit. „Daar kwam ik aanraking met studentenvereniging CSFR. Dat gaf mijn leven de nodige verdieping. Tijdens de schooljaren in het voortgezet onderwijs had ik niet veel meegekregen van mensen als Augustinus, Calvijn. Er ging in Utrecht een wereld voor mij open. Ik genoot met volle teugen. Ik heb de Heere Jezus daar ook beter leren kennen.

De theologen die nu voor mij van betekenis zijn? Ik denk aan Bonhoeffer en Van Ruler. Als ik ’s avonds nog een Bijbelstudie wil lezen, neem ik graag laatstgenoemde. Hij is altijd origineel.”

Na haar studie bleef Bikker in Utrecht wonen. Maar op enig moment ging dat niet langer: „Het huisje was te klein voor een opgroeiend gezin en het tuintje al helemaal. Daarom gingen we om ons heen kijken. We hadden terechtgekund in de Leidsche Rijn, maar we keken ook verder. Gouda is ons beider geboorteplaats en toch iets beter te betalen. Bovendien is daar een betrokken kerkelijke gemeente rondom de prachtige Sint-Janskerk. Daar kerken ook veel gezinnen met jonge kinderen. Bovendien kende ik de kerk vanuit mijn jeugd. Toen we in Moordrecht woonden, bezochten we op zondag altijd de tweede dienst in de Sint-Jan. Onze kinderen kunnen nu fijn spelen in de groene buurt waar we wonen. Maar de stad Utrecht en de Jacobikerk houden wel een warme plek in mijn hart.”

Bikker mijmert verder: „Ik vind het ontroerend om te bedenken dat al eeuwenlang in die oude stads- en dorpskerken het Evangelie wordt verkondigd en dat er kinderen zijn gedoopt. Gods trouw gaat de geslachten door. En als je op een dag soms wat kritischer bent op de gemeente, moet je soms ook wat gas terugnemen en beseffen dat je staat in een traditie, een lijn vanuit het verleden. Dat hervormde denken zit er bij mij heel diep in.”

HOFFELIJK

Bikker houdt zich in de Eerste Kamer vooral bezig met het beleidsterrein van justitie. „En ik ben woordvoerder Onderwijs. Het is belangrijk om daar de wacht te houden. Een aantal partijen heeft helaas de reflex om te pleiten voor afschaffing van artikel 23 van de Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs is vastgelegd. Maar kinderen zijn niet van de staat, maar van de ouders. Ouders moeten de vrijheid hebben om hun kinderen groot te brengen op een manier die ze zelf voor ogen hebben.”

Over het algemeen gaan de Eerste Kamerleden hoffelijk met elkaar om, vindt Bikker. „Als er heel omvangrijke wetten in behandeling komen, dan spreken we soms met elkaar af wie op welk onderdeel extra kritische vragen gaat stellen. Natuurlijk mag je wel je eigen mening houden. Zo heb ik me bijvoorbeeld stevig verzet tegen het wetsvoorstel dat regelt dat stellen niet langer automatisch in gemeenschap van goederen trouwen. Ook het verkorten van de partneralimentatie was slecht beargumenteerd. Het enige wat telt, is kennelijk dat vrouwen de arbeidsmarkt op moeten. Velen zien het huwelijk tegenwoordig vooral als een contract, terwijl het ten diepste een lotsverbondenheid is. Zo staat het ook in de wet.”

De verhouding met de SGP in de Eerste Kamer is volgens de CU-fractievoorzitter uitstekend. „Ik constateer natuurlijk wel dat de twee partijen soms komen tot een verschillend stemgedrag. Maar of de SGP verrechtst, zoals mijn voorganger Kuiper constateerde? Ik heb niet zo veel met links en rechts. ChristenUnie en SGP beseffen beide natuurlijk goed dat bij onze fractievergaderingen wekelijks de Bijbel opengaat. Dat geeft verbondenheid.”

„Mij drijven de Bijbelse waarden gerechtigheid, barmhartigheid en rentmeesterschap. Van daaruit wil ik het gesprek voeren. Soms is er meer overheidsbemoeienis nodig en soms minder.”

HOE KIJKT U AAN TEGEN DE TOEKOMST VAN DEZE WERELD?

„Het Koninkrijk van God komt. Er wordt geregeerd.”

EN VAN NEDERLAND?

„Nederland polariseert. Maar er is ook veel goeds in onderlinge gemeenschappen. Dan denk ik natuurlijk eerst aan kerken, maar ook aan amateursportclubs en dergelijke, waar veel vrijwilligers actief zijn. We moeten Nederland niet alleen afmeten aan hetgeen op Twitter langskomt.”

EN VAN DE COALITIE?

„Die zomaar de rit uit kunnen zitten. Rutte III is al over de helft.”

EN VAN DE CHRISTENUNIE?

„We zijn er niet op uit om dertig zetels te halen. De partij is er om vanuit Bijbelse waarden te zoeken naar het goede in de samenleving. Liever een kleine, pittige smaakmaker dan een grote, flauwe hap.”

EN VAN DE SGP?

„We hebben een band die sterker is dan met andere partijen. We zoeken beide het goede, maar maken soms verschillende keuzes.”

EN VAN HET CDA?

„Ik ben benieuwd hoe de partij zich gaat ontwikkelen met een nieuwe lijsttrekker. Welke keuzes gaat hij of zij maken? Maar ik ga niet hakketakken. Ook bij deze partij zijn er mensen die leven bij een open Bijbel.”

EN VAN KERKELIJK NEDERLAND?

„Als je de rapporten van sociologen leest, word je verdrietig. Maar ik geloof niet in sociologen, maar in een Heer Die het al regeert. Als kerken blijven bidden, mogen we wonderen verwachten.”

EN VAN DE EIGEN KERKELIJKE GEMEENTE?

„Ik ben dankbaar dat daar veel jongeren zijn en de kerk elke zondag vol zit. We moeten blijven zoeken naar mogelijkheden om het Evangelie in de samenleving te brengen.”

EN VAN UW GEZIN?

„Ik hoop dat onze kinderen met het opgroeien een levende relatie met de Heere Jezus krijgen. Als die er mag zijn, maakt het niet zo veel uit voor welke opleiding of voor welk beroep ze kiezen.”

EN VAN U PERSOONLIJK?

„Mijn leven is nooit gelopen zoals ik het had uitgedacht. Mijn leven gaat ook weleens door dalen, maar dan is God erbij. Het werk in de Eerste Kamer durfde ik alleen maar aan omdat ik wist dat dit de plaats is waar God mij nu roept. Mijn leven is Gods hand.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 september 2019

Terdege | 108 Pagina's

Verlangen naar gerechtigheid

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 september 2019

Terdege | 108 Pagina's