Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verlies Na Verlies

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verlies Na Verlies

12 minuten leestijd

e hebben al heel wat voor de kiezen gekregen, Wilbert en Margreet Magré. Margreet verloor haar vader kort voor hun huwelijk. Wilbert de zijne twee jaar later, kort voor de geboorte van hun eerste kindje. “We begrijpen soms niet waarom ons dit allemaal overkomt.”

Met een scherp oor luistert Margreet of zoontje Wim nog niet wakker is. Want doorslapen doet hij nog niet.

De jonge ouders zijn dolblij met hun baby, die ze vernoemd hebben naar Wilberts vader, de bekende organist en koorbegeleider Wim Magré. „Hij wist voor zijn dood dat we hem Wim zouden noemen. Dat vond hij geweldig”, zegt Wilbert, eveneens beroepsmusicus. „Egbert Willem is zijn volledige naam, net als die van mij, mijn vader, mijn opa en overgrootvader.” Margreet: „Zo’n lijn van Egbert Willems ga je niet verbreken.”

BERICHTJES

De twee leerden elkaar vijf jaar geleden kennen. Het jongerenkoor waar de van oorsprong Friese Margreet op zat was dringend op zoek naar een pianist voor een uitvoering. „Ik ken wel iemand”, zei Margreet. Ze trok de stoute schoenen aan en stuurde via Facebook een berichtje naar Wilbert. De bewuste uitvoering ging niet door, maar het contact hield stand. Margreet: „Op een gegeven moment schreef Wilbert: Ik kom binnenkort langs Heerenveen om wat cd’s weg te brengen, zullen we dan wat afspreken? Na verloop van tijd waren we elk weekend samen. Ik had mijn eigen slaapkamer bij hem en zijn vader in hun huis in Elburg, zodat ik mee kon naar concerten en kooruitvoeringen.” Lachend: „Achteraf bleek dat hij die eerste keer helemaal niet in Friesland moest zijn voor cd’s, maar speciaal voor mij kwam.” Een leugentje om bestwil. Wilbert: „Anders kreeg het eerste afspraakje meteen zo’n lading.”

De twee plannen een trouwdatum, kopen een huis in Doornspijk en slaan aan het klussen. Omdat Margreets vader Meindert Huizenga in de bouw heeft gewerkt, bellen ze hem regelmatig voor klustips. „Hij kon overal bij helpen.”

REANIMEREN

Ook op die 11e april 2017. Wilbert: „Ik denk dat we zo’n zes, zeven keer hebben overlegd. Over een kleurtje van de muur, de keuken, noem maar op.”

Die avond moet Wilbert een gehandicaptenkoor begeleiden. Ze gaan er met z’n tweeën heen, Margreet en Wilbert. Tijdens het concert wordt Margreet gebeld door haar broer. „Ik drukte hem weg omdat we bij het concert waren. Maar hij bleef maar bellen. En vervolgens stuurde hij een berichtje: „Neem op”. Mijn moeder ook: „Sorry dat ik je een bericht stuur, maar ze zijn vader aan het reanimeren. Het gaat niet goed.””

Margreet haalt Wilbert nog tijdens een lied achter de piano vandaan en ze rijden in vliegende vaart naar haar ouderlijk huis. Margreet: „Onderweg hoorden we dat ze gestopt waren met reanimeren. Hij lag gewoon op bed, alsof hij sliep. Ik kon niet geloven dat hij overleden was.” Wilbert: „Hij had voorheen nergens last van gehad, geen gezondheidsklachten.” Margreet: „Hij heeft ’s ochtends nog voor het raam naar me staan zwaaien, toen ik wegging. Hij groette nooit met „doei” of „tot ziens”, maar zei altijd: „De zegen.” Dat was de laatste keer dat ik hem levend gezien heb.”

SCHADUW

Het overlijden van Margreets vader werpt een enorme schaduw over de bruiloft, die zo’n zes weken later gepland staat, op 2 juni. Margreet: „De vreugde over het trouwen was weg. Het hoefde voor mij niet meer. Ik kon nergens meer van genieten. Maar ons huis was klaar en ik had een baan als verpleegkundige op de spoedeisende hulp in Harderwijk. Ik zag er natuurlijk ook naar uit dat Wilbert mijn man zou worden. Maar een feest hoefde voor mij niet.”

Wilbert oppert om alleen in het gemeentehuis te trouwen, maar daar steekt Margreets moeder een stokje voor. „Zij vond dat we ondanks alles iets moesten hebben om op terug te kijken. Met trouwjurk en al. Dus hebben we de datum aangehouden en alleen familie en vrienden uitgenodigd. Geen receptie, geen groot feest. Achteraf was ik blij dat we het door hebben laten gaan. Want eigenlijk wil je ook heel graag bij elkaar zijn in zo’n periode.”

Het medeleven met Margreet en haar familie is enorm. Massa’s kaarten vallen op de mat, eten wordt aan de deur gebracht en mensen komen langs. „Sommigen zeiden: Ik bid voor je. Soms is dat makkelijk gezegd, maar ik denk dat ze het toch gedaan hebben, anders hadden we nooit door kunnen gaan met ons leven. Ik was heel close met mijn vader, net als mijn vijf broers en zussen. We missen hem enorm.”

Tijdens de trouwdienst haalt ds. K. van Olst het gedeelte uit het huwelijksformulier aan waarin staat dat gehuwden allerlei moeilijkheden op hun weg zullen krijgen. Margreet: „Er waren mensen die dat zware woorden vonden, maar de dominee had wel gelijk. We hebben in de paar jaar dat we samen zijn al veel meegemaakt.” Hun trouwtekst – Psalm 46 vers 2 – is hen dan ook erg dierbaar. „God is ons en Toevlucht en Sterkte; Hij is krachtelijk bevonden een Hulp in benauwdheden.”

HERSENTUMOR

Ruim anderhalf jaar na het overlijden van Margreets vader komt er opnieuw verdrietig nieuws. Bij Wilberts vader wordt in februari 2019 een hersentumor ontdekt. Wilbert: „Hij ging al sinds december naar de huisarts omdat hij telkens zo moe was. Die kon niks bij hem vinden en adviseerde hem rustig aan te doen. Maar hij bleef zich slecht voelen. Op een vrijdagmorgen in februari stond hij opnieuw om halfacht bij de huisarts op de stoep. Hij kon niet wachten, voelde zich echt niet goed. Hij werd doorgestuurd naar het ziekenhuis. Margreet en ik gingen mee. We hadden er een slecht gevoel over.”

Nog tijdens de eerste onderzoeken krijgt Wilberts vader Wim Magré uitvalverschijnselen aan één kant van zijn lichaam. Na een CT­scan zien ze een vlek in zijn hersenen. Vrij groot, en niet te opereren. Een kwaadaardige hersentumor.

Wilbert: „Die avond om 8.00 uur zouden we met z’n tweeën twee koren begeleiden. Ik heb dat nog alleen gedaan, maar ik heb geen idee meer hoe. Mijn vader stuurde me een berichtje: Zingen hoor.” Margreet: „Daar moesten we om huilen.”

De volgende dag gaan Wilbert en Margreet ’s middags tijdens het bezoekuur naar hem toe. Bij binnenkomst zien ze dat zijn arm er wat raar bij ligt. Margreet: „Die kon hij niet meer bewegen. En elke vijf minuten viel er steeds meer uit. Hij kreeg heel erge hoofdpijn. Toen

Margreet haalt Wilbert nog tijdens een lied achter de piano vandaan. In vliegende vaart rijden ze naar haar ouderlijk huis bleek dat de hersentumor geknapt was en hij een bloeding in zijn hoofd had.”

Een spoedoperatie volgt van zo’n zes, zeven uur. Margreet: „Een vreselijk spannende tijd. Mijn moeder was ook naar het ziekenhuis gekomen en wachtte daar met ons. Hij overleefde de operatie, maar moest drie of vier weken op de intensive care blijven liggen.”

CONDITIE

Eigenlijk moet Magré chemokuren krijgen en bestraald worden. Maar dat lukt niet, omdat zijn conditie na de operatie erg zwak is en blijft. Daardoor groeit de tumor door. Wilbert: „De arts die hem geopereerd had zei: Die tumor is een vervelend beestje. Het komt niet meer goed. Hij heeft gelijk gehad.”

Margreet: „Toen mijn schoonvader uit het ziekenhuis werd ontslagen is hij eerst naar een revalidatiecentrum gegaan, vervolgens naar een zorgappartement. Hij is nog wel wat aangesterkt, maar hij werd nooit meer sterk genoeg om voor behandeling terug naar het ziekenhuis te kunnen. Hij wilde dat ook niet. Hij was al zo zwak en met bestraling had zijn leven misschien hooguit een maand gerekt kunnen worden. Maar hoe kom je die maand dan door?” Wilbert: „Hij heeft zelf ook nooit het idee gehad dat hij hiervan zou kunnen genezen.”

PAPLEPEL

Voor Wilbert komt het naderende verlies hard aan. Magré is niet alleen zijn vader, maar ook zijn collega en voorbeeld. Wilbert: „Ik ging als ukkie van twee al mee naar een uitvoering van zijn koren. Dan zat ik stil te kijken, zei hij altijd. Later kreeg ik pianolessen en mocht ik eens meespelen bij zijn koor. We maakte met z’n tweeën een cd. Die sloeg aan. En van het een komt het ander. Zo rolde ik, zonder druk van zijn kant, in het vak. Ik denk dat we de laatste jaren 80 of zelfs 90 procent van onze muzikale afspraken samen deden. We hielpen elkaar bij koorconcerten, begeleidden elkaar op orgel en piano, maakten samen cd’s en gingen op zomertour.”

BANG

Dat verandert als Magré ongeneeslijk ziek wordt. Twee bomvolle agenda’s moeten aangepast worden. „Want van het ene moment op het andere lag hij eruit. Daarmee was ook voor mij de lol eraf. Ik heb het musiceren altijd als een hobby gezien. Pas toen hij wegviel, begon het te voelen als werk. Mijn vader en ik voelden elkaar feilloos aan. We hoefden nooit te overleggen of samen te oefenen. Ik werkte het liefst samen met hem en vond er niks aan als er iemand anders op de orgelbank zat.”

Magré probeert zijn zoon te stimuleren om ondanks alles door te gaan. „De eerste paar weken vroeg hij altijd naar mijn werk en moest ik filmpjes maken. Later niet meer, toen werd hij te ziek.”

Na de zomer gaat het steeds slechter met Magré. Wilbert en Margreet vinden het moeilijk om hem zo te zien lijden. Margreet: „Het ziekteproces is erg moeilijk voor hem geweest, maar hij heeft nooit geklaagd. Een keer vroeg ik hem: Ben je bang? Want we wisten dat hij zou gaan sterven. Nee, hij was niet bang om te sterven, zei hij. Hij wist dat hij naar huis mocht gaan. Maar hij was wel bang voor het laatste gedeelte.”

Bezoek kan hij nauwelijks meer ontvangen, verzwakt als hij is. Margreet en Wilbert komen wel elke dag langs. Margreet is in die maanden na de zomer al een tijdje in verwachting van hun zoontje. „Hij vond dat geweldig en wilde vaak even het kindje voelen schoppen.”

Op 10 november overlijdt hij, terwijl Wilbert en Margreet aan zijn bed zitten.

THUIS

Hij wordt in het huis van Wilbert en Margreet opgebaard, zodat dierbaren daar afscheid van hem kunnen nemen. Margreet: „Dat was fijn, want hij kwam altijd zo graag bij ons.”

De twee vallen in een gat. Maandenlang draaide hun leven om de ziekte van Wim. Wilbert: „En ineens heb je niks meer.” Margreet: „Je hoeft en kunt er niet meer heen.” Margreet is dan zeven maanden zwanger van hun zoontje. Maar echt ruimte om daar veel mee bezig te zijn heeft ze nog niet. Het verdriet overheerst. Margreet: „Ik heb veel van Wim gehouden, ook al kende ik hem nog maar een aantal jaar. Toen mijn vader overleed, zei hij: Ik kan nooit je vader vervangen, maar ik zal mijn best doen om er voor je te zijn. Hij heeft gedaan wat hij gezegd heeft.” Wilbert: „Zijn overlijden voelt als een amputatie.”

OMA

Terwijl het jonge stel een weg zoekt in hun verdriet, dient zich de volgende moeite aan. Wilberts oma wordt in januari, na al langer met haar gezondheid te hebben getobd, ineens heel ziek. Een heel dubbele periode breekt aan, waarin het stel zich zowel moet voorbereiden op de spoedige komst van hun kleintje als opnieuw afscheid moet nemen van een dierbare. Wilbert: „Mijn oma was als een soort moeder voor me. Ik had een heel goede band met haar.” De twee gaan vaak op bezoek bij haar en Wilberts opa. Tot aan haar dood, op maandag 27 januari.

Magreet: „Die donderdag is onze Wim geboren, en vrijdag was de rouwdienst.” Wilbert: „De ene dag was ik in het ziekenhuis bij jou, de volgende dag op de begraafplaats. Dan sta je daar weer, en nu alleen, terwijl Margreet thuis was met onze baby van een dag oud.”

Hoe ze al die rouw samen verwerken? Dat is moeilijk, geven ze toe. Wilbert: „Ik vraag me weleens af waarom ons dit allemaal overkomt.” Margreet: „Maar we moeten daar geen antwoord op willen krijgen.” Wilbert: „Dan word je gek.” Margreet: „Het is ook niet aan ons, maar toch bekruipen de waaromvragen je weleens.”

OVERLEVINGSSTAND

Voor het echtpaar is het heel fijn dat de zorg voor hun kleine jochie hun tijd en aandacht opeist.

Wilbert: „Je kunt weer door.” Margreet: „Je moet wel. Van tevoren dacht ik: kunnen we dat wel aan, zo snel na het overlijden van Wilberts vader een baby krijgen. Maar dan zie je dat je op de juiste tijd krijgt wat je nodig hebt. Dat we ook weer vreugde uit zijn komst halen.”

Het gemis van hun beider vaders blijft. Margreet: „Maar we zijn ook blij dat we hen in ons leven gehad hebben, al hadden we hen natuurlijk liever nog veel langer bij ons gehouden.” Wilbert: „Ik sta nog op de overlevingsstand. Ik doe veel op de automatische piloot.

Liever zou ik soms nog even stil blijven staan.” Margreet: „Maar onze vaders hadden allebei gewild dat we ons best zouden doen om door te gaan, voor elkaar en voor kleine Wim. Wij weten dat ze ons niet missen, dat ze het veel beter hebben dan ze op aarde ooit gehad hebben. Dat geeft troost.”

Ze vinden ook steun bij elkaar, Wilbert en Margreet. „We begrijpen elkaar het beste en proberen ons verdriet samen te verwerken. Ik geloof dat we elkaar op de juiste tijd

hebben gekregen.” Wilbert: „Soms treft een tekst me tijdens het spelen. Zo zong het Johannes de Heerkoor: ’t Is mij goed wat mijn God mij beschikt.”

Margreet: „Soms vind je dat helemaal niet goed, en toch zing je het. Soms ben je het oneens met God, en toch vraagt God dat je Hem vertrouwt. Dan laat Hij zien dat Hij je niet loslaat. Net zoals Hij in onze trouwtekst beloofd heeft.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 mei 2020

Terdege | 98 Pagina's

Verlies Na Verlies

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 mei 2020

Terdege | 98 Pagina's