Sprekende natuur
Een trouwe kerkganger kwam eens terug van vakantie en zei: „Eén dag in de bergen leert mij meer over God dan het zitten in de kerk. Zó bijzonder is het om Gods heerlijkheid in de natuur te ontdekken.” De uitspraak geeft te denken… Laat ik positief beginnen. Kennis van God wordt niet alleen verkregen uit het geschreven Woord, maar ook uit het ‘boek’ van de natuur. Zeker in vakantietijd is het goed hieraan te denken en hierop te letten. „Het ruime hemelrond, vertelt met blijde mond, Gods eer en heerlijkheid” (Psalm 19:1 ber.). Heel de natuur leert ons dat er een God is. Wie iets ziet van de geheimen in het waterleven, kan diep onder de indruk van het Godsbestaan komen. Maar hoe heerlijk het boek van de natuur ook is, het kan ons niet het zaligmakende geloof in Christus schenken. Daarvoor is kennis van het geschreven Woord nodig en het toepassende werk van de Heilige Geest. Wie door het prachtige bos wandelt of een tocht door de bergen maakt, krijgt zonder Gods Woord geen zaligmakende kennis. Maar als we de Bijbel in de hand (en in het hart) hebben, kunnen planten en dieren ons wel méér vertellen. Dieren en planten hebben immers best een grote plaats in de Schrift. Zij zijn levende voorbeelden voor mensen. Zo lezen we over de os en de ezel (Jes. 1:3), over de ooievaar, de tortelduif, de kraanvogel (Jer. 8:7), de zwaluw, de mus (Ps. 84), over koeien en lammeren (Hos. 4:16). De Heere Jezus spreekt over een hen met haar kuikentjes, over de lelie, over musjes op het dak. De Zaligmaker wijst ons op de vogels en wij moeten erop letten dat zij „niet zaaien noch maaien, noch verzamelen in de schuren.” En wat doet God voor deze diertjes? „Uw hemelse Vader voedt nochtans dezelve” (Matth. 6:26). En dus… „gaat gij dezelve niet zeer veel te boven?” Achter elk schepsel zien we de grote Schepper. Het gedrag van het dier, de wijze waarop het dier voor zichzelf en voor anderen zorgt, is niet toevallig, niet zomaar. De almachtige Schepper heeft lessen in het leven van deze dieren gelegd. Soms moeten dieren mensen ook werkelijk tot inkeer brengen, zoals de haan bij Petrus, de ezelin bij Bileam en de walvis bij Jona.
Veel lessen uit de dierenwereld geeft de wijsgeer Agur. Ze zijn te vinden in Spreuken 30. Hij bepaalt ons zelfs bij heel kleine dieren, die wij bijna voorbij zouden lopen. De Bijbelschrijver gaat op z’n knieën zitten en wenkt ons om naast hem neer te hurken en goed te kijken naar het mierenvolk, de spinnen, de sprinkhanen en de klipdassen (Spr. 30: 24-28). De ijver van de mieren en de zorg voor de winterdag, de spinnen die zich niet laten wegjagen, maar volharden, de sprinkhanen die zo eensgezind optrekken en de klipdassen die zichzelf tegen gevaren verdedigen door te vluchten. De toepassing naar het geestelijke leven kunt u zelf wel maken...
Dordrecht. Ds. W.A. Zondag
Achter elk schepsel zien we de grote Schepper
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 september 2020
Terdege | 107 Pagina's