Hart voor Salem
THIJS WIJZENBROEK STOND 28 JAAR AAN HET ROER VAN HET VERPLEEGHUIS
Salem was zijn kindje, zoals hij het zelf zegt. Maar Thijs Wijzenbroek (66) moest er afgelopen voorjaar afscheid van nemen, toen hij een pensioengerechtigde leeftijd bereikte.
Voor de deur van het huis waar hij met zijn vrouw woont, staat een grote camper. Vakantieplannen, zo lijkt het. Wijzenbroek, die de deur opent, lacht. Eerder een nieuwe hobby, zegt hij. Sinds hij met pensioen is, heeft hij meer rust om te gaan reizen.
Het is nu ruim zeven maanden geleden dat hij vertrokken is bij Salem. In april dit jaar stond Wijzenbroek officieel zijn plek af aan zijn opvolger, Hendrik-Jan Colijn. Eigenlijk zou hij tot en met juli aanblijven om de laatste zaken te regelen. Zo moest er nog veel gedaan worden voor de nieuwbouw, die onder Wijzenbroeks leiding vorig jaar na een flinke vertraging eindelijk van start ging.
Maar dat liep anders toen de Dordrechter in mei ziek werd. „Ik viel plotseling uit met zodanige rugklachten dat ik op bed ben beland.” Wijzenbroek bleek een bacterie in zijn bloed te hebben, die zorgde voor een ontsteking aan de hartklep. „Ik werd met spoed opgenomen in het ziekenhuis en heb zes weken aan een infuus met antibiotica gelegen. Ik ben al tien jaar in behandeling voor een lekkende hartklep, dus mijn conditie was al niet optimaal. De cardioloog heeft mij geadviseerd een operatie te ondergaan om de klep te herstellen. Die vindt over een aantal weken plaats.”
AFSCHEID
De ziekte van Wijzenbroek heeft een streep gezet door het geplande afscheid van Salem. Vorige maand is hij voor het eerst weer een halve dag naar het verpleeghuis geweest om zaken af te sluiten. Een ander afscheid zit er niet in – ook vanwege corona. „Wel is er in de peri ode dat ik ziek was nog een kleine delegatie collega’s bij ons thuis geweest. Er is een leuke film gemaakt van maar liefst vijf kwartier, en een boek met herinneringen.”
Ook zijn laatste weken als directeur van het verzorgingstehuis waren vanwege het coronavirus memorabel. „Ik was het altijd gewend om me vrij te bewegen door het hele huis, op de afdelingen te komen en hier en daar een praatje te houden. Dat kon niet meer.”
Voor het eerst in 28 jaar leek hij geen controle meer te hebben over het wel en wee in Salem. „Ik heb een crisisteam opgericht om zo snel mogelijk grip op de situatie te krijgen en die beheersbaar te houden. Maar over dit virus hadden we geen controle. Wij wisten er weinig van en de overheid wist er weinig van. Het deed heel veel met de bewoners en hun familieleden dat er geen bezoek meer mocht komen. En dan was er natuurlijk ook de grote dreiging van overlijdens. Uiteindelijk zijn er in die tijd zeven bewoners aan corona overleden. Er werden ook medewerkers besmet.”
BOUW
Wijzenbroek werd in 1992 directeur van Salem. Omdat het verpleeghuis toen nog gebouwd moest worden, werd hij directeur van een bouwput, zegt hij met een lach.
U HAD TOEN NOG GEEN ERVARING MET OUDERENZORG?
„Nee, maar de ouderenzorg was destijds wel een bewuste keuze. Naarmate ik zelf meer levenservaring kreeg, gingen oudere mensen mij steeds meer boeien. En de manier van werken in het ziekenhuis ging mij tegenstaan. De medisch specialisten daar waren zelfstandig ondernemers met een eigen agenda. Hoe meer productie zij maakten, hoe meer inkomen zij kregen. Maar het ziekenhuis kampte daardoor met meer onkosten. Het was moeilijk om daar iets aan te veranderen, en daar kreeg ik genoeg van.
Ik besloot mij te gaan oriënteren op ouderenzorg, waar specialisten gewoon in loondienst zijn, en zag al snel de advertentie voor een directeur voor Salem voorbijkomen.”
HOE BEVIELEN DIE EERSTE JAREN?
„Ik kon hier beter mijn ei kwijt dan in het ziekenhuis. Als eindverantwoordelijke besliste ik zelf over de koers. In samenwerking met andere enthousiaste medewerkers hielden we het schip varende en hebben we Salem goed op de kaart gezet.”
WAT IS HET GEHEIM VAN DIT SUCCES?
„We hebben de organisatie bewust kleinschalig gehouden, waardoor ze beheersbaar en bestuurbaar bleef. Zo kon ik gelijk bijsturen als een arts bijvoorbeeld te gemakkelijk dure dieetvoeding voorschreef. Ook hebben we in de loop van de tijd goede financiële reserves opgebouwd, anders hadden we de huidige nieuwbouw ook niet kunnen realiseren.
Verder is het met name goed gegaan doordat we eigenlijk nooit heel ernstige personeelsproblemen gehad hebben. Ons personeel was vaak erg gemotiveerd. Misschien vanwege de gezamenlijke geloofsachtergrond.”
U BENT VAAK BENADERD DOOR ANDERE ZORGPARTIJEN.
„We hebben veel bezoek gehad van andere organisaties die wilden kijken hoe het er bij ons aan toe ging. Dan ging het bijvoorbeeld om specifieke aspecten zoals het omgaan met euthanasie en het werven van personeel. Ook hebben we materiaal ontwikkeld waar andere organisaties gebruik van gemaakt hebben.”
MAAR SAMENWERKING...?
„We waren altijd bereid onze kennis te delen. Daarmee creëerden we voor iedereen win-winsituaties. Zo is Salem met 173 plaatsen te klein om een eigen paramedische dienst te hebben. Andere kleine zorginstellingen om ons heen hadden datzelfde probleem. Dus hebben we (para)medici in dienst genomen en die verhuurd aan andere zorginstellingen, onder condities waar we ons allemaal senang bij voelden. Dan bloeit er iets moois op, als je elkaar weet te vinden in zo’n samenwerking.
We kregen ook vragen als: waarom beginnen jullie geen locatie in een ander gebied? Daarvan hebben wij altijd gezegd: als er behoefte is aan een verpleeghuis in bijvoorbeeld Zeeland, willen wij onze kennis daarvoor delen, maar een ander zal dit moeten opzetten. Ik heb veel te vaak gezien dat er van uitbreiding problemen komen.”
WAT ALS HET HUIDIGE BESTUUR WEL WIL UITBREIDEN?
„Ik hoop dat Salem door blijft gaan op dezelfde koers. Dat moet ik nu loslaten, maar ik heb voor mijn vertrek wel op alle mogelijke manieren die mij ten dienst stonden mijn overtuiging geventileerd. Ook bij de raad van toezicht en bij de nieuwe bestuurder. De verleidingen om te willen groeien zijn groot. Er wordt wel gezegd dat dit in het maatschappelijk belang is en dat je als grote organisatie beter een vuist kunt maken bij de overheid. Maar dat kan ook als kleine organisatie. Wij hadden acht jaar lang Kees van der Staaij in de raad van toezicht. Bij een groot zorgdebat mailden of belden we om belangrijke punten uit te wisselen. Ook deelde ik met hem weleens waar ik tegen aanliep, bijvoorbeeld als het ging om de werking van het zorgkantoor. Dat kwam soms terug in Kamervragen of in een motie.”
BENT U IN DE AFGELOPEN 28 JAAR NOOIT IN DE VERLEIDING GEKOMEN ELDERS TE GAAN WERKEN?
„Ik ben wel een aantal keer benaderd om te komen praten. Dat heb ik één of twee keer ook gedaan. Maar andere functies konden mij onvoldoende boeien om bij Salem weg te gaan. Ik heb het werk voor Salem nooit als werk gezien, maar als een deel van mijn leven.”
HET IS VAST INGRIJPEND OM DAN TE STOPPEN.
„Het is niet niks. Ik moet zeggen: toen er iemand anders aan de knoppen begon te draaien waar ik bijna 28 jaar aan gedraaid heb, vond ik dat niet leuk. Ik ben heel goed met Hendrik-Jan Colijn en ik hoop dat hij net zo veel voldoening haalt uit zijn werk als ik, maar ik moet er nu niet meer zijn. Toen hij kwam en ik naar een ander kamertje verhuisde, voelde ik me een in zekere zin ontworteld. Het was mijn toko en ik voelde me er erg mee verbonden. Dan kun je het niet goed hebben als er iemand anders aan komt. Zoals mijn huis van mij is, voelde Salem als het mijne, ook al zat er geen cent van me bij.
Achteraf denk ik: misschien had het zo moeten zijn dat ik door de rugklachten vervroegd ben weggegaan. Ik zou nu ook niet meer terug willen. Ik heb er vrede mee en zie dat er ook veel andere dingen zijn die ik kan gaan oppakken. We zijn bijvoorbeeld al twee keer met onze camper weggeweest, en dat vind ik toch wel erg leuk.”
MAAKT HET EEN ONDERNEMING OOK NIET KWETSBAAR ALS DEZELFDE PERSOON DECENNIA AAN HET ROER STAAT?
„Ik zei altijd: als ik plotseling drie maanden uit zou vallen, is er niks aan de hand. Mijn mededirecteur Leo Bruinsma en ik konden elkaar een-op-een vervangen. Dat bleek ook toen ik uitviel.
Wel is het zo dat je na een lange tijd blinde vlekken krijgt. Zeker als je managementteam ook niet zo veel verversing krijgt. Je moet er bijvoorbeeld op letten dat je nog wel nieuwe dingen blijft doen.”
U ZEI OOIT DAT U BEST IN SALEM ZOU WILLEN WONEN, MOCHT HET LEVEN ZO LOPEN. WAAROM?
Hij denkt even na. „Dat moet je voelen”, zegt hij. Ontroerd: „Ik heb altijd gezegd: je kunt hier beter werken dan wonen. En dat meen ik ook. Maar het klimaat in het huis is goed. De medewerkers brengen veel warmte in, zijn goed voor de bewoners. Ik weet nog dat een dochter van een bewoner zei: „Ik kon zien en voelen dat de medewerkers van moeder waren gaan houden.” Dat heb ik persoonlijk ook zo ervaren toen mijn eigen moeder een jaar in Salem woonde. En dat heeft veel met me gedaan.”
WAAROM ONTROERT HET PRATEN OVER SALEM U?
„Misschien wel omdat ik het zal missen. Ik zat er dagelijks. Misschien besef ik nu wel meer dan toen hoe waardevol dat was. Het is een plek waar het goed vertoeven is, of dat nu als medewerker, leidinggevende of bewoner is. Ik herinner me een gesprekje met de man van een bewoonster. Hij zei: Ik had helemaal geen contact meer met haar, ze at ook niet meer. Maar hier is ze toch weer wat opgebloeid en wat meer gaan eten en praten. Dat vond ik prachtig om te horen. Dat soort momenten, daar deed ik het voor. Dat is nou Salem. Dat is... Dat was mijn kindje.”
MAAKTE DAT U MISSCHIEN OOK HUIVERIG VOOR FUSIES?
„Ja, dat was ook een van de redenen om de boot af te houden. Wat kunnen wij er nog beter van worden? dacht ik dan. Dat klinkt misschien onmaatschappelijk, maar ik vond Salem mijn eerste verantwoordelijkheid. Ik ben op die plaats gesteld en heb mijn werk er zo goed mogelijk gedaan. Mijn ambitie ging niet breder dan dat. Dan is dat toch goed? Wat goed is, moet je niet veranderen. Het risico op achteruitgang wilden wij niet nemen.”
WAT ZIJN HOOGTEPUNTEN GEWEEST BIJ SALEM?
„Ik herinner mij dat we een bewoonster hadden, ver in de 90, die altijd kerkelijk meelevend was geweest, maar niet gedoopt. Ze was afkomstig uit de gereformeerde gemeente in Den Haag en op een zondagse kerkdienst is ze door ds. Terlouw in Salem gedoopt. Dat was heel indrukwekkend.
En de uitbreiding van Salem een jaar of zeventien geleden was ook bijzonder. We kregen er toen onverwacht 23 plaatsen aan capaciteit bij. Het is ons al die jaren dankzij Gods goedheid wel gegaan. Alle eer aan Hem. Als Hij Salem niet had gezegend, was het niet zo gegaan.” Opnieuw slikt hij ontroerd. „En dat geldt ook voor de mogelijkheid die ik gekregen heb om dit 28 jaar te doen. In gezondheid.”
WELKE HOBBY’S PAKT U OP NU U MET PENSIOEN BENT?
„Weggaan met de camper natuurlijk. En ik jaag al twintig jaar. Samen met een vriend beheer ik een jachtveld in ’s-Gravendeel. Daar jagen we op klein wild, en in Duitsland soms op groter wild. Alles in afhankelijkheid van mijn gezondheid natuurlijk. Tegelijkertijd heb ik er rust over mogen krijgen dat er een spannende operatie aan zit te komen. Ik heb er vrede mee, alles is in Gods hand. Dezelfde God Die al die jaren over Salem heeft gewaakt, waakt ook over mij.”
„Iemand zei: Ik had helemaal geen contact meer met mijn vrouw, maar hier is ze weer opgebloeid. Dat vond ik prachtig om te horen. Daar deed ik het voor. Dat is Salem”
„Ik heb het werk voor Salem nooit als werk gezien”
„Tijdens een zondagse kerkdienst is een 90-jarige bewoonster door ds. Terlouw gedoopt. Dat was heel indrukwekkend”
Loopbaan Wijzenbroek
Thijs Wijzenbroek (1954) begon zijn carrière als verpleegkundige. Vrij kort na zijn diplomering in 1976 werd hij afdelingshoofd van de verloskundeafdeling van het nu niet meer bestaande ziekenhuis Bethel.
In 1980 werd hij hoofd verpleegkundige dienst bij het toenmalige diaconessenhuis Refaja. Daar deed hij ervaring op met moderniseringsprocessen, reorganisatie en het managen van bedrijfs- en zorgprocessen.
Onder meer uit onvrede over de gang van zaken in het ziekenhuis solliciteerde hij in 1992 naar de functie van directeur van het nog te bouwen verpleeghuis Salem. Hij werd aangenomen en kreeg een jaar later hulp van mededirecteur Leo Bruinsma, met wie Wijzenbroek Salem sindsdien runde. In 2003 kreeg Salem 23 zorgplekken extra.
In 2016 werd het plan opgevat om Salem te moderniseren en alle tweekamerappartementen te vervangen door eenkamerwoningen met sanitair. De nieuwbouw liep echter drie jaar vertraging op door tegenstand van omwonenden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 november 2020
Terdege | 106 Pagina's