Treinvete
Kun je een stapel kaarten zó goed door elkaar schudden dat je je doel voorbijschiet en ze weer keurig op volgorde liggen? Die vraag stel ik aan mijn vrouw. Ze denkt er diep over na, terwijl ik de Beverkaarten uitdeel.
Haar zwijgende reactie op mijn grappend bedoelde vraag verrast me. Natuurlijk zal zoiets nooit gebeuren, was zojuist nog mijn stellige overtuiging. Maar nu ze mijn vraag zo serieus overpeinst, begin ik te twijfelen. Zie ik iets over het hoofd?
Voorzichtig trek ik een tweetal opeenvolgende kaarten van de stapel. Een 3 en een 7. Gelukkig zijn het niet twee dezelfde getallen, terwijl ik behoorlijk goed heb geschud. Maar als ik beter had geschud, echt heel erg goed, zouden de vier drieën die het spel rijk is dan toch niet op een rij kunnen liggen?
De aarzeling waarmee ik „natuurlijk niet” tegen mezelf zeg, blijft me bezighouden. De ongemakkelijke vraag haakt in mijn hoofd, en ik trakteer mijn geliefde op een anekdote om m’n verlegenheid te camoul eren.
Ik haal de treinvete op die al jaren suddert tussen mij en een goede vriend. Stel: je staat op een trein die met een razende vaart op een viaduct afstuift. Kun je, als je op het juiste moment van de voortrazende trein springt, de reling vastklampen en ongeschonden je weg vervolgen?
Natuurlijk kan dat, zei die vriend. „Zodra je loskomt van de trein, heb je geen snelheid meer. Want de trein wordt aangedreven, jij niet. Als je precies op het juiste moment springt, kan het.”
Er is me veel aan gelegen hem te overtuigen van zijn foute redenering. Ik vrees dat hij, mocht hij onverhoopt in zo’n benarde situatie belanden, hopeloos te pletter zou slaan tegen de reling. En dat zou toch wat dommig zijn, vind ik.
Hem overtuigen van zijn foute gedachtegang is me nog steeds niet gelukt. Pas bedacht ik weer een nieuw argument. „Volgens jouw redenering hoeft een trein bij het station ook geen vaart te minderen voor wie wil uitstappen”, betoogde ik. „Als je maar op het juiste moment van de trein op het perron springt.” M’n maatje dacht even na. „Nee, dat gaat niet”, was hij met verrassend genoeg toch met me eens. „Zo’n trein is best hoog, daar spring je niet zomaar vanaf.” En zo blijven beide vragen openstaan. Maar ik heb gelijk. Toch?
ARIEN VAN GINKEL
JOURNALIST BIJ HET REFORMATORISCH DAGBLAD
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 30 september 2020
Terdege | 136 Pagina's