Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voorzitter Zonder Naambord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voorzitter Zonder Naambord

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na dertig jaar is hij nog steeds niet uitgekeken op nieren. Net zo makkelijk als hij een volle zaal bespeelt, beroert hij de klavieren of toetsen van een orgel of piano. En nee, daar heeft hij geen bladmuziek voor nodig. Arts en voorzitter van de Eerste Kamer prof. dr. Jan Anthonie Bruijn (62) past niet in een hokje. Zijn handelsmerk? Op het puntje van zijn tong ligt altijd een kwinkslag. “Ah, je vindt mijn eerdere antwoorden te lang.”

Geen scholieren op excursie, geen nieuwsgierige dagjesmensen. Het Binnenhof is nagenoeg leeg. Bijna had dit interview digitaal plaatsgevonden. Maar gelukkig is er half mei –dankzij de versoepeling van de strenge maatregelen– toch een gesprek in Den Haag mogelijk. Zij het niet in de kamer van de voorzitter, maar in de grote zaal van de VVD-fractie. Vanachter de grote ramen hebben de Eerste Kamerleden daar een prachtig uitzicht op het Binnenhof, de Ridderzaal en de Tweede Kamer. „Een felbegeerde plek”, volgens Bruijn. „De grootste partij mag het eerst kiezen.”

Trots is de voorzitter ook op de plenaire vergaderzaal. Daar maakt fotograaf Henk Visscher voorafgaand aan het interview de foto’s. De groene bankjes blijven nu iedere dinsdag leeg, want sinds 12 mei vergadert de Eerste Kamer in de Ridderzaal. Het monumentale gebouw van de Eerste Kamer, en zeker ook de vergaderzaal, imponeert. Sinds 1666 kwamen de Staten van Holland en West-Friesland, en nu de Kamer hier –onder prachtige plafondschilderingen– bijeen. De voorzitter heeft een aparte plaats, onder een fors schilderij van koning Willem II. „Kennen jullie het verhaal van dit kunstwerk?” doceert Bruijn. De interviewers moeten het antwoord schuldig blijven. In rap tempo schetst de voorzitter het probleem van de koning. Hij raakte een deel van zijn macht kwijt doordat hij na een grondwetswijziging in 1848 niet meer zelf de leden van de Eerste Kamer mocht benoemen. Dat vond de koning op z’n zachtst gezegd niet leuk. Willem II liet een groot schilderij maken. Na zijn dood is dat overhandigd aan de Kamer met postuum de boodschap: „Ik kan niet bij u komen, daarom wil ik u mijn portret geven, opdat ik altoos bij u ben.” „En zo kijkt hij dus nog steeds kritisch over mijn schouder mee.”

Hoe kijkt u terug op uw opvoeding?

„Ik heb het voorrecht gehad om een gelukkige jeugd te hebben. Ik had heel lieve ouders, mijn moeder is helaas overleden, mijn vader leeft nog. Ik ben de oudste van het gezin en heb nog twee broers en een zus. Mijn vader had een groothandel in woningtextiel. Hij was een sociale ondernemer. Tijdens moeilijke tijden in het bedrijf worstelde hij erg tussen het persoonlijke belang van zijn medewerkers en het belang van het bedrijf. Daar leer je als kind veel van. Het geloof speelde bij ons thuis een grote rol. Mijn moeder was een Wielenga. Mijn oudoom was hoogleraar theologie in Kampen. Zes zonen van hem werden ook predikant. De Bijbel van mijn oudoom heb ik nog steeds in mijn bezit. Het geloof zit dus diep in mijn genen. Sterker nog: ik heb zelfs mijn bestaan te danken aan het geloof.

In de familie Wielenga speelt de Gereformeerde Kerk een grote rol. Mijn grootvader van mijn moeders kant werkte in Rotterdam. Hij liet zoals zo veel Rotterdamse ondernemers op een bepaald moment een huis bouwen in Wassenaar-Zuid.

En daar moest ook een kerk komen. Samen met andere ondernemers, zoals de familie Brinkers, eigenaren van een margarinefabriek, liet hij de Bloemcampkerk in Wassenaar bouwen. Mijn grootvader was streng gereformeerd. Zijn dochter, mijn moeder dus, kreeg een relatie met een zekere Hans Bruijn. Hij was zeven jaar ouder en woonde ook in Wassenaar, maar hij was van de Vergadering van Gelovigen. Mijn grootvader had veel liever een gereformeerde schoonzoon. Dus toen mijn moeder haar gymnasiumdiploma had gehaald, stuurde hij haar een jaar naar Zwitserland. In de hoop dat zij Hans Bruijn vergat.

Het tegendeel gebeurde. De afstand tussen die twee wakkerde de liefde juist aan.”

Is uw carrière in de politiek iets waar u op de lagere school al van droomde?

„Doordat mijn vader een eigen zaak had, waren er thuis regelmatig discussies als: „Wat betekent ons bedrijf nu voor de samenleving?” Maar mijn ouders waren zelf niet actief in het openbaar bestuur. Ik ben via de muziek in de politiek terechtgekomen. In mijn studententijd speelde ik veel piano op recepties en partijen om een centje bij te verdienen. Zo tegen mijn afstuderen stond er iemand bij mijn piano die zei: „Joh, jij moet een keer mee met mij naar een politieke avond.” Dus ik ging mee naar een rokerig zaaltje boven een dorpskroeg. Achter een tafeltje, onder tllampen, zaten belangrijke mensen van de lokale VVD ruzie te maken over lantaarnpalen en hondenpoep. De volgende keer dat ik meeging deed ik een keer mijn mond open en zat ik meteen in een commissie. De keer daarop deed ik nog een keer mijn mond open en was ik voorzitter van die commissie. Ik was nog maar 25, maar het heeft me vanaf dat moment wel echt gegrepen. Ik vind het prachtig om mijn bijdrage te leveren aan het algemeen belang van iedereen.”

Waarom bent u patholoog geworden?

„In de Bloemcampkerk stond een imponerend drieklaviersorgel, gebouwd door Van Vulpen. Mijn oom zat daar vaak te spelen. Ik houd zelf ook erg van muziek, heb zelfs kerkorgel gestudeerd, dus zat ik in mijn studententijd elke zondag naast hem te registreren. Die oom van mij was ook altijd heel enthousiast over wat hij verder in die week deed. Dus gaandeweg dacht ik: hij moet wel een erg leuk beroep hebben. En dat was dus patholoog. Aardig detail: hij heeft de baarmoederhalsuitstrijkjes geïntroduceerd in Nederland. Na mijn studie geneeskunde specialiseerde ik me in pathologie. Vijf jaar later verhuisde ik voor een jaar naar Amerika om me daar te specialiseren in nierziekten.”

Wat fascineert u in nieren?

„Als je door een microscoop naar een nier kijkt, sta je bedremmeld aan de voet van de schepping. Als je dertig jaar lang door een microscoop naar nieren kijkt, heb je nog geen moment twee keer hetzelfde gezien.”

Wat een mooi antwoord.

Lachend: „Je vindt mijn eerdere antwoorden te lang.”

U heeft een indrukwekkende lijst van werkzaamheden en nevenactiviteiten. Die passen niet in een veertigurige werkweek.

„Uren tel ik niet. Als je dingen mag doen waar je van houdt, heb je nooit het idee dat je het druk hebt. Sporten is voor mij het preventieve medicijn. Vanmorgen heb ik al een halfuur gezwommen en een uur gefietst. Daarna heb ik de hele morgen in het Leids Universitair Medisch Centrum gewerkt.”

Het thuisfront protesteert niet?

„Dat zou je aan mijn vrouw moeten vragen, maar ze is nog steeds niet weggelopen.”

Wat is het grootste verschil tussen uw werk in de eerste kamer en dat in het ziekenhuis?

„Er zijn vooral veel overeenkomsten. Bij beide ga je om met mensen én leer je elke dag. In het LUMC, waar ik hoogleraar ben, doe ik drie dingen: onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. Vanmorgen heb ik het alle drie toevallig nog gedaan.

Op die manier draag je bij aan het leven van anderen. En dat doe je in de Eerste Kamer ook, maar dan op een heel andere schaal. In de Eerste Kamer gaat het over de kwaliteit van de wetgeving. Dat speelt breed, op de lange termijn en landelijk. Als je in het ziekenhuis met een individuele patiënt bezig bent, zit je aan de andere kant van het spectrum. Dan moet je snel de juiste diagnose stellen, want als je dat niet goed doet, verliest iemand zijn nieren en is hij of zij levenslang afhankelijk van dialyse of een transplantatie.”

Was het voor u logisch dat u bij de VVD terechtkwam?

„Het was een tikje toeval. Omdat de persoon die bij de piano stond me bij de VVD bracht. Maar ik heb daar nooit over getwijfeld.” Lachend: „Ik heb afgelopen drie keer het landelijke programma voor de Tweede Kamerverkiezingen mogen schrijven, dus de verschillen tussen mij en de VVD werden daardoor ook alsmaar kleiner.” Serieuzer: „Nee hoor, dan trek ik mezelf een veel te grote broek aan. Zo’n commissie bestaat uit zestien personen en daar was ik alleen maar voorzitter van. De inhoud kwam van hen. Wat ik heel belangrijk vind: de overheid is er voor de mens. En die overheid moet klein en krachtig zijn. Die moet ook niet in de weg lopen, maar er vooral zijn om de zwakkere in de samenleving te ondersteunen, vooral op de momenten dat dat nodig is. Dat vind ik bij de VVD bij uitstek terug.”

Wat is de partij waar u zich daarna het meest verwant mee voelt?

„Je hebt zeker een lidmaatschapskaart bij je? Haha. Ik respecteer alle partijen van ons land. En dat is ook niet moeilijk. Want achter iedere senator staan kiezers. Als ik de senator niet zou respecteren, respecteer ik ook de kiezers niet. En dan ben je het niet waard om een rolletje te spelen in het openbaar bestuur.”

Hoe ervaart u het om voorzitter van de eerste kamer te zijn?

„Ik doe het met enorm veel plezier. Jij bent mijn baas, Diederik. Jij kunt mij wegsturen, maar ik kan jou niet wegsturen. Als jij je werk goed kunt doen, heb ik het goed gedaan. Het is mijn taak om ervoor te zorgen dat de senatoren hun werk kunnen doen namens de kiezers.”

Dan was het vast naar om 4 Mei niet op de dam te kunnen staan...

„Vooropgesteld: niemand vindt deze crisis leuk. Maar het feit dat daar geen volksvertegenwoordigers stonden, heeft zowel in de Eerste als in de Tweede Kamer wel discussie opgeleverd. Aan de ene kant heb ik er respect voor dat de organisatie het aantal aanwezigen tot een absoluut minimum heeft teruggebracht, maar de afwezigheid van de volksvertegenwoordiging vind ik er wel eentje uit de categorie eens maar nooit weer.”

In de achterliggende maanden heeft Nederland met man en macht geprobeerd om kwetsbaar leven te beschermen. Hoe verhoudt zich dat met het feit dat aan de andere kant euthanasie steeds eenvoudiger wordt?

„Dat is een complexe discussie. Als Kamervoorzitter vind ik het belangrijkste dat deze discussie op een respectabele manier wordt gevoerd. Hoe groot de verschillen van inzicht over dit onderwerp kunnen zijn, we moeten met elkaar in gesprek blijven. In wetgeving leg je gezamenlijk iets op aan elkaar. Daarover moeten we elkaar niet letterlijk in de haren vliegen, zoals bij abortusklinieken in Amerika wel gebeurt.”

Hoe kijkt u in dit verband aan tegen de uitspraken van frits bolkestein? Hij hamerde regelmatig op de morele voorwaarden voor een rechtsstaat. Kan een seculier bestel die voorwaarden scheppen?

„De kerk is niet de enige bron van morele codes. Alles kan ten goede, maar ook verkeerd worden gebruikt. Dat geldt ook voor het geloof. Het goede moet uiteindelijk toch komen uit onze beschaving, onze kracht en onze discipline. En daar kan het geloof een rol bij spelen. Een van de mooiste teksten uit de Bijbel vind ik Genesis 1:26, dat de mens naar Gods beeld is geschapen. Dat inspireert mij om in ieder mens het mooie en het goede van de schepping te zien.”

Terug naar de Eerste Kamer. Wat zou u daar graag veranderd zien?

„Voor de korte termijn: Dat we weer in onze eigen vergaderzaal kunnen samenkomen. De Ridderzaal is een prachtige locatie om te vergaderen, maar we zitten er vanwege een crisismaatregel. Daarnaast, als er al iets aan het instituut Eerste Kamer veranderd zou moet worden, moet dat uit de leden zelf komen. Ik vind het juist mooi dat de Senaat een stabiele factor is in het land waar niet de veranderingszucht of de waan van de dag heerst. Behouden wat behouden kan worden en veranderen wat veranderd moet worden, is hier het devies. Wij zijn het laatste checkpoint voor wetgeving. Dat doen we honderden keren per jaar. Het is hier een mooi, hardwerkend en goedlopend bedrijf.”

U bent nu bijna een jaar voorzitter. Wat vond u het mooiste moment tot nu toe?

„De verkiezing zelf. Het vertrouwen dat ik in één keer voelde van al de leden die mij verkozen. Ik was toen ook zeer geëmotioneerd. Het was een spannende verkiezing. Ik voorzag niet dat ik zou gaan winnen. Ik vond het heel bijzonder dat mijn 91-jarige vader erbij was. Maar er zijn nog veel meer mooie momenten. Prinsjesdag bijvoorbeeld. Het ”Leve de koning” roepen. En vooral niet vergeten de microfoon van de koning aan te zetten als hij gaat zitten. Dat mag echt pas op dat moment. Iedere dag dat ik hier mag rondlopen, ieder debat dat ik mag leiden, is een hoogtepunt. Je draagt iets over van een vorige generatie op een volgende. Op het bordje op mijn deur staat alleen maar voorzitter. Niet mijn naam. En dat vind ik symbolisch. Het gaat niet om mij. Zo beleef en voel ik dat heel sterk. De mening van de voorzitter mag er pas als laatste toe doen.”

Hoe belangrijk is humor in de politiek?

„Het brengt een stukje ontspanning. Gisteren, tijdens onze eerste vergadering in de Ridderzaal, heb ik het nog gebruikt. De week ervoor had ik namelijk Herman Tjeenk Willink gebeld om hem informeel te vertellen dat we in de Ridderzaal zouden gaan samenkomen. Hij was de vorige voorzitter die dat heeft meegemaakt, nu 25 jaar geleden toen het gebouw van de Eerste Kamer werd gerenoveerd. „Bereid je maar voor”, zei hij, „de Ridderzaal is niet warm te stoken. In de winter wordt het zo koud dat ik de leden toestemming heb gegeven om tijdens het debat hun jassen aan te houden.” Dat gegeven heb ik de Eerste Kamerleden gisteren voorgehouden. Ik heb hun verteld dat het dus om meerdere redenen te hopen is dat we hier niet zo lang blijven zitten.” Dan zachter: „Ik heb er toen niet bij gezegd of ik ook de toestemming zou geven om een jas te dragen, want ik vind het geen decorum. Dus dat wordt nog spannend voor de leden.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 mei 2020

Terdege | 123 Pagina's

Voorzitter Zonder Naambord

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 mei 2020

Terdege | 123 Pagina's