Voor de tweede keer elkaar trouw beloven
Het was liefde op het eerste gezicht. Ruim dertig jaar geleden traden Martijn Mulder (52) en Barbara Kersbergen (55) in het huwelijk. Deze zomer beloofde het echtpaar uit Lekkerkerk elkaar opnieuw trouw. Dit keer ook in de kerk. De seizoenskaart van Feyenoord maakte plaats voor de Bijbel en boeken als "Komen tot Jezus Christus" van Bunyan.
Barbara: „Mijn ouders zijn gescheiden toen ik vier was. Mijn vader was rooms-katholiek, mijn moeder christelijk gereformeerd. Zij waren niet kerkelijk betrokken, hoewel ik van mijn moeders kant een godvrezende oma had. Vanaf mijn achtste jaar veranderde dat. Mijn moeder ging vanaf dat moment trouw naar de hervormde, en later naar de christelijk gereformeerde kerk. In die tijd ben ik gedoopt. Ik zie mezelf nog staan met mijn opgeheven hoofd. Voortaan moest ik naar de kerk en catechisatie. Laat ik maar eerlijk zijn: als kind vond ik daar niets aan. Ik ben daarom al op mijn zeventiende het huis uit gegaan.”
Martijn: „Net als Barbara ben ik in Zeist opgegroeid. Mijn ouders gingen niet naar de kerk, ik ben dus ook niet gedoopt. Alleen in vakanties liepen wij, badslippers aan onze voeten, weleens een kerk binnen. Zo eentje waarin veel beelden staan.”
Barbara: „Mijn collega op het kantoor waar ik toen werkte, had een vriend. Op een keer hadden we een personeelsfeest. Ik zei tegen haar: „Heeft jouw vriend geen leuke broer?” „Die heeft hij wel, maar dat is een militair. Geen idee of hij zin heeft om mee te gaan”, antwoordde ze. Toen de auto voorreed zat Martijn op de achterbank. Het was liefde op het eerste gezicht. Een jaar later zijn we getrouwd. En nog een jaar later is onze oudste zoon geboren. Twaalf jaar later onze tweede zoon.”
Martijn: „In 1995 zond defensie mij uit naar Srebrenica. Wij zaten daar in een kleine observatiepost. Voor ons lag een dorpje waar Serviërs zaten. Die wilden ons weg hebben. Drie maanden lang zijn we beschoten. Hoe langer het duurde, hoe heftiger de beschietingen werden. Op een keer liep ik even ons geïmproviseerde bunkertje uit. Net op dat moment kreeg onze post een voltreffer. De mortiergranaat explodeerde op zo’n 15 meter afstand van mij. Ik vloog door de lucht, maar heb het overleefd. Normaal gesproken breng je het er in zo’n geval niet levend van af. Zo waren er meer bijzondere voorvallen waarin de Heere mij wonderlijk heeft bewaard.”
Barbara: „Aan het einde van de missie werd de situatie erg onveilig. Op het journaal zag ik dat er een aantal Dutchbatters vermist waren. Van Martijn hoorde ik maar niets. Toen ik om opheldering belde naar defensie wimpelde de medewerker me af met de opmerking: „Denkt u dat ze telefoonpalen langs de weg hebben staan?” Ik kreeg een heel andere man thuis.”
Martijn: „Ondanks alle dood en verderf die we tijdens de missie ervoeren, waren er ook mooie ervaringen om op terug te kijken. Dat gevoel veranderde toen ik eenmaal thuis was. Er was geen nazorg. Rapporten verdwenen. Onderzoeken werden gestart. Daar was ik uiteraard niet op tegen. Maar op basis van geruchten werd ik ineens verdacht van moord op 37 moslimmannen. Later werd dat weer aangepast naar het overrijden van moslimvluchtelingen met een pantservoertuig. „Wij steunen je”, beloofden collega’s die hoger in rang waren. Maar toen puntje bij paaltje kwam, waren ze er niet. Ik heb naar eer en geweten gehandeld. Dus dat er onderzoek naar mijn handelen kwam, vond ik niet erg. Maar de manier waarop wel. Er speelden zo veel belangen mee. Defensie behandelde mij als een grote crimineel. Toen het politieke besluit was genomen om een strafrechtelijk vooronderzoek te starten, kreeg ik een nachtelijk bezoek van de Koninklijke Marechaussee met het verzoek of ik toevallig mijn debriefing van de uitzending nog in mijn bezit had, want defensie was die kwijtgeraakt. Steeds dieper zakte ik in de put. Elk jaar raakte ik gefrustreerder, want ook na het eerste onderzoek bleef het maar doormodderen. Lag er vanuit het niets ineens weer een oproep op de mat dat ik moest getuigen bij het tribunaal in Den Haag tegen een politiecommandant uit Bosnië. Tot op de dag van vandaag heb ik niets meer vernomen van defensie betreffende het onderzoek.”
Barbara: „Martijn was nog maar met één ding bezig: overleven. Hij nam ontslag uit militaire dienst en startte in die jaren onder meer een bouwbedrijf. Hij liet anderen vaak voor zich beslissen. Daardoor ging hij helaas in zee met een oplichter. Ons bedrijf is verkocht, maar we hebben de verkoopsom nooit ontvangen. Als gevolg daarvan hebben we zelfs drie jaar in de schuldsanering gezeten. Er was veel ruzie thuis. Maar hij wilde zich niet laten behandelen voor zijn posttraumatische stressstoornis. Praten deden we niet. Ik heb hem verschillende keren een brief geschreven: Ik geef je nog één kans.”
Martijn: „Het ging niet goed met mij, nee. Maar er was geen haar op mijn hoofd die eraan dacht om mezelf te laten behandelen.”
Barbara: „Het escaleerde 22 jaar na zijn uitzending volledig. Martijn zei: „Ga maar weg.” Toen ben ik gegaan. Ik trok het niet meer, ik voelde me compleet leeggezogen. In november 2017 zijn we uit elkaar gegaan en op 3 juli 2018 zijn we officieel gescheiden. Hoewel ik niet meer naar de kerk ging, liet de Heere me niet los. Ik ben wel mijn hele huwelijk blijven bidden, ook of de Heere Martijn wilde bekeren. Dan kon het nog goedkomen. Mijn moeder bad ook steeds voor ons. Maar Martijn wilde daar niets van weten.”
Martijn: „Als ik wist dat mijn schoonmoeder kwam, bleef ik weg. Ik wilde niets over God horen.”
Barbara: „Vlak bij ons woont een ouder echtpaar. Daar ging ik regelmatig langs. Zij leven kerkelijk mee in de hersteld hervormde gemeente van Ouderkerk aan den IJssel. Met hen sprak ik veel over God. „Ga een keer met ons mee naar de kerk”, stelden zij voor. Maar die stap was nog te groot voor me. Wel ben ik online naar de kerkdiensten daar gaan luisteren. En vanaf dat moment wilde ik geen dienst meer missen.”
Martijn: „In die tijd woonde ik samen met onze jongste zoon in ons oude huis. Op een keer kwam ik in een boek een uitspraak uit de Bijbel tegen. Ik googelde wat en kwam online bij Psalm 94 uit. De Heere had maar de eerste twee zinnen van die psalm nodig. Ik bleef doorlezen. Van wat ik las, begreep ik met mijn verstand niet veel, maar ik voelde me niet prettig onder de aanklacht die tot mij kwam door het Woord en liep veel te tobben. Ik wist dat Barbara onlinekerkdiensten beluisterde en vroeg waar ik die kon vinden.”
Barbara: „Steeds kwam hij met vragen. Ik dacht: ja, ja, zo wil hij mij zeker terug proberen te krijgen.”
Martijn: „Maar dat was helemaal niet mijn bedoeling.”
Barbara: „Ik stuurde hem een linkje door van de christelijke gereformeerde kerk in Kralingen. Daar luisterde ik ook weleens naar. Ik dacht: als ik dat mail, ben ik weer van hem af.”
Martijn: „Ik klikte erop en kwam in een live-uitzending terecht. Eerst dacht ik: dit is een geintje. Maar tijdens het luisteren van die preek was het alsof hij voor mij alleen gehouden werd. De Heere gaf antwoord. Zeker in het begin dacht ik regelmatig bij wijze van spreken: word ik afgeluisterd of hangen er soms camera’s? Onder de preek kreeg ik antwoord op vragen die in mij leefden.”
Barbara: „Ondertussen ging ik, nadat ik bezoek van ouderlingen en de predikant had gekregen, na al die jaren weer voor het eerst naar de kerk.”
Martijn: „Ik wilde ook graag diensten gaan bezoeken, maar durfde niet. Misschien moest ik wel een ticket kopen of voor een commissie komen. Ik had geen flauw idee hoe een en ander eraan toeging. Toen belde de predikant van Barbara me op. Dat had zij aan hem gevraagd omdat ik zo veel vragen had. Hij kwam op bezoek en we hebben een heel fijn gesprek gehad.”
Barbara: „Toen ik merkte dat Martijn mij helemaal niet meer zo interessant vond maar dat hij echt graag naar de kerk wilde, zei ik: „Ga maar met mij mee. Daar zaten we dan. Samen.”
Martijn: „Nooit wilde ik iets van godsdienst weten. Daar word je gehersenspoeld, zei ik altijd. Tijdens de kerkdienst durfde ik nauwelijks op te kijken.”
Barbara: „Maar moet je hem nu eens zien zitten. Ik was speciaal op zang gegaan. De psalmwijzen waren wel blijven hangen, maar ik vind het fijn om te weten wanneer ik omlaag en omhoog moet. Maar Martijn kent de wijzen nog niet zo goed. Ik fluister weleens tegen hem: Zing maar wat zachter, want je zingt zo vals.”
Martijn: „Daar trek ik me niet zo veel van aan. Zeker in het begin viel ik van de ene verbazing in de andere. Door de preken, maar ook door de praktische gang van zaken. Waarom geeft een ouderling de predikant bij de preekstoel een hand. Dat kan hij toch ook in dat kamertje doen? Verder verwonderde ik me over de grote hoeveelheid jongeren in de kerk.”
Barbara: „Ik heb een heel andere man gekregen. De Heere heeft mijn gebed verhoord."
Martijn: „En onze jongens andere ouders. Dat is best moeilijk voor hen. Ik had een seizoenskaart. Elke zondag zat ik met hen bij Feyenoord. In de huiskamer hing een grote tv. Ik taalde er niet meer naar. Alles is veranderd.”
Barbara: „Vlak voordat Martijn ook naar de kerk ging, heb ik heel even een andere vriend gehad. Maar kerkelijk kwamen we niet op één lijn. Hij was van de pinkstergemeente. En ik wilde niet meer kwijt wat ik had gevonden. Toen ik samen met Martijn naar de kerk kwam, zeiden de ouderlingen tegen ons: Zouden jullie niet weer trouwen? We hebben nooit een hekel aan elkaar gehad, maar het vertrouwen in elkaar had wel een knauw gekregen.”
Martijn: „Ik dacht even: ik heb het prima naar mijn zin zo. Maar al snel voelden we dat het goed was. De Heere ging nu met ons mee. Toen zijn we in korte tijd opnieuw getrouwd. Dit keer ook in de kerk. Dat vond ik zo’n wonder. Mijn leven heb ik in principe verprutst en toch mochten wij in de kerk komen en daar zelfs trouwen.”
Barbara: „We hadden als trouwtekst Psalm 72 gekozen. „Geloofd zij de HEERE God, de God Israëls, Die alleen wonderen doet.” En zo is het.”
Martijn: „Vanuit de gemeente hebben we veel kaartjes gehad. Het is een warm bad voor ons. Nog steeds begrijp ik lang niet alles. Pas zongen we de lofzang van Simeon. Ik wist echt niet waar ik die moest vinden. Gelukkig kunnen we op de belijdeniscatechisatie en Bijbelkring met al onze vragen terecht. Dit jaar ben ik ook op de contactdag voor militairen geweest die onze kerk organiseert. Ik vind het zo mooi dat er een werkgroep voor deze vergeten groep is. Als oud-militairen onder elkaar heb je aan een half woord genoeg. Wie weet kan ik nog iets voor hen of voor jonge militairen betekenen. Nu ik zelf heb ervaren wat de Heere kan doen, gun ik dat ook aan anderen.”
Barbara: „Mijn dooptekst, „Zie, Ik heb u in beide handpalmen gegraveerd”, ben ik nooit vergeten. Daar mag ik op pleiten. Dat ons leven zo zou verlopen, had ik niet kunnen denken. God is groot.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 december 2019
Terdege | 212 Pagina's